Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH1395

Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2009-01-30
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers281166 / HA ZA 07-834
Statusgepubliceerd


Indicatie

In Duitsland gestolen autokraan, in Denemarken opgedoken, door Deense ondernemer aan Nederlandse koper verkocht en geleverd, bevindt zich in Nederland. Bestolene, althans diens verzekeraar, vordert afgifte op grond van eigendom. Nederlandse koper, gedaagde, stelt eigenaar te zijn. Deens recht van toepassing. Vragen aan Internationaal Juridisch Instituut over Deens recht.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 281166 / HA ZA 07-834 Uitspraak: 31 december 2008 VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: 1. de rechtspersoon naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland NHA HAMBURGER ASSEKURANZ AGENTUR GMBH, gevestigd te Hamburg (B.R.D.), 2. de rechtspersoon naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland PILLAT BAU GMBH, gevestigd te Kropp (B.R.D.), eiseressen, advocaat mr. N. Lagerweij - tegen - [gedaagde], gevestigd te Schiedam, gedaagde, advocaat mr. M.A.D. Bol. Partijen worden hierna ook aangeduid als "Hamburger", “Pillat Bau” en “[gedaagde]”. 1 Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 22 februari 2007, met producties, waaronder een beslagrequest; - incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens akte houdende producties; - conclusie van antwoord in het incident; - vonnis in het incident; - conclusie van antwoord, tevens akte houdende producties; - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 10 oktober 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 11 december 2007; - conclusie van repliek, met producties; - conclusie van dupliek. 2 De vaststaande feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast: 2.1 In de nacht van 1 op 2 juni 2003 is van het bedrijfsterrein van Pillat Bau in Kropp, Duitsland, een haar in eigendom toebehorende autokraan gestolen, met het Duitse [kenteken], type DA-53, fabricaat Mercedes-Benz, typenummer 2638 AK666686, identiteitsnummer WDB6593431K182302, afgegeven op 4 april 1997; de Fahrzeugbrief heeft nummer TP968331. 2.2 Hamburger, gevestigd te Hamburg, Duitsland, is de (wettig en rechtmatig vertegenwoordiger van de) cascoverzekeraar van de autokraan. Zij heeft op grond van de cascoverzekering de schade aan Pillat Bau vergoed. 2.3 De autokraan is opgedoken in Denemarken en uiteindelijk op 29 november 2006 door [persoon 1] te Brande, Denemarken, verkocht en geleverd aan [gedaagde] te Schiedam, Nederland. De bij de kraan behorende documenten stonden op naam van Pillat Bau. De kraan bevond zich ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst in Denemarken. Hamburger heeft in februari 2007 bij [gedaagde] conservatoir beslag op de autokraan laten leggen. 3 De vordering De, ter comparitie van partijen gewijzigde, vorderingen luiden, samengevat, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te bevelen om binnen 3 dagen na de betekening van het te wijzen vonnis de autokraan ter vrije beschikking van Hamburger, subsidiair Pillat Bau, te stellen en deze derhalve binnen de genoemde termijn af te geven, met overgave van alle sleutels, toebehoren, papieren, etc., op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag, en voorts [gedaagde] op grond van onrechtmatige daad te veroordelen om aan eiseressen alle, bij staat op te maken, schade als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] te vergoeden, en voorts [gedaagde] te veroordelen tot afgifte, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, die van het beslag daaronder begrepen. Naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten hebben eiseressen aan de vorderingen de volgende stellingen ten grondslag gelegd. 3.1 Aangezien Hamburger op grond van de cascopolis de schade aan Pillat Bau heeft vergoed en op die grond is gesubrogeerd in alle rechten van Pillat Bau jegens derden, met inbegrip van het eigendomsrecht van de autokraan, is primair Hamburger gerechtigd om de onderhavige actie tot revindicatie van de autokraan in te stellen. Subsidiair is Pillat Bau nog eigenaar van de kraan en als zodanig gerechtigd de vordering in te stellen. 3.2 [gedaagde] is geen eigenaar van de autokraan geworden, omdat zij bij de verwerving daarvan niet te goeder trouw is geweest. Alle papieren die [gedaagde] bij de aankoop bij [persoon 1] in handen kreeg, stonden op naam van Pillat Bau en niet op naam van [persoon 1]. Dat autokranen als deze worden verhandeld zonder wijzigingen van de tenaamstelling op de papieren, als zij niet op de openbare weg rijden, is absoluut onzin. De koper laat altijd de papieren op zijn naam overzetten. [gedaagde] legt alleen technische papieren e.d. over, maar niet de originele “Fahrzeugbrief”, in Duitsland het enige bewijs van eigendom. Op grond van haar onderzoeksplicht en navraagplicht als koper had zij navraag moeten doen naar de eigendom van de kraan. Ook had de koopprijs argwaan moeten wekken. [gedaagde] betaalde minder dan € 100.000,- voor de kraan, terwijl de waarde minstens € 245.000,- was. Dat was dus niet een koopprijs conform marktwaarde. 3.3 Op het geschil over de eigendomsverkrijging is Deens recht van toepassing. Naar Deens recht kon [gedaagde] geen eigenaar worden van de gestolen kraan, ongeacht de vraag of zij te goeder trouw was. De vordering van de rechthebbende tot revindicatie is niet voor verjaring vatbaar. Ook naar Duits recht zou [gedaagde] geen eigenaar geworden zijn. 4 Het verweer Het verweer strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van eiseressen in de kosten van het geding. [gedaagde] heeft daartoe het volgende aangevoerd. 4.1 [gedaagde] is door de koop en de levering van de autokraan eigenaar geworden. [gedaagde] is een van de grotere import- en exportondernemingen in Nederland van groot rollend materieel, waaronder kraanwagens als de onderhavige. Haar leveranciers en afnemers zijn gevestigd in een groot aantal landen; zij koopt haar handelswaar veelal bij haar vaste relaties dan wel bij goed bekend staande ondernemingen. Zij is bij de aankoop te goeder trouw geweest en had geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de gerechtigdheid van [persoon 1], een befaamd, groot en respectabel bedrijf in Denemarken, met wie [gedaagde] eerder zaken had gedaan, om de kraan te verkopen en te leveren. [gedaagde] kreeg originele documenten en testpapieren mee, de kraan was door [persoon 1] gebruikt en was ter keuring aangeboden aan Daimler Chrysler. Dat doet men toch niet als er enig vermoeden is van diefstal. Dat de papieren op naam van Pillat Bau stonden was niet onlogisch, omdat de kraan in Denemarken niet op de openbare weg heeft gereden en het dan niet verplicht is deze in Denemarken te laten registreren. Dat de “Fahrzeugbrief” niet bij de kraan aanwezig was doet daaraan niet af, nu deze voor een rechtsgeldige eigendomsoverdracht niet is vereist. De koopprijs behoefde ook geen reden te geven voor argwaan, omdat het ging om een reële marktprijs. Het was een package deal van € 100.000,- voor, naast de kraan, nog twee auto’s, twee oude Mercedessen die samen nog geen € 7.000,- waard waren. [gedaagde] had ook nog korting bedongen omdat zij al eerder grote orders bij [persoon 1] had geplaatst. Het was een kwestie van vraag en aanbod. Pas bij de beslaglegging op 9 februari 2007 vernam [gedaagde] dat Hamburger zich op het standpunt stelt dat de kraanwagen was gestolen. 4.2 Om hiervoor genoemde redenen heeft [gedaagde] ook niet onrechtmatig gehandeld. Zij wist niet en behoefde niet te weten dat de autokraan gestolen was. Zij is dus ook niet aansprakelijk voor eventuele schade van eiseressen. Overigens is niet aangetoond dat er sprake is van schade. 4.3 In de conclusie van antwoord: op het geschil over de eigendomsverkrijging is het Deense recht van toepassing. De koopovereenkomst tussen [persoon 1] en [gedaagde] is in Denemarken gesloten. Een vertegenwoordiger van [gedaagde] is de koop bij zijn bezoek aan [persoon 1] aangegaan en heeft zelf voor het transport gezorgd. Ook de aflevering vond dus in Denemarken plaats. Op het geschil over het gestelde onrechtmatige handelen is ook het Nederlandse recht niet van toepassing, nu de kraanwagen in Denemarken is gekocht en geleverd en Hamburger een Duitse partij is. 4.4 In de conclusie van dupliek: de goederenrechtelijke gevolgen van de koop en de levering van de autokraan, dus de vraag naar de eigendomsverkrijging, zal naar Nederlands recht moeten worden beoordeeld, nu er geen ander aanknopingspunt bestaat. Ingevolge artikel 3:86 BW is [gedaagde] eigenaar van de autokraan geworden, nu de kraan in de nacht van 1 op 2 juni 2003 is gestolen en deze eerst op 12 februari 2007, dus meer dan drie jaar later, door eiseressen is gerevindiceerd, en [gedaagde] te goeder trouw was. Als toch Deens recht zou worden toegepast, dan verzoekt [gedaagde] de rechtbank terzake een deskundigenbericht in te winnen. 5 De beoordeling 5.1 De vorderingen zijn gebaseerd op de stelling van de eiseressen dat Hamburger, althans Pillat Bau, eigenaren van de autokraan zijn. [gedaagde] heeft die stelling gemotiveerd betwist en heeft gesteld eigenaar geworden te zijn door de koop van de kraan en levering aan haar door [persoon 1]. Nu de autokraan zich ten tijde van de koop en levering in Denemarken bevond, is op de vraag of [gedaagde] de eigendom van de autokraan heeft verkregen Deens recht van toepassing. Omtrent de inhoud van het Deense recht zijn de partijen het niet eens. 5.2 De rechtbank is voornemens vragen omtrent de toepassing van het Deense recht te stellen aan het Internationaal Juridisch Instituut te ’s-Gravenhage, waarbij het volledige procesdossier aan dit Instituut ter beschikking wordt gesteld. De rechtbank is van plan de volgende vragen te stellen: a. Volgt naar Deens recht uit de hierboven weergegeven vaststaande feiten dat [gedaagde] eigenaar is geworden van de autokraan? b. Zo neen, volgt die eigendomsverkrijging door [gedaagde] wel uit stellingen van partijen in deze procedure, die - nog - niet vaststaan? c. Zo ja, uit welke stellingen, zo deze zouden vaststaan, kan die eigendomsverkrijging voortvloeien? d. Kan op basis van de vaststaande feiten worden geoordeeld dat, als [gedaagde] geen eigenaar is geworden, zij aansprakelijk is jegens eiseressen voor door hen geleden schade? Zo ja, op welke grond? Zo neen, uit welke stellingen, zo deze zouden vaststaan, zou wel aansprakelijkheid van [gedaagde] op deze grond kunnen voortvloeien? e. Kunt u de uiteenzetting van 21 april 2008 van Kromann Reumert Advokatfirma te Kopenhagen, overgelegd door eiseressen als productie VI.1. bij conclusie van repliek, onderschrijven? Zo neen, kunt u aangeven in welk opzicht dat niet het geval is? Heeft u verder omtrent deze uiteenzetting nog opmerkingen of toevoegingen? f. Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn? 5.3 Alvorens deze vragen aan het Instituut voor te leggen, verwijst de rechtbank de zaak naar de rol om partijen, eiseressen eerst, in de gelegenheid te stellen zich bij conclusie erover uit te laten of zij nog opmerkingen hebben over of aanvullingen hebben op de hiervoor opgenomen vragen. Elke verdere beslissing wordt aangehouden. 6 De beslissing De rechtbank, verwijst de zaak naar de rolzitting van 28 januari 2009, waar eiseressen in de gelegenheid zijn zich bij conclusie uit te laten over de aan het Internationaal Juridisch Instituut te stellen vragen; vervolgens zal de zaak naar de rol worden verwezen om gedaagde daartoe in de gelegenheid te stellen; houdt elke verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. Sarlemijn. Uitgesproken in het openbaar. 1624