
Jurisprudentie
BH0143
Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2009-01-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers319304 CV EXPL 08-5702
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2009-01-19
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Maastricht
Zaaknummers319304 CV EXPL 08-5702
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
art. 611d.Rv: schorsing dwangsom. De veroordeelde partij wil nog nakomen, maar wordt daartoe niet in de gelegenheid gesteld.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 319304 CV EXPL 08-5702
typ: JS
coll: JS
vonnis in kort geding van 24 december 2008
in de zaak van
Keukenhal B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
eisende partij, verder ook te noemen Keukenhal
gemachtigde: mr. P. Dalhuisen, advocaat te Eindhoven;
tegen
[gedaagde],
wonend te [adres],
gedaagde partij, verder ook te noemen [gedaagde],
gemachtigde: mr. F.F.A.D.C. Tjalma, advocate te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken:
- exploot van dagvaarding, met producties, d.d. 23 december 2008,
- faxbericht met producties van de gemachtigde van [gedaagde], ingekomen
23 december 2008/14.15 uur;
- faxbericht met producties van de gemachtigde van Keukenhal, ingekomen
23 december 2008/16.35 uur;
- pleitnota van de gemachtigde van Keukenhal;
- pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde].
Partijen (Keukenhal vertegenwoordigd door [medewerker 1] en [medewerker 2]) en de gemachtigden zijn gehoord ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van woensdag 24 december 2008. Door de griffier is daarvan schriftelijk aantekening gehouden.
Nadat partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, heeft de kantonrechter de mondelinge behandeling geschorst, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen het tussen hen gerezen geschil in der minne te regelen.
Na ommekomst van de schorsing delen de gemachtigden mede dat het partijen niet gelukt is om tot een minnelijke regeling te komen.
Door de kantonrechter is vervolgens mondeling uitspraak gedaan, onder de mededeling dat de schriftelijke versie, in verband met de aanstaande feestdagen, zo spoedig als mogelijk is zal volgen.
MOTIVERING VAN DE BESLISSING:
t.a.v. de bevoegdheid
Keukenhal grondt haar vordering op hetgeen is bepaald in artikel 611d Rv.
Op grond van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, kan de rechter die een dwangsom heeft opgelegd, op vordering van de veroordeelde de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdvordering te voldoen.
De vordering moet worden gericht tot de rechter die het vonnis ten principale wees.
Op 3 september 2008 heeft de kantonrechter van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht het vonnis ten principale gewezen. Deze rechter is in dit geval de executierechter. In zoverre wijkt artikel 611d Rv ad van artikel 438 Rv (de algemene regeling voor geschillen die in verband met de executie rijzen).
Slechts de rechter die de dwangsom heeft opgelegd kan een voorziening geven als in artikel 611d Rv bedoeld.
Nu sprake is van een en dezelfde kantonrechter (bodemzaak en onderhavig executiegeschil), treft het door [gedaagde] dienaangaande verweer geen doel.
De kantonrechter is bevoegd om van onderhavige vordering kennis te nemen.
t.a.v. het geschil
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter, mede naar aanleiding van hetgeen partijen en de gemachtigden hebben aangevoerd, geconstateerd dat, [gedaagde] stelt dat Keukenhal aan het voormelde vonnis niet voldoet doordat zij de punten zoals opgesomd in de brief van [gedaagde] van 17 augustus 2007 (in fotokopie als productie aan het exploot van dagvaarding gehecht) niet verhelpt en/of uitvoert.
Keukenhal stelt daartegenover dat zij een deel van deze punten wel degelijk heeft opgelost of wil oplossen, maar dat [gedaagde] haar daartoe welbewust niet in staat stelt.
De kantonrechter leest in de voormelde productie overwegend een aantal kleinere vraagpunten, het zwaartepunt van het tussen partijen gerezen geschil gelegen is in essentie:
a. het weliswaar voorhanden zijn van een SMEG-vaatwasser die echter niet goed werkt doordat er sprake zou zijn van lekkage;
b. het al dan niet kunnen plaatsen van een nieuw aanrechtblad met daarin een uitsparing voor een ”anderhalve” spoelbak.
Met betrekking tot a. stelt Keukenhal dat zij aangeboden heeft en ook bij het aanbod bij het aanbod blijft om de servicedienst de vaatwasser te laten onderzoeken en eventuele tekortkomingen te herstellen.
Met betrekking tot b. bood en biedt Keukenhal onvoorwaardelijk aan een nieuw blad te leveren met ”anderhalve” spoelbak. [gedaagde] moet dan wel stalen bekijken en kiezen welke kleur hij prefereert.
De kantonrechter constateerde bij de mondelinge behandeling dat Keukenhal tot op de zittingsdatum mede door toedoen van [gedaagde] niet in staat is gesteld om het voormelde vonnis uit te voeren. Er kan dus, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, nog worden nagekomen.
Mede gelet hierop alsook op de bereidheid van Keukenhal om op de kortst mogelijke termijn de nodige stappen te zetten enerzijds én om het overleg met [gedaagde] gaande te houden om tot een tevredenstellende oplossing te komen anderzijds, dient naar het voorlopig oordeel van te kantonrechter, Keukenhal in de gelegenheid te worden gesteld haar tijdens de mondelinge behandeling gedane toezeggingen na te komen.
Het vorenstaande brengt met zich dat de kantonrechter het gevorderde onder 1. en 3. zal toewijzen met dien verstande dat de medegevorderde dwangsom zal worden gematigd tot een bedrag van € 100,- per werkdag (inclusief zaterdag) met een maximum van € 2.500,-.
Aan een toewijzing van het onder 2. gevorderde komt de kantonrechter thans niet meer toe. De toewijzing van het onder 1. gevorderde houdt immers impliciet in dat er tot op heden nog geen dwangsommen (kunnen) zijn verbeurd.
De kantonrechter acht termen aanwezig, mede ter voorkoming van een verdere verslechtering van de verstandhouding tussen partijen, de kosten van deze procedure te compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om de executie van het vonnis van de kantonrechter in de locatie Maastricht van 3 september 2008, waarbij dwangsommen zijn opgelegd, te staken en gestaakt te houden tot uiterlijk 1 maart 2009, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 100,- per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit dit vonnis te voldoen.
Compenseert de kosten van deze procedure in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken door mr. J.J. Groen, kantonrechter, in aanwezigheid van J.M.H.M. Slangen- van der Heijden, griffier.