Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH0193

Datum uitspraak2009-01-06
Datum gepubliceerd2009-01-21
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/3316 WAZ-V
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzet gegrond. In de - principiële - aard van hetgeen in verzet naar voren is gebracht ziet de Raad aanleiding om het hoger beroep niet kennelijk niet-ontvankelijk te achten. De Raad acht het aangewezen dat over de ontvankelijkheid van het hoger beroep (en daarmee - in dit geval - ook over de ontvankelijkheid van het bezwaar) wordt geoordeeld in het kader van de “gewone” procedure.


Uitspraak

08/3316 WAZ-V Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 23 april 2008, 07/1786 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv) Datum uitspraak: 6 januari 2009 I. PROCESVERLOOP Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 22 augustus 2008 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. Tegen de uitspraak van de Raad van 22 augustus 2008 heeft appellant verzet gedaan. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 november 2008. Appellant is verschenen. Het Uwv is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. II. OVERWEGINGEN De uitspraak van de Raad van 22 augustus 2008 berust op de overwegingen dat het hoger-beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. In de - principiële - aard van hetgeen in verzet naar voren is gebracht ziet de Raad aanleiding om het hoger beroep niet kennelijk niet-ontvankelijk te achten. De Raad acht het aangewezen dat over de ontvankelijkheid van het hoger beroep (en daarmee - in dit geval - ook over de ontvankelijkheid van het bezwaar) wordt geoordeeld in het kader van de “gewone” procedure. In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard. Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 22 augustus 2008 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De pleitnota die appellant ter zitting van 25 november 2008 heeft voorgedragen zal aan het Uwv worden doorgezonden en het Uwv zal in de gelegenheid worden gesteld een verweerschrift in te dienen. Voor een veroordeling in de kosten van het verzet bestaat, gelet op de handelwijze waarvoor appellant welbewust heeft gekozen, geen grond. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het verzet gegrond. Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons. De beslissing is, in tegenwoordigheid van B.C. Rog als griffier, uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2009. (get.) T.G.M. Simons. (get.) B.C. Rog. TM