Jurisprudentie
BH2420
Datum uitspraak2009-02-10
Datum gepubliceerd2009-02-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830204-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-02-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830204-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij, nadat eerder bij hem een vuurwapen in beslag is genomen en waarvoor hij is veroordeeld, wederom een pistool heeft aangeschaft. Met dat pistool heeft hij [slachtoffer 2], met wie hij in onmin leefde, bedreigd, door het pistool op die [slachtoffer 2] te richten en daarbij de trekker over te halen. Daarna heeft verdachte nog een schot in lucht afgevuurd. Vervolgens heeft [medeverdachte], met wie verdachte samen handelde, met datzelfde pistool door de caravan geschoten, terwijl [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zich achter die caravan bevonden.
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.830204-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 februari 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring [plaats van detentie].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 18 november 2008 en 27 januari 2009.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. T. van der Goot, advocaat te Leeuwarden.
Tenlastelegging
De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting van 18 november 2008 en 27 januari 2009 gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (een) ander(en) van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool, althans een vuurwapen, (een) kogel(s) heeft afgevuurd op, althans in de richting van die [slachtoffer 1] en/of op die [slachtoffer 2] en/of op die ander(en) en/of op de door die [slachtoffer 1] bewoonde caravan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
[medeverdachte] op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente
Noordenveld, ter uitvoering van het door deze voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of (een) ander(en) van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een pistool, althans een vuurwapen, (een) kogel(s) heeft afgevuurd op, althans in de richting van die [slachtoffer 1] en/of op die [slachtoffer 2] en/of op die ander(en) en/of op de door die [slachtoffer 1] bewoonde caravan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is gewesst door aan die [medeverdachte] dat pistool/vuurwapen en/of een of meer patro(o)n(en) beschikbaar te stellen;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, op camping De Beukenhof, althans op een voor publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer goed(eren), te weten een caravan (van, althans in gebruik bij, [slachtoffer 1]) en/of tegen (een) in die caravan aanwezig voorwerp(en), welk geweld bestond uit het met een pistool, althans een vuurwapen, schieten van (een) kogel(s) door een wand van die caravan en/of in een in die caravan aanwezig televisietoestel, waarbij verdachte opzettelijk die caravan en/of dat televisietoestel heeft vernield;
en/of
hij op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, op camping De Beukenhof, althans op een voor publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer perso(on(en), te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/ of een of eer ander(en), welk geweld bestond uit het met een pistool, althans een vuurwapen, schieten van (een) kogel(s) naar en/of in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer ander(en);
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, een pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) (meermalen) de trekker van dat pistool/vuurwapen/voorwerp heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Jij bent toch niet bang? Kom dan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (daabij) een pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gericht op die [slachtoffer 2], althans een pistool, althans een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en/of (daarbij) (meermalen) de trekker van dat pistool/vuurwapen/voorwerp overgehaald;
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2008 te Roden, althans in de gemeente Noordenveld, een wapen van categorie III, te weten een pistool, en/of munitie van categorie III, te weten een aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 07 juli 2008 te Roden, gemeente Noordenveld, opzettelijk en wederrechtelijk
- een auto (Dacia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan detacheringsbedrijf [naam bedrijf] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een auto (Volkswagen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Bewijsmiddelen
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Nadere bewijsoverwegingen
Feiten 1, 2 en 3
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat het medeplegen van poging tot moord (feit 1 primair), de bedreiging (feit 2 subsidiair) en het voorhanden van het pistool (feit 3) bewezen wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de bedreiging (feit 2 subsidiair) en het voorhanden hebben van het pistool (feit 3) bewezen kunnen worden verklaard.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle tenlastegelegde varianten dient te worden vrijgesproken. Volgens de raadsman kan het (voorwaardelijk) opzet op doodslag en het medeplegen van een poging daartoe niet worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd, dat [verdachte] niet kon weten dat [medeverdachte] op de caravan zou gaan schieten. [medeverdachte] heeft namelijk niet eerder het pistool op de caravan gericht of geprobeerd op de caravan te schieten. [verdachte] was, nadat hij in de lucht had geschoten en het pistool aan [medeverdachte] had afgegeven, weggelopen naar de deur van de caravan. [verdachte] zou ook nog tegen [medeverdachte] hebben geroepen, dat hij het niet moest doen, toen hij met het pistool op de caravan van [slachtoffer 1] richtte. De raadsman heeft ten aanzien van de meer subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldpleging tegen goederen en personen geconcludeerd dat verdachte geen opzet had op het geweld.
Vaststaande feiten
Op basis van het dossier van de strafzaak en hetgeen ter terechtzitting is gebeurd en besproken staan voor de rechtbank de navolgende feiten vast:
- verdachte [verdachte] was op 10 augustus 2008 bij verdachte [medeverdachte] in diens caravan te Roden;
- in de caravan was een pistool aanwezig. Zowel [verdachte] als [medeverdachte] wisten dit;
- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren bij de caravan;
- verdachte [verdachte] had een grote hekel aan [slachtoffer 2];
- verdachte [verdachte] kwam uit de caravan en schreeuwde tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], dat ze weg moesten wezen bij de caravan. [medeverdachte] was ook uit de caravan gekomen.
- [verdachte] richtte het pistool, dat op safe stond en niet was doorgeladen, op [slachtoffer 2] en bedreigde hem ermee. Hij haalde de trekker over. [medeverdachte] was hierbij aanwezig;
- [medeverdachte] en [verdachte] gingen weer de caravan binnen;
- later ging [medeverdachte] kijken of ze weg waren. Hetgeen niet het geval was;
- [verdachte] pakte het pistool en liep ermee naar buiten. [medeverdachte] ging ook mee naar buiten;
- in de patroonhouder die in het pistool zat zaten kogels;
- [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen weg in de richting van de caravan van [slachtoffer 1];
- vervolgens is het pistool in handen van [medeverdachte] gekomen die geprobeerd heeft er mee op de caravan te schieten, dat lukte niet doordat het pistool volgens hem niet niet werkte. Hij gaf daarop het pistool aan [verdachte];
- [verdachte] heeft het pistool gepakt, heeft het pistool schietklaar gemaakt en heeft ermee in de lucht geschoten, om zijn eis kracht bij te zetten dat [slachtoffer 2] van de camping zou vertrekken;
- [medeverdachte] heeft het pistool van [verdachte] overgenomen en heeft daarna, na een paar seconden, met het pistool op de caravan van [slachtoffer 1] geschoten;
- tijdens dit schot bevonden zich geen personen in de caravan. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bevonden zich achter de caravan;
- [verdachte] en [medeverdachte] zijn de caravan van [medeverdachte] binnen gegaan. [medeverdachte] heeft zijn handen grondig gewassen;
- op de plaats van het delict zijn 2 patroonhulzen dicht bij elkaar aangetroffen, hetgeen er op duidt dat de schoten op dezelfde plaats zijn afgevuurd;
- het pistool waarmee is geschoten en dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte] voorhanden hebben gehad, betreft een wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie;
De rechtbank is op basis van de bewijsmiddelen en de hiervoor weergegeven vaststaande feiten van oordeel dat het (mede)plegen van poging tot moord (feit 1 primair) en medeplichtigheid aan poging tot moord (feit 1 subsidiair) niet kan worden bewezen.
De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte] (voorwaardelijk) opzet hadden op de dood van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of anderen. Uit het dossier blijkt namelijk dat zich geen personen in de caravan van [slachtoffer 1] bevonden, toen [medeverdachte] het schot afvuurde op die caravan. Er is derhalve geen sprake van dat de verdachten bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat iemand door het schot op de caravan zou worden gedood daar van een dergelijke aanmerkelijke kans, objectief gezien, geen sprake was. De rechtbank verwijst in dit verband naar de arresten van de Hoge Raad1, en het gerechtshof te Leeuwarden2 .
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt. Verdachten [verdachte] en [medeverdachte] waren die dag bij elkaar en trokken samen op. Zij wisten beiden dat er een pistool in de caravan aanwezig was. Toen [verdachte] kwaad naar buiten ging, onder medeneming van het pistool, omdat hij [slachtoffer 2] nog bij de caravan zag, is [medeverdachte] met hem meegegaan. [verdachte] bedreigde [slachtoffer 2] met het wapen, door het op hem te richten en de trekker over te halen. [medeverdachte] was ook hierbij aanwezig. Nadat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] naar de caravan van [slachtoffer 1] waren gelopen, heeft [medeverdachte] het pistool van [verdachte] overgenomen en gericht in de richting van de caravan van [slachtoffer 1]. [medeverdachte] zei toen dat het pistool het niet deed. [verdachte] heeft het pistool gepakt en heeft het schietklaar gemaakt en heeft vervolgens in de lucht geschoten. Het pistool is wederom in handen van [medeverdachte] gekomen die er mee door de caravan van [slachtoffer 1] schoot. Dit moet kort na het schot van [verdachte] zijn gebeurd. [verdachte] moet derhalve nog dicht in de buurt van [medeverdachte] zijn geweest toen [medeverdachte] het schot loste.
[verdachte] en [medeverdachte] trokken de gehele tijd gezamenlijk op, terwijl zij op verschillende momenten wisselden van het vasthouden, richten en schieten met het pistool. Volgens getuige [getuige 1] heeft [medeverdachte] eerst geprobeerd op de caravan te schieten, hetgeen niet lukte omdat het pistool niet schietklaar was. [verdachte] was derhalve op de hoogte van de intentie van [medeverdachte]. [verdachte] heeft vervolgens het pistool voor [medeverdachte] schietklaar gemaakt. [medeverdachte] schoot, nadat [verdachte] eerst nog een schot in de lucht heeft afgevuurd, daarna met het pistool door de caravan, waarachter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] stonden. Hierbij zijn de caravan en een televisietoestel vernield. De verdachten wisten dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in de richting van de caravan van [slachtoffer 1] waren gelopen. Zoals hiervoor reeds uitvoerig geschetst bestond er tussen [verdachte] en [medeverdachte] een bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank acht daarom bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd tegen goederen, te weten de caravan en het daarin aanwezige televisietoestel en tegen personen, te weten [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], door in hun richting te schieten.
Feit 4
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat feit 4, de beschadiging van de auto's door verdachte, bewezen wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat dit feit niet kan worden bewezen, nu er mogelijk wettig bewijs aanwezig is, maar de overtuiging ontbreekt dat verdachte de auto's heeft beschadigd. De aangevers hebben niets gezien en getuige [getuige 2] had geen goed zicht, zoals blijkt uit het doorgeven van het verkeerde kenteken. Getuige [getuige 3], de ex-vriendin van verdachte, dient niet als betrouwbaar te worden aangemerkt.
De rechtbank is van oordeel dat -op basis van de aangiftes van [slachtoffer 2] en [benadeelde], de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] en de omstandigheid dat de vriendin van verdachte in het bezit was van een Mercedes, gekentekend [kenteken] is bewezen dat verdachte opzettelijk de betrokken auto's heeft beschadigd. Getuige [getuige 2] heeft gezien dat verdachte een fiets op de auto gooide. Getuige [getuige 3] heeft een kenteken ([kenteken]) genoteerd van een auto die in de buurt was van de beschadiging. Het genoteerde kenteken komt in hoge mate overeen met het kenteken van de auto van de vriendin van verdachte. De rechtbank als de verklaringen van de getuigen betrouwbaar.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 augustus 2008 te Roden, op camping De Beukenhof, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een caravan van, althans in gebruik bij, [slachtoffer 1] en tegen een in die caravan aanwezig voorwerp, welk geweld bestond uit het met een pistool schieten van een kogel door een wand van die caravan en een in die caravan aanwezig televisietoestel;
en
hij op 10 augustus 2008 te Roden, op camping De Beukenhof, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het met een pistool schieten van een kogel in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2];
2.
hij op 10 augustus 2008 te Roden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een pistool gericht op die [slachtoffer 2] en daarbij de trekker van dat pistool overgehaald;
3.
hij op 10 augustus 2008 te Roden, een wapen van categorie III, te weten een pistool, en/of munitie van categorie III, te weten een aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 07 juli 2008 te Roden, gemeente Noordenveld, opzettelijk en wederrechtelijk
- een auto (Dacia), toebehorende aan detacheringsbedrijf [naam bedrijf] en
- een auto (Volkswagen), toebehorende aan [benadeelde],
heeft beschadigd.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificaties
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op:
onder 1 meer subsidiair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht;
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2 subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
3. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen,
strafbaar gesteld bij artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking, de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 13 januari 2009, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld, waaronder meermalen handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
De rechtbank houdt tevens rekening met de eis van de officier van justitie mr. C.C. Westerling-Diderich. De officier heeft de feiten onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen geacht en heeft gevorderd:
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 1], ten bedrage van € 135 en [benadeelde partij 2], ten bedrage van € 70;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- onttrekking aan het verkeer van een pistool, munitie en patroonhouder;
- teruggave aan verdachte van inbeslaggenomen kleding.
-
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij, nadat eerder bij hem een vuurwapen in beslag is genomen en waarvoor hij is veroordeeld, wederom een pistool heeft aangeschaft. Met dat pistool heeft hij [slachtoffer 2], met wie hij in onmin leefde, bedreigd, door het pistool op die [slachtoffer 2] te richten en daarbij de trekker over te halen. Daarna heeft verdachte nog een schot in lucht afgevuurd. Vervolgens heeft [medeverdachte], met wie verdachte samen handelde, met datzelfde pistool door de caravan geschoten, terwijl [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zich achter die caravan bevonden.
De rechtbank houdt bij de strafbepaling geen rekening met de twee ad informandum gevoegde zaken, nu verdachte deze ter terechtzitting heeft ontkend.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur geboden is.
Motivering van de maatregel onttrekking aan het verkeer
De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen het bewezen verklaarde feit sub 1 meer subsidiair is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De gevorderde bedragen acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vorderingen zijn dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Met betrekking tot het onder 4 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffers naar burgerlijk recht tot na te noemen bedragen aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd die bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffers.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair en 2 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 meer subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
- pistool megastar 45;
- munitie;
- patroonhouder.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
- overhemd;
- broek;
- sokken;
- slippers;
- shirt.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van de som van € 135,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] van de som van € 70,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1], een bedrag van € 135,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], een bedrag van € 70,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormelde bedragen ten behoeve van de slachtoffers de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen doet vervallen, alsmede dat betaling van voormelde bedragen aan de benadeelde partijen de verplichting tot betaling aan de Staat van deze bedragen doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Wit, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. P.L.M.J. Rooijakkers, rechters in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 10 februari 2009.
1 d.d. 06 september 2006, NJ 2006, nr. 50
2 d.d. 27 januari 2009, LJN: BH1052