Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0581

Datum uitspraak2009-01-07
Datum gepubliceerd2009-01-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-001210-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 8 lid 2 sub a Wegenverkeerswet 1994. Verdachte is wegens rijden onder invloed van alcohol veroordeeld tot een geldboete van € 260. Daarnaast is hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van twee maanden.


Uitspraak

Parketnummer: 24-001210-08 Parketnummer eerste aanleg: 07-605048-08 Arrest van 7 januari 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 18 april 2008 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1978] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte tenlastegelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geldboete van € 260,00 en hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee maanden zal ontzeggen. Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging van de ontzegging motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden gevorderd, verdachte voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 juni 2006 (parketnummer 07-605435-05). De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Verdachte is tenlastegelegd dat: hij op of omstreeks 08 december 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 335 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. (art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994) Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat: hij op 08 december 2007 in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 335 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de inhoud van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van verdachte. Voorts heeft het hof rekening gehouden met verdachtes financiële draagkracht, voor zover deze ter terechtzitting is gebleken. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende. Verdachte heeft op 8 december 2007 in de gemeente [gemeente] een auto bestuurd, terwijl hij onder invloed van alcoholhoudende drank was. Het alcoholgehalte van zijn adem bedroeg 335 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Door in die toestand aan het verkeer deel te nemen heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar gebracht. Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 26 november 2008 is gebleken dat verdachte eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Die eerdere veroordelingen hebben verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen. Bovendien heeft hij het feit gepleegd vóór het einde van een hem ter zake van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 opgelegde proeftijd. Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep door de advocaat-generaal gevorderde straffen passend en geboden zijn en zal deze aan verdachte opleggen. Tenuitvoerlegging Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 16 juni 2006, parketnummer 07-605435-05, is verdachte veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 1 juli 2006. Op die datum is de proeftijd eveneens ingegaan. De officier van justitie heeft op 12 maart 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde feit. Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezenverklaarde feit heeft begaan vóór het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf gelasten. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 23 (oud), 24 (oud) en 24c (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdzestig euro; beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt; ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twee maanden; gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van Politierechter van 16 juni 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten: ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van zes maanden. Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. W. van Houtum, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Van Houtum voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.