Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0282

Datum uitspraak2009-01-08
Datum gepubliceerd2009-01-21
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHerziening
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2848 AOW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek om herziening. Geen nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid.


Uitspraak

08/2848 AOW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K Met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van: de erven of rechtverkrijgenden van [naam verzoeker], wonende te Spanje (hierna: verzoeker), Om herziening van de uitspraak van de Raad van 31 december 2007, 07/564, in het geding tussen: verzoeker en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb). Datum uitspraak: 8 januari 2009 I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak van 31 december 2007 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 januari 2007, nr. 04/6704, vernietigd, het beroep tegen het besluit van de Svb van 26 oktober 2004 gegrond verklaard en bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven. Het verzoek om vergoeding van proceskosten is bij deze uitspraak afgewezen, omdat de bijstand van de gemachtigde niet aangemerkt kan worden als door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Namens verzoeker heeft W. Leufkens, te Heerlen, bij brief van 14 april 2008 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 31 december 2007. Vervolgens heeft de gemachtigde bij brief van 26 juli 2008 het verzoek nader toegelicht. Door de Svb is op dit verzoek om herziening een reactie ingezonden, waarop vervolgens namens verzoeker is gereageerd. Het verzoek is behandeld ter zitting van de Raad op 13 november 2008. Verzoeker is daar, met kennisgeving, niet verschenen en de Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. A. Slovacek. II. OVERWEGINGEN 1.1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak; b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 1.2. Verzoeker heeft aan het verzoek om herziening in essentie ten grondslag gelegd dat de Raad in zijn uitspraak van 31 december 2007 een onjuiste beslissing heeft genomen ten aanzien van zijn verzoek om vergoeding van proceskosten. 2. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb juncto artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat namens verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in genoemde bepalingen van de Awb, naar voren is gebracht. 3. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en M.M. van der Kade en H.J. Simon als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van N.L.E.M. Bynoe als griffier, uitgesproken in het openbaar op 8 januari 2009 (get.) T.L. de Vries. (get.) N.L.E.M. Bynoe. RB