Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1601

Datum uitspraak2009-01-07
Datum gepubliceerd2009-02-02
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers292122 HA ZA 07-2396
Statusgepubliceerd


Indicatie

Reisovereenkomst. ANVR voorwaarden. Annulering Volgens reisbureau (eiseres) heeft klant (gedaagde) bij haar een reis op maat naar India geboekt. Reissom € 34.146,14 . Klant heeft zich teruggetrokken. Reisbureau stelt dat klant de reis heeft geannuleerd en vordert vergoeding van € 25.609,61. Klant betwist dat er een reisovereenkomst tot stand is gekomen. Subsidiair stelt hij dat hij kosteloos mocht annuleren omdat het reisbureau de reis had gewijzigd en die wijziging een wezenlijk punt betrof. Volgens reisbureau betrof wijziging geen wezenlijk punt. Reisbureau dient te bewijzen dat er een reisovereenkomst tot stand is gekomen. Zo’n bewijsopdracht heeft alleen zin als de wijziging niet een wezenlijk punt betrof, want anders mocht de klant inderdaad kosteloos annuleren. Dat wordt door de rechtbank eerst onderzocht.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 292122 HA ZA 07-2396 Uitspraak: 7 januari 2009 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ADVANCED TRAVEL PARTNERS NEDERLAND B.V., gevestigd te Schiphol-Rijk, eiseres, (proces)advocaat: mr. R.E. Gerritsen, - tegen - [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde, (proces)advocaat: mr. H.J. Smit. Partijen worden hierna “ATP” respectievelijk “[gedaagde]” genoemd. 1. Het verloop van het geding 1.1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken: - de dagvaarding d.d. 13 september 2007; - de conclusie van antwoord d.d. 21 november 2007; - het tussenvonnis 5 december 2007 waarbij een comparitie van partijen werd bepaald; - het proces-verbaal van comparitie van partijen d.d. 25 januari 2008; - de conclusie van repliek d.d. 20 februari 2008; - de conclusie van dupliek d.d. 9 april 2008; - de akte houdende verzet tegen nieuwe verweergronden bij dupliek d.d. 23 april 2008; - de antwoordakte d.d. 4 juni 2008. 1.2. De uitspraak is bepaald op heden. 2. De feiten Uit de stukken en uit wat partijen enerzijds hebben gesteld en anderzijds niet of onvoldoende hebben betwist, blijkt het volgende: 2.1. Sedert 2002 placht [gedaagde] bij ATP internationale reizen te boeken, zowel zakelijk als privé. De privé-reizen plachten in overleg tussen partijen op maat te worden samengesteld. 2.2. ATP is als reisbureau aangesloten bij de Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen (ANVR). Zij hanteert op de overeenkomsten de ANVR-reisvoorwaarden. 2.3. ATP was in opdracht van [gedaagde] sedert november 2006 bezig geweest om een reis naar India voor [gedaagde], zijn echtgenote en zijn zoon samen te stellen. Partijen hebben daarover in de maanden november en december 2006 regelmatig overleg gevoerd. Op 17 januari 2007 hebben medewerkers van ATP, [persoon 1] en [persoon 2] namens ATP een bezoek aan [gedaagde] thuis gebracht en daarbij achtergelaten een “bevestiging/betalingsverzoek” voor € 34.146,14 (door ATP aangeduid als een factuur en door [gedaagde] als offerte), een reisschema en het boekje “ANVR Informatie 2007, alles wat je moet weten als je op reis gaat.” 2.4. Het door ATP gepresenteerde reisschema zag er als volgt uit: 16 februari 2007 - vlucht van Schiphol naar Delhi, India - verblijf van een nacht in Delhi 17 februari 2007 - vlucht van Delhi naar Varanasi - verblijf van twee nachten in hotel Taj Ganges 19 februari 2007 - vlucht van Varanasi naar Delhi - tocht per auto van Delhi naar Agra - verblijf van drie nachten in hotel Amarvillas 22 februari 2007 - tocht per auto van Agra naar Jaipur - tweenachtelijk verblijf in hotel Rajvillas 24 februari 2007 - tocht per auto van Jaipur naar Delhi - vlucht van Delhi naar Amsterdam 2.5. Dit reisschema is op 31 januari 2007 door ATP aangepast nadat zij op 23 januari 2007 van de directie van hotel Amarvillas had vernomen dat de boeking die zij voor [gedaagde] had gedaan van 19 tot en met 22 februari 2007, door het hotel werd geannuleerd. Een poging om andere kamers in het hotel te bespreken strandde ook omdat in de bewuste periode het hele hotel was verhuurd ten behoeve van “een belangrijke delegatie”. Het door ATP aangepaste reisschema luidde na de wijziging als volgt: 16 februari 2007 - vlucht van Schiphol naar Delhi, India - verblijf van een nacht in Delhi 17 februari 2007 - tocht per auto van Delhi naar Agra - verblijf van drie nachten in hotel Amarvillas 20 februari 2007 - tocht per auto van Agra naar Jaipur - verblijf van 2 nachten in hotel Rajvillas 22 februari 2007 - tocht per auto van Jaipur naar Delhi - vlucht van Delhi naar Varanasi - verblijf van twee nachten in hotel Taj Ganges 24 februari 2007 - vlucht van Varanasi naar Delhi - vlucht van Delhi naar Amsterdam 2.6. Op 31 januari 2007 heeft ATP de wijziging aan [gedaagde] bekend gemaakt. 2.7. Op 7 februari 2007 berichtte [gedaagde] aan ATP per SMS: “[naam], India ga ik skippen, ben ziek bel je morgen.” 2.8. De door ATP gemaakte kosten voor de visumaanvraag ten behoeve van [gedaagde] met het oog op bedoelde reis zijn op 21 februari 2007 door [gedaagde] voldaan. 2.9. Bij e-mail van 7 februari 2007 berichtte ATP aan [gedaagde] dat aangezien zij circa een week voor vertrek de reis moest annuleren, de kosten “volgens de voorwaarden van de hotels en de ANVR” 90% bedragen. 3. Het geschil 3.1. ATP voert aan dat nu [gedaagde] de reis tussen de 15e dag en de 5e dag voor de vertrekdatum van de geplande reis heeft geboekt, hij conform artikel 9 lid 2 sub a van de ANVR-reisvoorwaarden aan annuleringskosten 75% van de reissom, te weten € 25.609,61, aan haar verschuldigd is. ATP vordert eventueel betaling van € 24.645,60, stellende dat dit bedrag gelijk is aan de kosten die aan haarzelf zijn berekend wegens de annulering. Daarop komt € 2.844,28 in mindering omdat [gedaagde] dit bedrag op een eerdere reis teveel had betaald. Van de resterende € 21.801,32 verlangt ATP in rechte betaling, stellende dat [gedaagde] na een daartoe strekkende ingebrekestelling de vordering onbetaald heeft gelaten. Voorts maakt zij aanspraak op vergoeding wegens buitengerechtelijke kosten, die zij begroot op € 1.158,--. Ten slotte verlangt zij tevens dat [gedaagde] wordt verwezen in de proceskosten. 3.2. ATP legt voorts aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen op 17 januari 2008 de overeenkomst is gesloten en dat daarop de ANVR-reisvoorwaarden van toepassing waren, alsmede dat zij overeenkomstig artikel 11 lid 1-a j° lid 2-b van de ANVR-reisvoorwaarden het reisschema mocht aanpassen. 3.3. Op het verweer van [gedaagde] wordt hierna nog teruggekomen. 4. De beoordeling van het geschil 4.1. Het primaire verweer van [gedaagde] is dat tussen partijen geen wilsovereenstemming is bereikt omdat ATP de reis niet kon organiseren en boeken overeenkomstig zijn wensen. Op 17 januari 2007 is de reis tussen [gedaagde] en ATP besproken. Anders dan ATP stelt, is er toen door ATP niet een uitgewerkt reisschema aan [gedaagde] overhandigd. [gedaagde] heeft het voorstel van ATP in beraad gehouden. Deze zou een uitgewerkt reisschema voorleggen en ATP zou weer contact met hem opnemen. [gedaagde] had een bepaalde routing kenbaar gemaakt en een voorkeur voor bepaalde hotels. Toen duidelijk werd dat ATP de door [gedaagde] beoogde (kostbare) reis naar India niet kon verzorgen, heeft hij van het boeken van die reis afgezien. In dit verband verwijst [gedaagde] naar een e-mail van ATP aan hem van 31 januari 2007 van 15:32 uur, waarin het volgende wordt opgemerkt: Ik vind het echt heel spijtig dat ik vanmiddag moest meedelen dat jullie 3 overnachtingen in hotel Amarvillas te Agra geannuleerd zijn door het management van het hotel vanwege het bezoek van een zeer belangrijke delegatie. Wij (renaissance reizen en ik) hebben afgelopen week meerdere malen contact gehad met de hoogste baas in het hotel maar ze houden vast aan hun standpunt dat deze delegatie voor gaat op welke reservering dan ook…. schriftelijk vastgelegd of niet. Met jullie zijn meerdere gasten gedupeerd door deze beslissing. 4.2. [gedaagde] voert aan dat dit nu precies was wat hij niet wenste. [gedaagde] voert verder aan, dat onjuist is dat ATP op 17 januari 2007 hem een factuur heeft voorgelegd. Het was geen factuur maar een offerte die een factuur had kunnen worden zodra [gedaagde] zich met die offerte akkoord had verklaard. Hij merkt op dat hij de offerte niet heeft getekend. Dat zou wel zijn gebeurd als hij de offerte had geaccepteerd. 4.3. ATP heeft tegen dit verweer ingebracht dat zij al vanaf 2002 regelmatig reizen op maat voor [gedaagde] regelde, zowel zakelijk als privé, en dat de opdrachtbevestigingen die ter zake van deze reizen, samen met de bijbehorende reisbescheiden, waaronder de ANVR-reisvoorwaarden, aan [gedaagde] of diens echtgenote of diens personal assistant werden verstrekt, nimmer door [gedaagde] zijn ondertekend, terwijl [gedaagde] ook nooit heeft geprotesteerd tegen de toepasselijkheid van de ANVR-voorwaarden op deze overeenkomsten. 4.4. Dit laatste is door [gedaagde] niet betwist. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat het feit dat [gedaagde] de overeenkomst niet heeft getekend, nog niet betekent dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Dat neemt niet weg dat ook het tegendeel, namelijk dat er op 17 januari 2007 wel een overeenkomst is gesloten, tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] niet vast staat. Dat er toen twee vertegenwoordigers van ATP bij [gedaagde] op bezoek zijn geweest en dat toen een aantal stukken bij [gedaagde] is achtergelaten, betekent nog niet dat de aanbieding inderdaad door [gedaagde] is aanvaard. ATP mag dit in beginsel bewijzen. 4.5. Zo’n bewijsopdracht heeft alleen maar zin wanneer, indien ATP in dat bewijs slaagt, de verplichting tot betaling van de vordering door [gedaagde] in beginsel is gegeven. Dat is in dit geval afhankelijk van het antwoord op de vraag of [gedaagde] -gesteld dat er wel een overeenkomst tot stand is gekomen- gerechtigd was om, gezien de wijziging in de voorgenomen reis, die reis kosteloos te annuleren. Gelet op de onbetwiste stelling van ATP dat Smit nooit bezwaar heeft gemaakt tegen de toepasselijkheid van de ANVR-voorwaarden, gaat de rechtbank er van uit dat indien komt vast te staan dat er een overeenkomst is gesloten, genoemde voorwaarden op die overeenkomst van toepassing zijn. Het antwoord op de vraag of [gedaagde] tot kosteloos annuleren gerechtigd was, is daarom afhankelijk van het antwoord op de vraag wat die voorwaarden daarover bepalen 4.6. Indien er veronderstellenderwijs van uit wordt gegaan dat de overeenkomst wel tot stand is gekomen, heeft het volgende te gelden. 4.7. Artikel 11 van de ANVR-voorwaarden bepaalt dat de reisorganisatie het recht heeft de overeengekomen dienstverlening te wijzigen wegens gewichtige omstandigheden omschreven in artikel 10 lid 2. Onder gewichtige omstandigheden worden in laatstbedoelde bepaling verstaan omstandigheden die van zodanige aard zijn dat verdere gebondenheid van de reisorganisator aan de overeenkomst in redelijkheid niet kan worden gevergd. Ingevolge artikel 11 lid 2 doet de reisorganisator de reiziger dan een alternatief aanbod. Dat dient minstens gelijkwaardig te zijn. 4.8. Ingevolge artikel 11 lid 1 sub b kan de reiziger de wijzigingen afwijzen indien de wijziging één of meer wezenlijke punten betreft. Ingevolge lid 1 sub c kan de reiziger indien de wijziging één of meer niet-wezenlijke punten betreft, deze slechts afwijzen indien de wijziging hem tot nadeel van meer dan geringe betekenis strekt. 4.9. Artikel 11 lid 4 sub a bepaalt dat indien de oorzaak van de wijziging aan de reisorganisator kan worden toegerekend, de hieruit voortvloeiende schade van de reiziger voor rekening van de reisorganisator komt. Lid 4 sub b bepaalt dat indien de oorzaak van de wijziging aan de reiziger kan worden toegerekend, de hieruit voortvloeiende schade voor rekening van de reiziger komt. Indien de oorzaak van de wijziging noch aan de reiziger noch aan de reisorganisator kan worden toegerekend, dragen partijen ieder hun eigen schade, zoals nader uitgewerkt in artikel 13 (aldus lid 4 sub c). 4.10. Van beslissende betekenis in dit verband is daarom de vraag of de door ATP toegepaste wijziging één of meer wezenlijke punten betreft. ATP meent dat dat niet het geval is en heeft in dit verband het volgende aangevoerd. [gedaagde] en zijn gezin zouden in exact dezelfde kamers verblijven zoals besproken waren. De reis was dus eigenlijk hetzelfde, alleen het eerste traject Delhi-Varanasi, was nu niet aan het begin van de reis maar aan het eind van de reis. De hotels, type kamers en af te leggen afstanden per auto zijn gelijk gebleven. [gedaagde] had als voorwaarde voor het maken van de geboekte reis aangegeven dat de reis gemaakt moest worden tussen 16 en 26 februari 2007 en dat ook tenminste de stad Varanasi zou worden aangedaan. De wijziging was een passend alternatief en maakte geen inbreuk op de hoofdelementen van de reis. [gedaagde] zou met de afgesproken vlucht van en naar Nederland vertrekken, zou in India dezelfde reisafstand en hetzelfde reistraject afleggen, zou gedurende eenzelfde aantal nachten als vermeld op 17 januari 2007 verblijven in de op deze datum besproken hotelkamers en de prijs van de reis bleef ook gelijk. De enige aanpassing was dat het tweenachtelijke verblijf in de plaats Varanasi in het nieuw overgelegde schema niet aan het begin van de achtdaagse reis zou plaatsvinden maar aan het einde van de reis. Deze aanpassingen kunnen niet worden aangemerkt als een wezenlijk punt van de reis, want alle bestanddelen bleven ongewijzigd. [gedaagde] heeft ook niet kenbaar gemaakt dat de wijziging hem tot enig nadeel zou strekken. De enige reden waarom hij besloten had de reis te annuleren, was dat hij zich voor het blok gezet voelde. 4.11. [gedaagde] heeft (voor zover in dit verband van belang) het volgende aangevoerd. Het zou een dure reis worden voor het gezin van [gedaagde], van totaal € 35.000,--. Daarbij is [gedaagde] zeer zorgvuldig en precies te werk gegaan. De reis moest absoluut maatwerk zijn, geheel naar de wensen van zijn gezin. Het was ATP terdege bekend dat het voornemen van [gedaagde] was om aan het eind van de reis zijn echtgenote en zoon vanuit New Delhi terug te laten reizen naar Nederland en dan zelf nog enige weken voor studie in India te verblijven. Dit betekent dat de volgorde van de diverse onderdelen van de beoogde reis van essentieel belang was. De onverwachte wijziging in het met ATP besproken reisschema betrof wezenlijke punten. De wijziging betekende dat [gedaagde] aan het eind van de beoogde reis twee dagen extra zou moeten reizen met een kind van 11 jaar, waarbij bedacht moet worden dat de reisomstandigheden in India niet te vergelijken zijn met die in Nederland. ATP heeft zelf ook wel begrepen dat het hier om wezenlijke punten ging. Zij heeft [gedaagde] immers bericht dat haar agent wel twee weken bezig is geweest om het gereserveerde hotel ertoe te dwingen hun beslissing terug te draaien. Zij wist heel goed dat contractbreuk van hotel Amarvillas betekende dat de reis niet zou doorgaan en [gedaagde] daarvan zou afzien. 4.12. De rechtbank oordeelt voorts als volgt. Het enkele feit dat ATP haar best heeft gedaan om de directie van hotel Amarvillas alsnog te bewegen de bewuste kamers op de oorspronkelijke besproken data ter beschikking te stellen, betekent nog niet dat de wijziging in dit verband een wezenlijke is als bedoeld in de ANVR-voorwaarden en/of artikel 7:505 BW. Het feit dat [gedaagde] na het einde van de reis nog enkele weken voor studie in India wilde verblijven en zijn vrouw en kind alleen naar Nederland wilde laten terugkeren, betekent nog niet dat de wijziging daarom wezenlijk was. Ook is op zichzelf weliswaar niet denkbeeldig dat de volgorde van de diverse onderdelen van de beoogde reis van essentieel belang was, maar waarom dat zo was blijkt niet uit de stellingen van [gedaagde]. Datzelfde geldt voor zijn opmerking dat de wijziging een verzwaring voor zijn echtgenote en zijn kind zou betekenen. Daarbij komt dat niet duidelijk is waarom aan het eind van de reis twee dagen extra zou moeten worden gereisd. Dat blijkt niet uit de beide reisschema’s. Het feit dat op één dag twee vluchten moeten worden gemaakt met een 11-jarig kind, in plaats van een autotocht en een vlucht, kan bezwaarlijk zijn, maar het is zonder nadere toelichting niet als wezenlijk aan te merken. 4.13. Gelet op deze overwegingen zal ATP nu eerst tot het van haar verlangde bewijs als bedoeld in 4.4 worden toegelaten. Mocht zij in dat bewijs slagen, dan zal [gedaagde] in ieder geval in de gelegenheid worden gesteld zijn stellingen met betrekking tot de wezenlijkheid van de reiswijziging nader toe te lichten. Dan zal voor zover van belang door partijen ook nader kunnen worden ingegaan op de betwisting door [gedaagde] van de door ATP gestelde schade, welk verweer door [gedaagde] eerst bij dupliek is gevoerd. 4.14. Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van de procedure aangehouden. 5. De beslissing De rechtbank: - laat ATP toe door alle middelen rechtens, in het bijzonder door getuigen, te bewijzen dat op 17 januari 2007 de door haar bedoelde reisovereenkomst is gesloten; - bepaalt dat: • ATP zich ter rolzitting van woensdag 4 februari 2009 bij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij voornoemd bewijs wenst te leveren; • indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen; • indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in die akte opgave moet doen van het aantal der door haar voor te brengen getuigen; ATP zal te zijner tijd zelf hebben zorg te dragen voor behoorlijke oproeping der getuigen en zal uiterlijk één week voor het getuigenverhoor de namen en de woonplaatsen van de te horen getuigen moeten opgeven aan de rechtbank en de wederpartij; - houdt verder iedere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Veling. Uitgesproken in het openbaar. 53 / 1934