Jurisprudentie
BH1610
Datum uitspraak2009-01-30
Datum gepubliceerd2009-02-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/700381-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-02-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/700381-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
meerdere feiten, waaronder diefstallen, woninginbraken, mishandelingen, bedreigingen en vernielingen;
Verschoningsrecht; verweer verworpen omdat de politie ten tijde van verhoor er nog niet mee bekend was dat de zoon van de getuige in de onderhavige zaak de verdachte was. Bij die stand van zaken kan niet worden gezegd dat de vader van verdachte op zijn verschoningsrecht had moeten worden gewezen.
Culpa in causa; verdachte die zich kennelijk tengevolge van het gebruik van alcohol niets meer kan herinneren van dit feit is – naar aannemelijk is – tot het plegen van het bewezen verklaarde feit gekomen vanwege dat gebruik van alcohol.
Valse sleutel; onder het begrip valse sleutel valt ook de voor de opening van een slot bestemde sleutel, waarover een verdachte niet rechtmatig beschikt en die daarom voor hem niet bestemd is tot opening van het betreffende slot.
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700381-08
Uitspraakdatum: 30 januari 2009
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 januari 2009 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 05 mei 2008 te Heemskerk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de Coornhertstraat) heeft weggenomen
- een laptop (merk Asus) en/of
- een of meer afstandbediening(en) en/of
- een spelcomputer (merk Nintendo, type Wii/We) en/of
- een digitale camera (merk Canon, type EOS400D) en/of
- een of meer computerspel(len (onder andere te weten Wii sports en/of Weekend Millionairs en/of Tony Hawk Downhill Jam) en/of
- een (portable) DVD-speler en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom-Tom, type Go 300) en/of
- een of meer etenswaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 2
hij op of omstreeks 7 juli 2007 te Heemskerk opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een snackbar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam snackbar] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, een tafelblad door de ruit van die snackbar gegooid;
Feit 3
hij op of omstreeks 7 juli 2007 te Heemskerk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een eetcafe ([naam eetcafé]) heeft weggenomen een bromfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan eetcafe [naam eetcafé] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 4
hij op of omstreeks de periode van 6 juli 2007 tot en met 7 juli 2007 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de Voorweg) heeft weggenomen
- een hoeveelheid sieraden en/of
- drie, althans een of meer digitale camera('s)(merk: Sony en/of Nikon en/of Fuji) en/of
- twee horloges en/of
- een imitatiewapen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Feit 5
hij op of omstreeks 29 augustus 2007 te Uitgeest ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te dwingen tot de afgifte van een euro, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] heeft gezegd:"Ik wil een euro want ik moet met de trein"en/of "wat ga jij me geen euro geven"en/of"geld, geld, geef me geld"en/of
- die [slachtoffer 6] een of meermalen heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer 6] bij de arm heeft gepakt en/of (met kracht) in die arm heeft geknepen en/of
- die [slachtoffer 5] met kracht (van achter) bij zijn nek heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 5] aldus (aan zijn nek) naar zich toe heeft getrokken (waardoor deze [slachtoffer 5] gedwongen werd dichter bij hem, verdachte, te komen staan) en/of
- die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] een kniptang met een scherpe punt heeft getoond en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] dreigend de woorden
heeft toegevoegd als:"Ooh niet, dan steek ik jullie neer" en/of "ok dan, dan steek ik jullie neer",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 6
PRIMAIR:
hij op of omstreeks 29 augustus 2007 te Uitgeest toen de aldaar dienstdoende [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 285 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen,althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te
geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Beverwijk, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of een of meer van hun collega's van de controleploeg, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig
- (met kracht) te knijpen in de bovenarm van die [slachtoffer 7] en/of
-(met kracht) te schoppen en/of trappen tegen de (onder)buik van die [slachtoffer 7] en/of
- (wild) (met kracht) te schoppen en/of trappen in de richting van en/of tegen de lichamen van die [slachtoffer 8] en/of die andere collega's en/of
- (met kracht) te duwen tegen de borst van die [slachtoffer 8] en/of
- (met kracht) te trekken en/of rukken en/of te bewegen in een tegenovergestelde richting dan waarin die [slachtoffer 8] en/of die collega's hem, verdachte, wilden bewegen, tengevolge waarvan de opsporingsambtenaren [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] enig
lichamelijk letsel (respectievelijk pijn in de onderbuik en/of pijn aan de rechterbovenarm ([slachtoffer 7]) en/of een schaafwond aan het rechterscheenbeen) bekwamen;
SUBSIDIAIR:
hij op of omstreeks 29 augustus 2007 te Uitgeest, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 7] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, namelijk als conductrice bij de Nederlandse Spoorwegen, een schop in de onderbuik gegeven en/of in de (boven)arm heeft geknepen en/of [slachtoffer 8], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, namelijk als hoofdconducteur bij de Nederlandse Spoorwegen , tegen diens been geschopt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 7
hij op of omstreeks 29 augustus 2007 te Uitgeest [slachtoffer 8] (hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af. Ik snij je strot door. Jij hebt niet lang meer te leven. Ik weet je te wonen" en/of "Vuile teringleijer, ik maak je dood, ik weet je wel te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 8
hij op of omstreeks 29 juli 2007 te Zandvoort, (station) gemeente Zandvoort heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 9], in zijn hoedanigheid als hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen en/of buitengewoon opsporingsambtenaar, dreigend de woorden toegevoegd :"Zal ik iets uit mijn zak halen om tussen je ribben te steken. Ik ga je steken tot bloedens toe", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 9
hij op of omstreeks 14 juli 2007 te Heemskerk opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (krachtig) tegen genoemd raam getrapt en/of geschopt;
Feit 10
hij op of omstreeks 20 september 2007 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel van twee auto's en/of een motorfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [naam leasemaatschappij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, de buitenspiegels van de auto's afgetrapt en/of geschopt en/of de motorfiets op de grond gegooid;
Feit 11
hij op of omstreeks 20 september 2007 te Haarlem opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 14]),
- eenmaal (met kracht) met zijn (tot vuist gebalde) hand tegen het rechteroog en/of hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer 14] van achteren vastgepakt (in een wurggreep) en hem (vervolgens) achterover getrokken waardoor die [slachtoffer 14] op de grond is gevallen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 12
hij op of omstreeks 20 januari 2008 te Uitgeest (een of meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 15]), (met kracht) met zijn (tot vuist gebalde) hand in het gezicht en tegen de buik heeft gestompt en/of geslagen en/of (terwijl deze [slachtoffer 15] op de grond lag) (met kracht) met zijn (geschoeide) voet tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 13
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 19 mei 2008 tot en met 20 mei 2008 te Nieuwe Niedorp, gemeente Niedorp, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning (gelegen aan de Dorpsstraat) heeft weggenomen een of meer
- (mobiele) telefoon(s) (merk Apple, type 86B en/of Nokia, type N73) en/of
- navigatiesysteem (merk Sony, type NAV U U92T) en/of
- spelcomputer (merk Sony, type PSP slim lite) en/of
- camera('s) (merk Canon, type EOS300D en/of IXUS ZOOM) en/of
- lensconverter (merk Sigma, type F4-5.6APO) en/of
- printer (merk Canon, type Selphy CP400)
- (plasma)televisie met speakerset (merk Pioneer, type PDP436PE) en/of
- laptop(s) (merken Acer, type(s) Ferrari 5002 en/of Travel en/of Dell, type notebook Orange, kleur zwart) en/of
- rijbewij(s)(zen) en/of
- (dames)horloge (merk TAG Heuer, kleur zilver) en/of
- tas (kleur bruin) en/of
- afstandbediening (merk Marons) en/of
- (computer)muis (merk Logitech) en/of
- zonnebril(len) (merken Gucci, kleur zwart en/of TAG Heuer, kleur grijs) en/of
- (schrijf)map (kleur zwart) en/of
- (witgouden) armband en/of
- (heren)portemonnee (kleur zwart) (met inhoud, te weten onder andere een of meer bankpas(sen) en/of creditcards en/of spaarpas(sen) en/of verzekeringspapieren op naam van [slachtoffer 16] en/of een tankpas en/of een geldbedrag (50 euro) en/of een of meer bon(nen)) en/of
- (dames)portemonnee (merk Burberry) (met inhoud, te weten onder andere een of meer bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of lidmaatschapskaart en/of ziekenfondskaart en/of zorgpas(sen) op naam van [slachtoffer 16] en/of een of meer spaarpas(sen) en/of waardebon(nen) en/of
- huissleutel(s) en/of autosleutel(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
en/of (vervolgens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen personenauto,(merk Volkswagen, type Touran, gekentekend [kenteken]) (met daarin twee (kinder)autostoelen (merk Ferrari) en/of een buggy en/of een Microsoft Vistapakket en/of een of meer compact disc(s) en/of kentekenpapieren), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg tenemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder 6 primair ten laste is gelegd. Uit de processen-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] (p. 15 ev en p. 24 ev) blijkt onvoldoende dat en voor welk feit verdachte was aangehouden ten tijde van het hem verweten verzet. Derhalve kan niet worden bewezen dat hij zich tegen zijn aanhouding heeft verzet. Verdachte moet dan ook van het onder 6 primair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
3.2 Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9, 10, 11 12 en 13 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij op 5 mei 2008 te Heemskerk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de Coornhertstraat heeft weggenomen
- een laptop, merk Asus en
- afstandbedieningen en
- een spelcomputer, merk Nintendo, type Wii en
- een digitale camera, merk Canon, type EOS400D en
- computerspellen, te weten Wii sports en Weekend Millionairs en Tony Hawk Downhill Jam en
- een portable DVD-speler en
- een navigatiesysteem, merk Tom-Tom, type Go 300 en
- etenswaren,
toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 2
hij op 7 juli 2007 te Heemskerk opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een snackbar, toebehorende aan [naam snackbar] en/of [slachtoffer 2], heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, een tafelblad door de ruit van die snackbar gegooid;
Feit 3
hij op 7 juli 2007 te Heemskerk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit eetcafé [naam eetcafé] heeft weggenomen een bromfiets, toebehorende aan eetcafé [naam eetcafé] en/of [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
Feit 4
hij in de periode van 6 juli 2007 tot en met 7 juli 2007 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de Voorweg, heeft weggenomen
- een hoeveelheid sieraden en
- drie digitale camera's, van de merken: Sony, Nikon en Fuji en
- twee horloges en
- een imitatiewapen,
toebehorende aan [slachtoffer 4], respectievelijk aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
Feit 5
hij op 29 augustus 2007 te Uitgeest ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te dwingen tot de afgifte van een euro, toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6],
- tegen die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 6] heeft gezegd:"Ik wil een euro want ik moet met de trein" en "wat ga jij me geen euro geven" en "geld, geld, geef me geld" en
- die [slachtoffer 6] meermalen heeft geduwd en
- die [slachtoffer 6] bij de arm heeft gepakt en met kracht in die arm heeft geknepen en
- die [slachtoffer 5] met kracht van achter bij zijn nek heeft vastgepakt en die [slachtoffer 5] aldus aan zijn nek naar zich toe heeft getrokken, waardoor deze [slachtoffer 5] gedwongen werd dichter bij hem, verdachte, te komen staan en
- die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] een kniptang met een scherpe punt heeft getoond en
- vervolgens die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd als:"Ooh niet, dan steek ik jullie neer" of "ok dan, dan steek ik jullie neer",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 6
SUBSIDIAIR:
hij op 29 augustus 2007 te Uitgeest, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 7], gedurende de rechtmatige uitoefening van haar bediening, namelijk als conductrice bij de Nederlandse Spoorwegen, een schop in de onderbuik heeft gegeven en in de bovenarm heeft geknepen
en
een ambtenaar, te weten [slachtoffer 8], gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, als hoofdconducteur bij de Nederlandse Spoorwegen, tegen diens been heeft geschopt,
waardoor voornoemde ambtenaren letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
Feit 7
hij op 29 augustus 2007 te Uitgeest [slachtoffer 8], hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je af. Ik snijd je strot door. Jij hebt niet lang meer te leven. Ik weet je te wonen" of "Vuile teringlijer, ik maak je dood, ik weet je wel te vinden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 8
hij op 29 juli 2007 op het station te Zandvoort, gemeente Zandvoort [slachtoffer 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk die [slachtoffer 9], in zijn hoedanigheid van hoofdconducteur van de Nederlandse Spoorwegen en buitengewoon opsporingsambtenaar, dreigend de woorden toegevoegd :"Zal ik iets uit mijn zak halen om tussen je ribben te steken. Ik ga je steken tot bloedens toe", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 9
hij op 14 juli 2007 te Heemskerk opzettelijk en wederrechtelijk een raam, toebehorende aan [slachtoffer 10] en/of [naam], heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, krachtig tegen genoemd raam getrapt;
Feit 10
hij op 20 september 2007 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een buitenspiegel van twee auto’s, respectievelijk toebehorende aan [slachtoffer 11]/of [naam leasemaatschappij] en [slachtoffer 12], heeft vernield
en
een motorfiets, toebehorende aan [slachtoffer 13], heeft beschadigd,
immers heeft hij, verdachte, tegen de buitenspiegels van de auto's geschopt en de motorfiets op de grond gegooid;
Feit 11
hij op 20 september 2007 te Haarlem opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 14],
- van achteren heeft vastgepakt in een wurggreep en hem vervolgens achterover heeft getrokken, waardoor die [slachtoffer 14] op de grond is gevallen en
- eenmaal met kracht met zijn tot vuist gebalde hand tegen het rechteroog van die [slachtoffer 14] heeft gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Feit 12
hij op 20 januari 2008 te Uitgeest meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 15], met kracht met zijn tot vuist gebalde hand in het gezicht en tegen de buik heeft gestompt en geslagen en, terwijl deze [slachtoffer 15] op de grond lag, met kracht met zijn geschoeide voet tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Feit 13
hij in de periode van 19 mei 2008 tot en met 20 mei 2008 te Nieuwe Niedorp, gemeente Niedorp, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een woning, gelegen aan de Dorpsstraat, heeft weggenomen
- mobiele telefoons van de merken Apple, type 86B, en Nokia, type N73, en
- een navigatiesysteem, merk Sony, type NAV U U92T en
- een spelcomputer, merk Sony, type PSP slim lite en
- camera's van de merken Canon, type EOS300D, en IXUS ZOOM en
- een lensconverter, merk Sigma, type F4-5.6APO en
- een printer, merk Canon, type Selphy CP400 en
- een plasmatelevisie met speakerset, merk Pioneer, type PDP436PE en
- laptops van de merken Acer, type Ferrari 5002 en Travel, en Dell en notebook Orange en
- rijbewijzen en
- een dameshorloge, merk TAGHEUER, kleur zilver en
- een tas, kleur bruin en
- een afstandbediening, merk Marons en
- een computermuis, merk Logitech en
- zonnebrillen van de merken Gucci, kleur zwart, en TAGHEUER, kleur grijs, en
- een schrijfmap, kleur zwart en
- een witgouden armband en
- een herenportemonnee, kleur zwart, met inhoud, te weten onder andere bankpassen en een creditcard en spaarpassen en verzekeringspapieren op naam van [slachtoffer 16] en een tankpas en 50 euro en bonnen en
- een damesportemonnee, merk Burberry, met inhoud, te weten onder andere een bankpas en een creditcard en lidmaatschapskaarten en een ziekenfondspas en zorgpassen op naam van [slachtoffer 16] en spaarpassen en waardebonnen en
- een huissleutel en autosleutels,
toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17],
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en inklimming,
en vervolgens
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een personenauto, merk Volkswagen, type Touran, gekentekend [kenteken], met daarin twee kinderautostoelen, merk Ferrari, en een buggy en een Microsoft Vistapakket en compact discs en kentekenpapieren, toebehorende aan [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17],
waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.3 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, subsidiair, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Voor zover verdachte een bewezen verklaard feit heeft bekend, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen voor dat feit.
Elk bewijsmiddel wordt, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt tot bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
Feit 1 (parketnummer 700381-08):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb op 5 mei 2008 ingebroken in een woning aan de Coornhertstraat te Heemskerk. Ik ben binnengekomen door twee ruitjes in te slaan en naar binnen te klimmen. Ik heb een laptop, een portable dvd-speler en een TomTom ter toe-eigening meegenomen. Ik heb daar een broodje gegeten.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte met goederenbijlage (dossierpagina 17 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer als verklaring van aangeefster het navolgende:
Op 5 mei 2008 zag ik dat de deur van de rommelkamer in mijn woning aan de Coornhertstraat in Heemskerk openstond en overal in de gang chocoladevlokken lagen. Over de gehele vloer van de keuken lagen glasscherven, de ruit was ingeslagen. In de achterdeur van mijn woning zag ik een gat van ongeveer 15 cm in het bovenste glas, tevens was de onderste glasruit helemaal kapot. Ik zag dat weg was genomen: laptop Acer, Nintendo WE, spel Lotto Weekend Miljonairs, digitale camera merk Canon EOS400D, 2 pakken Nasi wokrijst, pak chocoladevlokken geopend, zilvergrijze portable dvd-speler, 3 spellen Nintendo (Wii sports, Tony Hawk Downhill Jam, Tony Hawk proving ground). Ik heb niemand het recht of de toestemming gegeven mijn goederen weg te nemen.
Feiten 2 en 3 (parketnummer 663399-07):
? De bekennende verklaring van verdachte tegenover de verbalisanten afgelegd, zoals weergegeven in het proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 39) en onder meer inhoudende:
Ik heb op 7 juli 2007 te Heemskerk een ruit van eetcafé Instanbul ingegooid en daaruit een scooter weggenomen. Ik droeg die avond een spijkerbroek, een bruine jas en een witte pet.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van [naam snackbar] (dossierpagina 19 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende als verklaring van aangever:
Op 7 juli 2007 ben ik naar mijn snackbar te Heemskerk gereden. In het raam van de snackbar zit een groot gat. In de snackbar ligt een tafelblad. Ik denk dat men met dit tafelblad, dat afkomstig is van eetcafé [naam eetcafé], mijn raam heeft ingegooid.
?Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van eetcafé [naam eetcafé] (dossierpagina 24 ev).
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 8 juli 2007 (dossierpagina 21), onder meer inhoudende:
Op zaterdag 7 juli 2007 om ongeveer 3.00 uur hebben wij, verbalisanten, verdachte [verdachte] op de hoek van het Bachplein met de Ingen Houszstraat te Heemskerk afgezet. Hij was gekleed in een spijkerbroek en een bruine jas. Tevens droeg hij een witte baseball pet.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de getuige
[getuige 1] - de vader van verdachte - van 8 juli 2007 (dossierpagina 30), onder meer inhoudende:
In de nacht van vrijdag 6 juli 2007 op zaterdag 7 juli 2007 omstreeks 03.00 uur hoorde ik een harde klap. Ik keek uit het raam en zag een jongen met een witte pet en een crèmekleurig vest een ruit ingooien van eetcafé [naam eetcafé] op het Bachplein in Heemskerk. Kort daarna hoorde ik weer een klap en ik zag dat de jongen het raam insloeg van het cafetaria op het Bachplein.
Feit 4 (parketnummer 668043-07):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik was in de nacht van 6 op 7 juli 2007 bij een woning aan de Voorweg te Heemskerk. Ik was samen met mijn neef [medeverdachte]. [medeverdachte] is naar binnengeklommen en ik stond op de uitkijk. Ik wist wat hij ging doen. We hebben samen eerst in de meterkast die zich buiten de woning bevond, de stroom uitgezet. [medeverdachte] heeft mij wat spullen, namelijk twee camera’s en een speelgoedpistool, die hij uit de woning had meegenomen, gegeven. Ik had de goederen bij me toen we weggingen.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] met goederenbijlage (dossierpagina 148 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik woon samen met mijn ouders aan de Voorweg 51 te Heemskerk. Tussen 6 en 7 juli 2007 is in de woning ingebroken. Toen ik thuis kwam zag ik dat de hoofdschakelaar en ook de subgroepen in de meterkast waren omgezet. Boven zag ik een aantal lege doosjes op het bed liggen, doosjes waarin sieraden van mijn moeder hebben gezeten. Weggenomen zijn een hoeveelheid sieraden, drie digitale camera's, van de merken Sony, Nikon en Fuji, twee horloges en een imitatiewapen. De weggenomen goederen zijn eigendom van mijn moeder. Benadeelde is [slachtoffer 4].
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 augustus 2007 van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte] (dossierpagina 160 ev), onder meer inhoudende:
De inbraak in het tuindersgebied in Heemskerk heb ik samen met [verdachte] gepleegd. We zijn samen naar binnengeklommen en gingen de woning apart doorzoeken. We hebben spullen meegenomen van beneden en van boven. Ik heb een horloge meegenomen van het merk Accent en een video/fotocamera gepakt. Ik zag [verdachte] met een hele zak sieraden en een neppistool lopen. Volgens mij heeft [verdachte] ook een camera meegenomen. (De rechtbank begrijpt dat [medeverdachte] met de hiervoor door hem genoemde inbraak de ten laste gelegde inbraak bedoelt op grond van een in de woning van [medeverdachte] aangetroffen en door de bewoner van de woning aan [adres] te Heemskerk als bij voormelde inbraak gestolen horloge (blz. 163 en 164)).
Feit 5 (parketnummer 668693-07):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik was op 29 augustus 2007 op het station te Uitgeest. Daar heeft een vechtpartij plaatsgevonden. Ik had een kniptang bij me.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] (dossierpagina 27 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik stond op 29 augustus 2007 met mijn broertje [naam] op station Uitgeest. Een man kwam zwalkend naar ons toegelopen. Ik hoorde hem zeggen ‘ik wil een euro want ik moet met de trein’. Mijn broer zei dat hij geen geld had, maar de man bleef vragen om geld. Hij pakte mijn broer beet, ik geloof bij zijn nek. Ik vroeg hem wat hij moest. Hij zei dat hij een euro wilde hebben en die van mij zou gaan krijgen. Ik vond de man behoorlijk intimiderend. Hij stond dicht bij ons en eiste gewoon geld. Op dat moment pakte de man mij bij mijn nek beet met een behoorlijke kracht. Ik voelde dat hij mijn nek naar zich toe trok en hij bleef roepen om geld. Mijn broer en ik begonnen de man weg te duwen; hierdoor liet hij los. Ik hoorde hem zeggen ‘ohh niet, dan ik steek ik jullie neer’. Op dat moment pakte hij uit zijn zwarte heuptasje een soort kniptang met de scherpe zijde onze kant op. Ik voelde me behoorlijk bedreigd.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] (dossierpagina 30 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Er kwam op 29 augustus 2007 op het station in Uitgeest een man voor ons staan. Hij vroeg of wij geld voor hem hadden. Hij bleef doorvragen en zei ‘geef me geld, geef me geld’. Hij begon me te duwen en bleef om geld vragen. Op een gegeven moment pakte hij mij bij mijn bovenarm en zette redelijk wat kracht, ik voelde pijn. Hij bleef om geld vragen en werd steeds agressiever. Hij zette meer kracht bij het beetpakken van mijn arm en begon harder te duwen. Ik werd daardoor geïntimideerd. Ik zag dat hij voor mijn broertje ging staan en hem van achteren bij zijn nek pakte en hem zo’n 20 seconden vast hield. Hij zei ‘ok dan, dan steek ik jullie neer.’ Hij pakte iets uit zijn broeksband en ik zag een soort kniptang in zijn handen.
Feiten 6 subsidiair en 7 (parketnummer 668693-07):
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] (dossierpagina 15 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik ben hoofdconducteur bij de Nederlandse Spoorwegen. Op 29 augustus 2007 rond 18.00 uur was ik aan het werk op het station te Uitgeest. Ik hoorde en zag dat er problemen met een jongen waren. Ik ben naar mijn collega [slachtoffer 8] (de rechtbank begrijpt [slachtoffer 8]) toegegaan en begreep dat er 2 reizigers en de kioskmedewerker bedreigd waren.
[slachtoffer 8] en twee collega’s stonden met de man te praten. Er ontstond een worsteling tussen de man en mijn collega’s. De man lag op de trap, hij verzette zich enorm om weg te komen. Hij trapte en sloeg wild om zich heen. Ik ben gaan helpen en heb mijn hand op zijn borst gehouden om te voorkomen dat hij overeind kwam. Hij bleef om zich heen trappen en op een gegeven moment ben ik op zijn beide benen gaan zitten. Omdat hij rustiger werd ben ik even van hem afgestapt. Toen begon hij weer wild te trappen en ik voelde een trap in mijn onderbuik. Ik voelde en zag toen ik voor de tweede keer op zijn benen zat dat hij mij stevig beetpakte bij mijn rechterbovenarm, ik voelde een enorme pijn.
Ik hoorde dat [slachtoffer 8] en mijn 2 andere collega’s boven op de trap met de man aan het praten waren, hij zei ‘ik maak je af, ik snij je strot door. Jij hebt niet lang meer te leven. Ik weet je te wonen’. Ik hoorde hem verder zeggen: ‘ik maak je af, ik snij je strot door, ik weet je wel te vinden’. Dit hoorde ik meerdere keren.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] (dossierpagina 24 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik ben werkzaam als hoofdconducteur bij de Nederlandse Spoorwegen. Op 29 augustus 2007 omstreeks 18.10 uur bevond ik mij in functie op station Uitgeest. Twee reizigers kwamen naar mij toe gerend en zeiden dat ze aangifte van bedreiging door een man wilden doen. Ik heb de man verzocht stil te staan, maar hij bleef doorlopen. De man begon zich hevig te verzetten. Ik voelde dat hij met beide armen met kracht tegen mijn borst duwde. Collega’s schoten te hulp; de man bleef zich heftig verzetten en wij vielen op de trap. Ik zag dat de man mijn vrouwelijke collega (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 7]) in haar buik schopte. Ik heb een armklem toegepast. Hierna zei hij: ‘vuile teringlijer, ik maak je dood, ik weet je wel te vinden’. Dit heeft hij meerdere keren gezegd. (Noot verbalisant: Ik zag dat de conducteur een schaafwond op zijn rechter scheenbeen had).
Feiten 5, 6 subsidiair en 7 (parketnummer 668693-07):
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding opgemaakt door de verbalisanten Steffens en Kloes, inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 29 augustus 2007 hebben wij te 18.20 uur aangehouden op het station in Uitgeest: [verdachte], geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De aanhouding vond plaats naar aanleiding van het volgende:
Op 29 augustus 2007 omstreeks 18.17 uur zagen wij, verbalisanten, op het station van Uitgeest, dat personeel van de Nederlandse Spoorwegen de verdachte in bedwang hielden. Hij lag met zijn lichaam op de trap.
Feit 8 (parketnummer 667167-07):
? De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] (dossierpagina 14 ev).
Feit 9 (parketnummer 663277-07):
? De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10].
Feit 10 (parketnummer 668437-07):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb op 20 september 2007 te Haarlem op de Bakenessergracht een aantal vernielingen gepleegd.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van relaas (dossierpagina 4 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer als relaas van verbalisant Bakker het navolgende:
Kort na de verwijdering van verdachte [verdachte] uit de slaaphoek van het Leger des Heils aan de Bakenessergracht te Haarlem (naar de rechtbank begrijpt op 20 september 2007) kwam de melding binnen dat er vernielingen zouden worden gepleegd ter hoogte van de Slaaphoek. Ter plaatse werden twee vernielde buitenspiegels aan getroffen alsmede een omvergegooide motor. Omwonenden hadden het signalement opgegeven van de verdachte en deze bleek 100% overeen te komen met het signalement van [verdachte]. Ter plaatse werd de politie aangesproken door [betrokkene] die verklaarde dat [verdachte] gek was geworden en dat deze spiegels van auto’s had afgetrapt.
De schade aan de motor van aangever [slachtoffer 13] is: lakschade: voorvork, zijkap, spiegel, handvat, uitlaat, buddyseat, motorblok en tank.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] (dossierpagina 12 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Tussen 20 en 21 september 2007 is de Audi, geparkeerd op de Bakenessergracht te Haarlem en eigendom van [naam leasemaatschappij], vernield. De rechterbuitenspiegel was vernield en er zat een klein deukje op het rechtervoorscherm boven de richtingaanwijzer.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12] (dossierpagina 16), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 20 september 2007 tussen 19.00 en 23.45 uur is mijn Fiat Panda, welke geparkeerd stond recht voor de Slaaphoek op de Bakenessergracht te Haarlem, vernield. De rechter buitenspiegel was van mijn auto geschopt of geslagen. Ook het bevestigingspunt aan het portier zelf was beschadigd.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13] (dossierpagina 17 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 20 september 2007 tussen 23.00 en 23.59 uur stond mijn motorfiets, een oldtimer, geparkeerd voor mijn woning aan de Bakenessergracht te Haarlem. Omstreeks 23.59 uur ging ik naar buiten omdat ik eerder een harde klap had gehoord en zag dat mijn motor op zijn zijkant op straat lag. De schade is een deuk in de tank, schade aan de lak, zijkap en voorvork en hij loopt aan.
Feit 11 (parketnummer 668437-07):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb op 20 september 2007 in het gebouw van de Slaaphoek te Haarlem iemand, van wie ik nu weet dat hij [slachtoffer 14] heet, mishandeld. Ik heb hem een klap gegeven.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14] (dossierpagina 9), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 20 september 2007, rond 21.00 uur was ik bij de Slaaphoek van het Leger des Heils te Haarlem. Ik werd ineens van achteren bij mijn keel vastgepakt. Ik keek omhoog en zag dat het [verdachte] was die dat deed. Hij trok mij achterover van de stoel. Hij had mij met zijn arm in een wurggreep bij mijn keel. Ik viel op de grond doordat [verdachte] mij naar achteren trok. Toen ik op de grond lag gaf [verdachte] mij een stomp in mijn gezicht. Dit deed hij met zijn vuist op mijn rechteroog. Toen ik later in de spiegel keek zag ik dat mijn rechteroog aan de zijkant rood was. Als ik het aanraak voel ik een beetje pijn; ook mijn rug doet pijn. [verdachte] kreeg een schorsing en moest het pand verlaten. Hij is volgens mij naar buiten gegaan. Ik hoorde van andere cliënten en de leiding dat hij auto’s aan het vernielen was.
Feit 12 (parketnummer 660908-08):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik was op 20 januari 2008 in Uitgeest. Ik liep dreigend op een jongen af, van wie ik nu weet dat hij [slachtoffer 15] heet. Er is gevochten. Ik heb de jongen diverse keren getrapt en geslagen.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15](dossierpagina 18 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 20 januari 2008 op de Beatrixlaan in Uitgeest sprong er een jongen achterop mijn fiets die zei ‘breng mij even naar Heemskerk’. Ik ben doorgefietst en ter hoogte van mijn huis zei ik tegen hem dat hij de rest zelf maar moest uitzoeken. Hier was hij het niet mee eens, want hij kwam dreigend en in gevechtshouding op mij af. Ik liep achteruit, maar bleef op een gegeven moment staan. Ik zag dat de jongen met zijn rechterhand een vuist maakte en deze met grote snelheid in de richting van mijn gezicht bracht. Ik voelde de vuist met kracht tegen de linkerkant van mijn gezicht komen. Ik voelde een heftige pijn. De jongen kwam met gebalde vuisten op mij af Ik probeerde mij te verdedigen en pakte de jongen beet. Samen zijn wij op de grond gevallen. Op de grond heb ik nog diverse vuistslagen gehad. Ik voelde ze op mijn gezicht en in mijn buik. (Opmerking verbalisant: Tijdens het opnemen van de aangifte zag de verbalisant een schaafwond op het voorhoofd van de aangever).
Feit 13 (parketnummer 664813-08):
? De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb in de nacht van 19 op 20 mei 2008 samen met een ander ingebroken in een woning aan de Dorpsstraat te Nieuwe Niedorp, gemeente Niedorp, en daaruit diverse spullen, waaronder een flatscreen, laptop en portemonnee met pasjes, weggenomen. Die ander heeft de auto, een Volkswagen Touran, meegenomen. Hij had in die woning de sleutels van de auto gepakt. In die auto lagen ook nog spullen.
? Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 16] met goederenbijlage (dossierpagina 26 ev), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op 20 mei 2008 omstreeks 06.15 uur kwam ik beneden om naar mijn werk te gaan. Ik zag dat het raam van de kinderspeelkamer ingeslagen was. Ik zag dat veel goederen waren weggenomen, welke ik nader zal omschrijven in de goederenbijlage. De autosleutels waar ook de huissleutel aan zat, lagen in de keuken. Hierdoor hebben ze ook de auto meegenomen. De benadeelden zijn [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17].
3.4 Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2:
De raadsvrouw van verdachte heeft met betrekking tot feit 2 het volgende aangevoerd. De vader van verdachte heeft een signalement van de dader gegeven dat – naar later is gebleken – overkwam met het signalement van zijn zoon. Aldus heeft de vader belastend over zijn zoon verklaard, terwijl hij voor zijn verhoor niet op zijn verschoningsrecht is gewezen. Volgens de raadsvrouw kan de verklaring van de vader om die reden niet voor het bewijs worden gebruikt.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat in zijn algemeenheid niet als juist kan worden aanvaard de door de raadsvrouw betrokken stelling, dat in een geval, waarin de politie ten onrechte een getuige die een belastende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van een verdachte tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, voor diens verhoor niet op het hem toekomende verschoningsrecht heeft gewezen, de door deze getuige afgelegde belastende verklaring niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
In het onderhavige geval is de rechtbank echter van oordeel dat het verweer moet worden verworpen, reeds omdat er voor de politie geen aanleiding bestond de vader van verdachte op diens verschoningsrecht te wijzen.
Immers, uit het door de politie opgemaakte proces-verbaal van verhoor van de vader van verdachte, waarin hij een signalement van de dader van de door hem waargenomen vernielingen heeft gegeven, moet worden opgemaakt dat de politie ten tijde van dat verhoor er nog niet mee bekend was dat de zoon van de getuige in de onderhavige zaak de verdachte was. Bij die stand van zaken kan niet worden gezegd dat de vader van verdachte op zijn verschoningsrecht had moeten worden gewezen. Die verklaring van de vader van verdachte d.d. 7 juli 2007 (dossierpagina 30) kan derhalve voor het bewijs worden gebezigd. Met de overige bewijsmiddelen, waaruit kan worden opgemaakt dat de dader van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten dezelfde is, vormt het voldoende bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit 2 heeft begaan.
Ten aanzien van feit 4:
De raadsvrouw heeft gesteld dat het ten laste gelegde medeplegen niet kan worden bewezen. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het aandeel van verdachte enkel bestond uit het op de uitkijk staan en dat bovendien het idee van de inbraak afkomstig was van degene in wiens gezelschap hij zich bevond.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Uit voormelde bewijsmiddelen blijkt van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn neef [medeverdachte] dat sprake is van medeplegen. De rechtbank volgt op dit punt de - van de verklaring van verdachte afwijkende en door haar geloofwaardig geachte - verklaring van [medeverdachte], waaruit naar voren komt dat verdachte tezamen met hem in die woning is binnengegaan en dat zij beiden daaruit goederen hebben weggenomen. Bovendien strookt de verklaring van [medeverdachte] dat ook sieraden zijn weggenomen, met de aangifte op dit punt. Maar zelfs, indien verdachte niet zelf in die woning zou zijn geweest en daaruit goederen zou hebben weggenomen, dan nog zou de rechtbank hem als mededader hebben aangemerkt. Het betreft immers een inbraak in een beveiligde, vrijstaande woning op een groot terrein, waarbij verdachte en [medeverdachte], zoals verdachte zelf ter terechtzitting heeft verklaard, gezamenlijk de elektriciteit in de buiten de woning aanwezige meterkast hebben afgesloten. Zij hebben aldus gezamenlijk voorbereidingen getroffen om ongestoord te werk te kunnen gaan. Volgens zijn eigen verklaring heeft verdacht op de uitkijk gestaan en heeft hij ook een deel van de buit meegenomen. Aldus zou er daarom ook sprake zijn van een zodanige bewuste samenwerking bij de voorbereiding en uitvoering van de bewezen verklaarde inbraak, dat verdachte en [medeverdachte] de inbraak tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
De raadsvrouw heeft met betrekking tot feit 5 aangevoerd dat hoofdconducteur [slachtoffer 8] volgens zijn aangifte de indruk had dat verdachte de twee broers kende, nu hij ze een hand gaf. Verdachte kan zich ook niet voorstellen dat hij de broers heeft afgeperst, zeker niet voor slechts één euro. Voorts is het in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde oogmerk niet bewezen. Verdachte moet derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
De rechtbank verwerpt het verweer, nu voormelde bewijsmiddelen het wettig en overtuigend bewijs leveren dat verdachte het ten laste gelegde feit 5 heeft gepleegd. De verklaring van [slachtoffer 8] dat hij zag dat verdachte de mannen een hand gaf doet hieraan niet af, temeer niet nu hij voorts verklaart dat dezelfde twee mannen later naar hem toe kwamen gerend en zeiden dat ze door verdachte waren bedreigd. Daarnaast ligt in de gedragingen van verdachte en de door hem geuite bewoordingen, zoals daaromtrent door de slachtoffers is verklaard, reeds besloten dat zijn oogmerk was gericht op de wederrechtelijke bevoordeling met één euro. Verdachte die zich kennelijk tengevolge van het gebruik van alcohol niets meer kan herinneren van dit feit is – naar aannemelijk is – tot het plegen van het bewezen verklaarde feit gekomen vanwege dat gebruik van alcohol. Bij verdachte is er daarom sprake van culpa in causa.
Ten aanzien van feit 7:
De raadsvrouw heeft geconcludeerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het hier om hetzelfde feitencomplex gaat als bij feit 6. Artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht is volgens haar dan ook van toepassing.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer.
Het verweer van de raadsvrouw gaat uit van een bewezenverklaring van het onder 6 primair ten laste gelegde. De rechtbank is evenwel tot het oordeel gekomen dat het onder 6 primair ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard. De onder feit 6 subsidiair bewezen verklaarde mishandeling ten aanzien van [slachtoffer 8] is een andere gedraging dan de onder feit 7 bewezen verklaarde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van die [slachtoffer 8]. Daarbij komt dat de onder 6 bewezen verklaarde mishandeling beoogt een ander belang te beschermen dan de onder feit 7 bewezen verklaarde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het betreft twee afzonderlijke gedragingen en derhalve is er geen sprake van eendaadse samenloop.
Ten aanzien van feit 9:
Met betrekking tot feit 9 overweegt de rechtbank nog dat zij – anders dan verdachte en de raadsvrouw hebben betoogd - het ten laste gelegde opzet bewezen acht. Ook indien verdachte voor de grap tegen de ruit heeft getrapt, zoals hij ter zitting heeft verklaard, dan heeft hij dit bewust en dus opzettelijk gedaan. Daaraan doet niet af dat hij niet de bedoeling had dat raam te vernielen. Door op de wijze, zoals hij heeft gedaan, opzettelijk tegen die ruit te trappen, heeft verdachte - minst genomen - welbewust de aanmerkelijke kans op de koop toegenomen dat die ruit zou worden vernield, zoals ook is gebeurd.
Ten aanzien van feit 13:
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er bij de diefstal van de auto geen sprake was van het gebruik van een valse sleutel, nu de auto is gestolen met de bij de auto behorende in de woning aanwezige sleutel. Dit verweer faalt, omdat onder het begrip valse sleutel ook valt de voor de opening van een slot bestemde sleutel, waarover een verdachte niet rechtmatig beschikt en die daarom voor hem niet bestemd is tot opening van het betreffende slot.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 en 3 telkens:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Feit 2 en 9 telkens:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming.
Feit 5:
Poging tot afpersing.
Feit 6:
Mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Feit 7en 8 telkens:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 10:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd en opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Feit 11 en 12 telkens:
Mishandeling.
Feit 13:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming en
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 primair, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact en een klinische opname in een verslavingskliniek. De officier van justitie heeft voorts de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen gevorderd.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het voorlichtingsrapport van Brijder Verslavingszorg d.d. 24 juli 2008 en de aanvullende informatie van D. Tabbers d.d. 22 oktober 2008 en het pro justitia rapport van psychiater F.B. van der Wurff d.d. 20 december 2008 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten, waaronder verschillende woninginbraken en diefstallen, al dan niet met braak en in vereniging gepleegd, mishandelingen van personen, onder wie opsporingsambtenaren, bedreigingen, een poging tot afpersing en vernielingen.
Woninginbraken veroorzaken grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving, met name bij degenen die hiervan het slachtoffer zijn geworden. Deze hebben immers moeten ervaren dat een onbekend persoon - na braak of inklimming - in hun huis is geweest en daar goederen heeft weggenomen, hetgeen een ernstige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer betekent. Dit geldt temeer waar het gaat om de inbraak in de woning waarin de bewoners thuis waren en boven lagen te slapen. Verder hebben de slachtoffers hiervan veel overlast en schade ondervonden. De rechtbank rekent verdachte daarom deze feiten zwaar aan.
De mishandelingen, bedreigingen, poging tot afpersing zijn feiten met een ernstig agressief karakter. Verdachte heeft zich herhaaldelijk zeer gewelddadig jegens zijn slachtoffers gedragen en daarbij bedreigende woorden geuit. Diverse slachtoffers hebben verklaard daarvan zeer geschrokken te zijn en pijn of letsel te hebben ondervonden. De feiten hebben zich bovendien afgespeeld op voor het publiek toegankelijke plaatsen, hetgeen tot gevoelens van onrust en onveiligheid leidt in de samenleving. De mishandelingen en bedreigingen van de beambten van de NS leiden daarbij tot belemmering van de uitoefening door die beambten van hun functie. Daarmee wordt het noodzakelijke toezicht op de orde en de veiligheid in een openbare ruimte als een treinstation ernstig ondermijnd. De rechtbank neemt verdachte ook deze feiten zeer kwalijk.
Vernielingen zijn hinderlijke delicten, waarbij aan de slachtoffers schade wordt toegebracht en die voor hen overlast veroorzaken.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank - gelet op voornoemde rapportage van de psychiater, waarvan de rechtbank de conclusie overneemt en tot de hare maakt – in aanmerking genomen dat de bewezen verklaarde feiten aan verdachte in enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Hoewel de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten een aanmerkelijk langere vrijheidsstraf zouden rechtvaardigen dan door de officier van justitie gevorderd, zal de rechtbank - nu verdachte nog zeer jong is en hij er ter terechtzitting blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien en hij heeft verklaard voornemens te zijn, zijn leven een keer ten goede te geven onder meer door zich voor zijn verslaving te laten behandelen - aan hem na te noemen straf opleggen die het mogelijk maakt dat hij op korte termijn na te noemen klinische behandeling kan ondergaan.
Op grond van al het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een vrijheidsbenemende straf van na te noemen, door de officier van justitie gevorderde duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat na te noemen gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en daaraan een proeftijd verbinden van twee jaar opdat verdachte er tijdens die proeftijd van wordt weerhouden strafbare feiten te begaan.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met Brijder Verslavingszorg gedurende de proeftijd noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte zijn problematiek onderkent, bereid is hieraan iets te doen en wil meewerken aan een eventuele behandeling in een verslavingskliniek zoals door de reclassering is geadviseerd.
6.3 Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 814,85 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 2 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade, - gelet op de onderbouwing daarvan en het verhandelde ter terechtzitting - tot een bedrag van € 71,40 (schade raambelettering) eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder feit 2 bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor voormelde schade die door het onder 2 bewezen verklaarde feit is toegebracht.
De rechtbank acht termen aanwezig de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 71,40.
De benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 200,-ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder feit 6 en feit 7 tenlastegelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder feit 6 en feit 7 bewezen verklaarde feiten. Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank - anders dan de raadsvrouw - de hoogte van de gevorderde schadevergoeding billijk voor. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor voormelde schade die door de onder feiten 6 en 7 bewezenverklaarde feiten is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 200.
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 400,-ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het onder feit 6 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit het onder feit 6 subsidiaire bewezenverklaarde feit. Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank de hoogte van de gevorderde vergoeding billijk voor. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor voormelde schade die door het onder feit 6 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 400.
De benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 200,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 9 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet eenvoudig is vast te stellen, zodat de benadeelde partij in de vordering niet zal kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [slachtoffer 13] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1525,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 10 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat deze schade - gelet op de onderbouwing daarvan en het verhandelde ter terechtzitting - tot het gevorderde bedrag eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder feit 10 bewezenverklaarde feit. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor voormelde schade die door het onder feit 10 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, te weten € 1525.
De benadeelde partij [leasemaatschappij], heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1458, 38 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 10 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade - gelet op de onderbouwing daarvan en het verhandelde ter terechtzitting - tot een bedrag van € 1034,58 (€ 963,16 aan reparatiekosten en € 71,42 aan expertisekosten) eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder feit 10 bewezenverklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor voormelde schade die door het onder feit 10 bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoe¬dingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1034,58.
6.4 Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het/de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp(en), te weten een kniptang en/of een handvat, dient/dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het onder 5 bewezen verklaarde feit met behulp van dat/die aan verdachte toebehorende voorwerp(en), is begaan of voorbereid.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen uit het Wetboek van Strafrecht zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 285, 300, 304, 310, 311, 317, 350.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 6 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHTTIEN (18) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot NEGEN (9) MAANDEN , niet ten uitvoer zal worden gelegd, waarbij de rechtbank een proeftijd vaststelt van twee (2) jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke gedeelte kan worden gelast indien:
– verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar
feit;
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Brijder Verslavingszorg, zolang die instelling dit nodig acht, ook als dat inhoudt dat verdachte zal accepteren en zich actief zal inzetten voor het door de verslavingsreclassering nog te indiceren hulpaanbod;
– verdachte niet naleeft de bijzondere voorwaarde dat hij zich zal laten opnemen in een verslavingskliniek van de verslavingszorg Noord Nederland, zoals bijvoorbeeld de Breegweestee in Eelde/Paterswolde of het Bauhuus in Groningen en daar zal verblijven om een behandeling te ondergaan, voor zolang die kliniek zulks in overleg met de reclassering noodzakelijk acht, doch ten hoogste tot het einde van de proeftijd.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 71, 40 en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 2], voornoemd, rekeningnummer 301266832 t.n.v. [naam snackbar], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 8] geleden schade tot een bedrag van € 200,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 8], voornoemd, rekeningnummer 514255129, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 7], geleden schade tot een bedrag van € 400,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 7], voornoemd, rekeningnummer 514255129, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 13], geleden schade tot een bedrag van € 1525,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 13], voornoemd, rekeningnummer 565816683, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam leasemaatschappij], geleden schade tot een bedrag van € 1034,58,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [naam leasemaatschappij], voornoemd, rekeningnummer 256508151, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 71,40,- , bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 200,- , bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 4 dag hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 400,- , bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1525,- , bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [naam leasemaatschappij] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1034,58,- , bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 10] niet ontvankelijk in de vordering.
Verklaart verbeurd:
- een kniptang, handvat is rood en geel van kleur dan wel
- een handvat welke rood en geel van kleur is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf, dan wel met ingang van het tijdstip, waarop verdachte ter behandeling in een van de hiervoor bedoelde verslavingsklinieken kan worden opgenomen.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.H. Lips, voorzitter,
mrs. R.E.A. Toeter en L.M. Kos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. R.L.A. van Leer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 januari 2009.