
Jurisprudentie
BH1974
Datum uitspraak2009-01-14
Datum gepubliceerd2009-02-05
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers315240 / HA ZA 08-2268
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-02-05
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers315240 / HA ZA 08-2268
Statusgepubliceerd
Indicatie
Ontbinding koopovereenkomst met beroep op overeengekomen financieringsvoorbehoud. Hoewel niet is voldaan aan contractuele verplichting tot overlegging van ten minste twee schriftelijke afwijzingen is een succesvol beroep op ontbindende voorwaarde mogelijk indien vaststaat dat, indien de benodigde inspanningen wel tijdig zouden zijn verricht, de nagestreefde financiering evenmin zou zijn verkregen.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 315240 / HA ZA 08-2268
Uitspraak: 14 januari 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. [eiser sub 1],
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. B.J. den Hartog te Rotterdam,
- tegen -
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid a[eisers]" respectievelijk "[gedaagde]”".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 4 september 2008 en de door [eisers] overgelegde producties;
- conclusie van antwoord, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 19 november 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 5 december 2008;
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen door [eisers] overgelegde
pagina 8 van de bij inleidende dagvaarding overgelegde koopovereenkomst;
2 Vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Tussen [eisers] en [gedaagde] is een schriftelijke koopovereenkomst d.d. 22 mei 2008 gesloten inzake een appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van een woning aan het adres [adres] te [woonplaats], voor de prijs van
€ 65.000,00.
In artikel 1 van de koopovereenkomst is bepaald dat de voor de overdracht vereiste akte van levering zal worden gepasseerd op 4 juli 2008 ten overstaan van notariskantoor [Notariskantoor] te Rotterdam.
2.2 Artikel 13 van de overeenkomst bepaalt:
“1. Deze overeenkomst zal, mits met inachtneming van het navolgende, ontbonden (kunnen) worden in elk van de volgende gevallen: (…) b. als koper niet vóór 27 juni 2008 een toezegging heeft verkregen voor het aangaan van één of meer geldleningen ter financiering van het bij deze gekochte tot een totale hoofdsom van ten minste € 65.000,00 (zegge: vijf en zestig duizend euro) plus kosten, onder de bij de grote geldverstrekkende instellingen gebruikelijke voorwaarden en bepalingen, en – indien van toepassing – Nationale Hypotheek Garantie terzake van de overeenkomst(en) tot voormelde geldlening(en) niet voor voormelde datum is verleend. Koper zal ter verkrijging van de financiering, al het hem mogelijke verrichten en kan op deze ontbindende voorwaarde alleen een beroep doen door aan verkoper tenminste twee schriftelijke afwijzingen te overleggen. Het voorbehoud van Nationale Hypotheek Garantie is niet van toepassing;
2. Op vervulling van een in lid 1 gemelde voorwaarde kan slechts koper zich beroepen. Dit beroep moet geschieden door middel van een schriftelijke mededeling aan de in artikel 1 genoemde notaris. Deze mededeling dient uiterlijk op de dag na de voor de desbetreffende voorwaarde in lid 1 genoemde datum in het bezit te zijn van de notaris en onderbouwd te zijn met bewijsmaterialen.”.
2.3 Op 4 juli 2008 is [gedaagde] niet ten overstaan van de notaris verschenen. Bij brief van 8 juli 2008 is [gedaagde] namens [eisers] in gebreke gesteld en is [gedaagde] uitgenodigd om alsnog op 16 juli 2008 op het notariskantoor te verschijnen teneinde de akte van levering te ondertekenen. [gedaagde] is niet op deze uitnodiging ingegaan.
3 De vordering
3.1 De vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen om aan ieder der eisers, des dat betaling aan de ene eiser gedaagde eveneens kwijt jegens de andere eiser, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de som van
€ 6.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat gedaagde in verzuim is, derhalve met ingang van 16 juli 2008 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
3.2 Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten hebben [eisers] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
[eisers] stellen zich met een beroep op artikel 12 lid 3 van de koopovereenkomst op het standpunt dat [gedaagde] ingevolge het bepaalde in artikel 12 lid 3 van de koopovereenkomst een boete aan hen verschuldigd is ter hoogte van 10% van de totale verkoopprijs, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 6.500,00. [eisers] vorderen betaling van dit bedrag.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eisers] in de kosten van het geding.
[gedaagde] heeft daartoe -kort weergegeven- het volgende aangevoerd:
4.1 De koopovereenkomst is tot stand gekomen door tussenkomst van “BeneVia Makelaars”. [gedaagde] diende voor 27 juni 2008 een passende financiering te krijgen. Ten behoeve van de aankoop werd onder meer bij “Florius” een hypotheekofferte aangevraagd. Florius heeft op 19 juni 2008 een afwijzing gestuurd. Op 19 juni 2008 heeft een medewerker van BeneVia Makelaars gebeld met Van Giessen met de mededeling dat de koop niet kon doorgaan vanwege de afwijzing van de financiering en dat [gedaagde] een beroep deed op de ontbindende voorwaarde. Van Giessen verlangde een tweede afwijzing, waarna een tweede hypotheekaanvraag is gedaan. BeneVia Makelaars heeft op 19 juni 2008 per e-mail op 19 juni 2008 aan het notariskantoor de ontbindende voorwaarde ingeroepen. Op 8 juli 2008 ontving BeneVia Makelaars een financieringsafwijzing van Argenta Spaarbank N.V. en op 16 juli 2008 volgde een derde afwijzing van Fortis Hypotheekbank N.V..
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat voldoende en tijdig is aangetoond dat geen passende financiering verkregen kon worden op welke wijze en bij welke bank dan ook. [gedaagde] heeft voldoende inspanningen verricht om een financiering te krijgen. Er is dan ook aan het bepaalde in artikel 13 lid 2 van de koopovereenkomst voldaan.
5 De beoordeling
5.1 Tussen partijen staat onweersproken vast dat [gedaagde] op 27 juni 2008 geen toezegging had verkregen voor het aangaan van één of meer geldleningen ter financiering van de gekochte woning, als bepaald in artikel 13 lid 1 van de koopovereenkomst.
Het bij de verkoop betrokken notariskantoor [Notariskantoor] is op 19 juni 2008 per e-mail -en onder overlegging van een afwijzing van één hypotheekverstrekker- ervan op de hoogte gesteld dat [gedaagde] een beroep deed op de ontbindende voorwaarde als genoemd in artikel 13 lid b van de koopovereenkomst (het financieringsvoorbehoud). [eisers] hebben zich ter zitting op het standpunt gesteld dat deze e-mail niet gelijk kan worden gesteld aan “een schriftelijke mededeling” als bedoeld in artikel 13 lid 2 van de koopovereenkomst. Het doel van het vereiste van de schriftelijke mededeling is het buiten discussie stellen dat de door [eisers] aangewezen notaris binnen de overeengekomen termijn op de hoogte is gebracht van het inroepen van de ontbindende voorwaarde. Nu [eisers] niet hebben betwist dat de notaris hiervan op de hoogte is gebracht en zulks dan ook niet ter discussie staat, is de wijze waarop de notaris is geïnformeerd niet van betekenis. Zodoende wordt aangenomen dat [gedaagde] binnen de contractueel overeengekomen termijn de ontbinding heeft ingeroepen.
5.2 [gedaagde] heeft niet voldaan aan zijn contractuele verplichting het beroep op ontbinding te voorzien van ten minste twee schriftelijke afwijzingen. Dit betekent evenwel nog niet dat [gedaagde]’s beroep op de ontbindende voorwaarde geen rechtsgevolg kan hebben. Indien vaststaat dat, indien de benodigde inspanningen wél tijdig zouden zijn verricht, de nagestreefde financiering ook niet zou zijn verkregen, blijft een succesvol beroep op de ontbindende voorwaarde mogelijk. Voor een succesvol beroep op de ontbindende voorwaarde ligt het op de weg van [gedaagde] om aan te tonen dat hij óók voor 27 juni 2008 geen financiering had kunnen krijgen indien hij twee financiële instellingen tijdig om een financiering had gevraagd. [gedaagde] dient voldoende feitelijke gegevens aan te voeren die zijn stelling aannemelijk maken.
5.3 [gedaagde] heeft twee afwijzingen d.d. 8 juli 2008 en 16 juli 2008 van twee verschillende hypotheekverstrekkers overgelegd, die ná 27 juni 2008 zijn verkregen. Uit de afwijzing d.d. 16 juli 2008 blijkt dat de financieringsaanvraag vanwege de zogenoemde “BKR-registratie” niet in behandeling is genomen. Niet gebleken is dat alleen de BKR-registratie de financieringsaanvragen in de weg heeft gestaan. De vraag of een BKR-registratie altijd tot een afwijzing leidt, kan daarom in het midden blijven.
De rechtbank acht voldoende aangetoond dat indien [gedaagde] de tweede en derde financieringsaanvraag tijdig vóór 27 juni 2008 had gedaan, deze aanvragen ook dan tot een afwijzing hadden geleid. Daar komt bij dat [eisers] door de (te) late verzending van de afwijzingen niet in enig belang zijn geschaad nu zij reeds op 19 juni 2008 op de hoogte waren van de mogelijkheid dat de koopovereenkomst bij gebreke van een financiering zou worden ontbonden. [gedaagde] heeft -onweersproken- aangevoerd dat [eisers] om een tweede afwijzing hebben verzocht, waarna [gedaagde] een tweede (en derde) financiële aanvraag heeft gedaan. Dat er een tweede (en derde) afwijzing zou komen, was dan ook een omstandigheid waarmee [eisers] rekening konden en moesten houden. [eisers] waren vóór de -uitgestelde- transportdatum van 16 juli 2008 bekend, althans mochten bekend worden verondersteld, met de tweede en derde afwijzing.
[eisers] hebben de gegrondheid van de afwijzingen niet weersproken. Daarnaast is niet gesteld, noch gebleken dat [gedaagde] misbruik van zijn contractuele recht op ontbinding heeft gemaakt.
5.4 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de koopovereenkomst op 19 juni 2008 op grond van de ontbindende voorwaarde van artikel 13 van de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden. De vordering van [eisers] tot betaling van een boete van 10% over de koopprijs, alsmede de nevenvorderingen, zullen daarom worden afgewezen.
5.5 [eisers] worden als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vorderingen van [eisers];
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] bepaald op € 303,00 aan vast recht en op € 768,00 aan salaris voor de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Veling.
Uitgesproken in het openbaar.
543