
Jurisprudentie
BG9974
Datum uitspraak2009-01-15
Datum gepubliceerd2009-01-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers414938 / KG ZA 08-2362 SR/MV
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-15
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers414938 / KG ZA 08-2362 SR/MV
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beleggingsfirma eist in kort geding dat een advocatenkantoor dat cliënten werft onder 'gedupeerde' beleggers onrechtmatige berichten van haar website haalt en op die website een rectificatie plaatst. Geoordeeld wordt dat het advocatenkantoor onrechtmatig heeft gehandeld met het plaatsen van die berichten. De vorderingen worden toegewezen in die zin dat het advocatenkantoor wordt veroordeeld dit vonnis op haar website te plaatsen alsmede een schadevergoeding te betalen van EUR 25.000.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 414938 / KG ZA 08-2362 SR/MV
Vonnis in kort geding van 15 januari 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARTRUST BEHEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARTRUST B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseressen bij gelijkluidende dagvaardingen van 12 december 2008,
advocaat mr. S. Arts te Breda,
tegen
1. Gedaagde 1
4. Gedaagde 2
5. Gedaagde 3
gedaagden,
advocaat mr. M.G. Kelder te Utrecht.
Partijen zullen hierna ook Partrust (in enkelvoud) en [gedaagden 1 tot en met 3] worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 22 december 2008 heeft Partrust gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Ter zitting heeft zij haar eis gewijzigd en aangevuld, zoals hierna onder 3.1 te melden. [gedaagden 1 tot en met 3] hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. Ter zitting waren aanwezig aan de zijde van Partrust onder meer [persoon X] en [persoon Y], bestuursleden van Partrust, met mr. Arts en aan de zijde van gedaagden [gedaagden 2 en 3] met mr. Kelder. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. De zaak tegen de in de dagvaarding onder 1 en 2 opgenomen gedaagden (Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V. en [journalist]) heeft gediend ter terechtzitting van 16 december 2008 en in die zaak is op
23 december 2008 vonnis gewezen.
2. De feiten
2.1. Partrust is een beleggingsmaatschappij. [gedaagden 2 en 3]zijn werkzaam bij [gedaagden 1]. [gedaagden 1] werft cliënten onder ontevreden beleggers in Partrust, onder meer door het plaatsen van berichten op haar website.
2.2. Op de website van [gedaagde 1] is op 28 augustus 2008 het volgende bericht verschenen:
28/08/2008 - Partrust - Persbericht - Partrust in verzuim
• Partrust
PERSBERICHT DONDERDAG 28 AUGUSTUS 2008 - 10.00 UUR
Partrust in verzuim ! En verdacht van strafbare feiten?
De Brabantse beleggingsmaatschappij Partrust komt haar betalingsverplichting niet na. De maandelijkse rentevergoeding is deze maand niet uitbetaald. De oorzaak zou liggen in een ‘onverwachte’ financiële tegenvaller van zo’n 700.000 euro.
Het is bepaald niet de eerste keer dat Partrust in opspraak is. Begin dit jaar heeft zowel accountantskantoor “MOS Accoutants & Adviseurs” de relatie met Partrust verbroken alsook de banken ING, Rabobank en Fortis. Bovendien verdenkt Justitie het bedrijf en de directie van het verkopen van kredieten, aandelen en verzekeringen zonder vergunning.
Een aantal verontruste participanten in Partrust heeft zich inmiddels gewend tot [gedaagde 1], waarna het kantoor een onderzoek heeft ingesteld naar Partrust. Indien Partrust volgende week nog steeds niet tot betaling is overgegaan – zoals reeds toegezegd door haar raadsman – roept het advocatenkantoor beleggers op zich te melden bij haar, zodat namens een zo groot mogelijke groep op zeer korte termijn over gegaan kan worden tot verhaal, geheel of gedeeltelijk, van de gedane investeringen. Hoe hoger het aantal gedupeerden dat zich meldt, hoe lager de kosten per gedupeerde zullen zijn gemoeid met de inzet van een advocaat.
2.3. Op 11 september 2008 is op de website van [gedaagde 1] het volgende bericht verschenen:
11/09/2008 - Partrust - Persbericht - Partrust vs. Telegraaf
• Partrust
PERSBERICHT DONDERDAG 11 SEPTEMBER - 16.00 UUR
Laat De Telegraaf zich muilkorven?
Onder druk van een claim van in totaal 1,5 miljoen euro van het in opspraak geraakte bedrijf Partust hebben De Telegraaf en haar journalist Bart Mos mogelijk ingestemd met een verkapte rectificatie in de vorm van een zogenaamd ‘promo artikel’ in het dagblad zelf. Bovendien is nog sprake van een schadevergoeding. Gesproken is over een bedrag van 300.000 euro.
Zulks geschiedde in het kader van een door Partrust gestarte kort geding procedure op 10 september 2008 tegen de krant van wakker Nederland ten overstaan van de President van de rechtbank Amsterdam. Het betrof een echte marathon: ruim 4 uur!
Géén enkele collega journalist, behalve een vertegenwoordiger van de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), had de moeite genomen deze zitting bij te wonen. [gedaagde 1] betreurt dit verzuim. Deze kwestie is van een dusdanig groot belang, dat deze gang van zaken openbaar dient worden gemaakt ter bescherming van de belangen van beleggers in Nederland in het algemeen en die van Partrust in het bijzonder. De advocaten van beide partijen verspraken zich nog: ‘het hapert financieel’ en een regeling ‘werd liever onder elkaar besproken’.
Wat is er allemaal loos bij Partrust? Google ‘Partrust’. Dat is ook het advies van de Autoriteit Financiele Markten (AFM) indien een verontruste belegger om informatie over Partrust vraagt.
De uitspraak is bepaald op 25 september a.s. en komt er die dag ook, tenzij partijen eenparig de President hebben bericht dat een regeling is bereikt.
2.4. Op 10 november 2008 heeft [gedaagde 1] het volgende bericht op haar website geplaatst:
10/11/2008 - Partrust - Mailing 2
• Partrust
Aan de obligatiehouders van Partrust
Geachte mevrouw / heer,
Middels deze berichten wij u de laatste stand van zaken in bovengenoemde zaak.
In navolging van het uitblijven van de betalingsverplichtingen van Partrust jegens haar beleggers heeft Partrust medio oktober jl. haar beleggers uitgenodigd voor een zestal informatiebijeenkomsten op 5 en 11 november 2008.
Namens onze cliëntbeleggers hebben wij onder meer aan Partrust voorgesteld om in navolging van haar initiatief tot het organiseren van de informatiebijeenkomsten met ons te spreken over de toekomstplannen van Partrust. Hierop heeft Partrust helaas niet (positief) gereageerd.
Op die informatiebijeenkomsten geeft Partrust aan dat er momenteel geen financiële armslag is. Daarbij verklaart zij, dat er volgens haar weliswaar een viertal financieringsmogelijkheden zijn, maar dat het desondanks onoverkomelijk geworden is voor Partrust om de rentebetalingen op te schorten.
Partrust biedt een drietal vormen van contractverlenging aan van minimaal 3 en maximaal 5 jaar en daarnaast een optie om uw obligatieleningen te converteren in aandelen Partrust Holding B.V.
De opties houden in dat u in ieder geval nog drie tot vijf jaar op de teruggave van uw inleg moet wachten. Voorts krijgt u daartegenover een aanzienlijk lagere rentevergoeding dan dat u die in eerste instantie heeft afgesproken.
De eerste twee opties betreffen de mogelijkheid om de tussen juli t/m december 2008 gederfde rente als onderdeel van uw investering om te zetten of bij te schrijven en vanaf januari 2009 maandelijks een aanzienlijk lagere rente (6,6% op jaarbasis) te ontvangen gedurende 3 of maximaal 5 jaar dan wel in 2009 geen rente te ontvangen maar deze ook te laten bijschrijven op uw tegoed en vanaf 2010 maandelijks een rente te ontvangen (6,9% op jaarbasis).
Bij optie drie moet u nog eens 20% van uw huidige inleg bijstorten en ontvangt u vervolgens gedurende 3 of maximaal 5 jaar een jaarrente van 7,2%.
De vierde optie betreft het omzetten van uw obligatielening aan Partrust Beheer B.V. in aandelen Partrust Holding B.V. Feitelijk zou u uw status van crediteur van Partrust omzetten in die van aandeelhouder. Het lijkt ons dat er dan nimmer een teruggave van de inleg zal plaatsvinden. Er worden hierbij allerlei prognoses van diverse groepsdeelnemers verstrekt waarop geen enkele relevante controle kan volgen wegens gebrek aan ondersteuning van die cijfers.
Al deze geboden opties hebben als grondslag de huidige financieringsonmacht van Partrust. Er blijven echter nog steeds vele vragen onbeantwoord. Om ook maar enig vertrouwen in Partrust te kunnen krijgen is beantwoording van die vragen evident. Enkele van die vragen volgen hieronder.
We vernemen van Partrust dat zij last zou hebben van de kredietcrisis en vragen ons af hoe precies (financieel) hen deze crisis raakt of heeft geraakt. Immers een liquiditeitsprobleem veroorzaakt door de kredietcrisis vergt een andere oplossing dan die vanwege bijvoorbeeld falende bedrijfsvoering.
Wij begrijpen dat er volgens Partrust dit jaar wat extra investeringen nodig zijn geweest en langer dan verwacht gewacht moest worden op een opbrengst van een investeringsproject. Een negatief verschil van 700.000,-- euro zou tot resultaat hebben dat er tot heden niet meer aan de renteverplichtingen kan worden voldaan. Zeer opmerkelijk voor een bedrijf dat inmiddels tientallen miljoenen heeft opgehaald bij haar investeerders.
Voorts is het voor ons onbegrijpelijk dat de bedrijven en projecten waarin Partrust uw geld heeft geïnvesteerd blijkbaar niet of niet voldoende renderen. Immers er zouden in geval van een goede bedrijfsvoering toch regelmatig zodanige opbrengsten uit die projecten moeten binnenkomen zodat Partrust aan haar betalingsverplichting jegens haar klanten kan voldoen.
Het is slechts opportuun voor ons om Partrust enig vertrouwen te gunnen, indien zij voor al hun aangedragen stellingen en oplossingen voor ons verifieerbare documenten verstrekken, waarin onder meer de geldstromen c.q. zekerheden op basis waarvan die betalingen zullen worden verricht inzichtelijk worden gemaakt. Daarbij denken wij onder andere aan (financiële) overzichten en afspraken ter zake van alle projecten en ondernemingen waarin Partrust heeft geïnvesteerd.
Op dit moment voldoet – ondanks al onze verzoeken daartoe – Partrust hieraan niet.
Zeer opmerkelijk is bovendien dat Partrust verklaart, desgevraagd, dat zij slechts niet kan voldoen aan haar renteverplichtingen maar dat alle verlopen of geëxpireerde obligaties zijn of worden uitbetaald. Dit is geheel in strijd met de waarheid. Immers, een belangrijke groep cliënten van [gedaagde 1] is een Partrust belegger bij wie de obligatielening reeds is verlopen en in sommige gevallen al sinds begin 2008! Namens een aantal van hen heeft [gedaagde 1] Partrust gesommeerd tot terugbetaling van die geëxpireerde obligatieleningen.
Gezien bovenstaande zijn wij niet van mening veranderd omtrent de status van Partrust als contractspartij die in verzuim is jegens haar obligatiehouders en die geen enkel concrete en betrouwbare oplossing daarvoor aanbiedt.
Redenen waarom wij voorstellen om zo spoedig mogelijk over te gaan naar fase twee en tot het nemen van de nodige rechtsmaatregelen. Meerdere beleggers van Partrust hebben ons daartoe al opdracht gegeven.
Die juridische stappen (fase twee) zullen bestaan uit het leggen van beslag en het voeren van een bodemprocedure zowel ter zake van uitbetaling van volledige obligatieleningen als ook voor hen die de maandelijkse rentebetalingen vorderen of op grond van de wanprestatie te dier zake hun overeenkomst willen ontbinden en vervolgens teruggave van de inleg vorderen.
Hoewel [gedaagde 1] gaarne zo spoedig mogelijk met de werkzaamheden aanvangt, kunnen wij eerst tot verdere actie overgaan, nadat duidelijkheid is verkregen over de financiële dekking voor de kosten derden en onze werkzaamheden.
Om die reden verzoek ik u hierdoor mij kort schriftelijk kenbaar te maken of u wenst deel te nemen aan de gerechtelijke procedure(s), die worden voorafgegaan door onderzoek(en) en beslaglegging(en). Mocht zulks het geval zijn dan ontvangt u van mijn kantoor een opdrachtbevestiging met als bijlage de door mijn kantoor gehanteerde algemene voorwaarden voor deelname aan fase 2 (deze opdrachtbevestiging is tevens te downloaden vanaf onze website,(). Pas na ondertekening en retourzending van de opdrachtbevestiging en betaling van het declaratiebedrag neemt u deel aan de gezamenlijke procedure(s).
Mocht u nog vragen hebben, aarzelt u dan niet om per e-mail met ons in contact te treden (). Wij vertrouwen erop u hierdoor naar behoren geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
2.5. Op 14 november 2008 heeft [gedaagde 1] het onderstaande artikel uit De Telegraaf op haar website geplaatst:
2.6. Op 24 november 2008 heeft [gedaagde 1] een column van [naam columnist], gepubliceerd in De Financiële Telegraaf van 23 november 2008, op haar website geplaatst. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“(…) Drie jaar geleden schreef ik in deze rubriek al over mijn grote twijfels over deze aanbieder (Partrust, vrzr.). Ze hadden toen al veel schulden en hoge renteverplichtingen. Tot mijn verbazing heeft het nog drie jaar geduurd tot de problemen echt naar boven kwamen. Hoewel het waarschijnlijk al te laat is, biedt Partrust nog wel een oplossing. Mijn inschatting is dat daarmee de problemen niet opgelost worden. Mijn advies is dan ook om uw belangen te laten behartigen door een advocaat. Inmiddels treedt [gedaagde 1] op namens een grote groep beleggers en u kunt zich daarbij aansluiten.”
2.7. Op 2 december 2008 heeft [gedaagde 1] een artikel uit De Financiële Telegraaf van die dag (met de titel ‘Beslaglegging bij Partrust’) op haar website geplaatst. Dit artikel luidt als volgt:
[gedaagde 1] heeft gisteren namens een groep van gedupeerde beleggers beslag laten leggen bij de Bredase beleggingsmaatschappij Partrust.
Er werd voor € 1,4 miljoen beslag gelegd op de bankrekening van Partrust Beheer bij ABN Amro. Het beslag betreft het totaalbedrag waar de betrokken Partrust-klanten aanspraak op stellen te maken.
Een aantal van de klanten heeft al sinds afgelopen zomer geen maandelijkse rente-uitkering meer ontvangen, terwijl anderen volgens [gedaagde 2] al vele maanden wachten op de door Partrust gegarandeerde terugbetaling van hun obligatielening-inleg. Partrust op zijn beurt stelde [gedaagde 2] dit weekend aansprakelijk voor schade die de advocaat veroorzaakt door het uiten van ‘onwaarheden’ over de beleggingsmaatschappij. De directie van Partrust was gisteren niet in staat om te reageren.
2.8. [gedaagde 2] is geïnterviewd door Jort Kelder. Dit interview is gepubliceerd op de website van Jort Kelder (www.925.nl) op 25 november 2008. Volgens deze website zou [gedaagde 2] hebben gezegd:
“Wij zijn nu doende met Partrust, hele wilde jongens uit Breda. Dat wordt de nieuwe Endstra-affaire, let maar op…”
2.9. [gedaagde 2] is als gast opgetreden in het televisieprogramma Business Class van Harry Mens van 30 november 2008. Volgens een door Partrust in het geding gebrachte transscriptie heeft [gedaagde 2] in dit programma onder meer het volgende gezegd:
“(…) Partrust is een beleggingsbedrijf uit Breda, de Vereniging Effectenbezitters waarschuwt al jaren voor de praktijken van dit beleggingsbedrijf.
(…)
Ze halen geld op bij particulieren, in de regel bedragen boven de 50.000 euro, die worden belegd in tal van projecten en Partrust is in de problemen gekomen omdat ze één niet in staat zijn om de maandelijkse rentebetalingen te voldoen aan hun cliënten, aan de participanten, aan de klanten van [gedaagde 1].
Waar beleggen zij in?
Diverse projecten. Dit kan een bedrijf zijn, onroerend goed zijn, tegenwoordig zelfs in helikopters in Costa Rica. Ik denk weleens om teakplantages te gaan bekijken. Daarnaast is het dus veel belangrijker dat Partrust ook niet in staat is om de leningbedragen, bedragen van 50.000 euro en hoger, om die terug te betalen aan onze cliënten. En daar zijn mijn cliënten zeer verontrust over, en inmiddels is het Openbaar Ministerie ook een onderzoek gestart naar Partrust en daar is net een zitting geweest bij de Rechtbank, de meervoudige kamer van de rechtbank, en daar is ook de directie van Partrust ter verantwoording geroepen. Dat vinden ze vervelend, en ze vinden het met name vervelend dat wij op de website van [gedaagde 1] waarschuwen voor Partrust, maar ja, gesteund door het Openbaar Ministerie, gesteund door de Vereniging van Effectenbezitters zullen wij toch het advocatenkantoor zijn dat ervoor zorgt dat zoveel mogelijk van de verdwenen gelden terugkomen bij onze tientallen cliënten inmiddels. (…)”
2.10. [gedaagde 3] is aanwezig geweest op een door [gedaagde 1] georganiseerde bijeenkomst op 30 november 2008 in Den Haag. In een door Partrust in het geding gebracht verslag (opgesteld door een van haar beleggers) van deze bijeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“Toen ik in hotel Oranje arriveerde, waren er twee medewerkers van [gedaagde 1] aanwezig die me verzochten even te wachten op de heer [gedaagde 3]. Zij hadden onvoldoende dossierkennis omtrent ParTrusT, maar hij was de aangewezen persoon. Dat viel bitter tegen toen ik met hem sprak. ParTrusT was “ooit begonnen als een aanbieder in vastgoedbeleggingen”. Zonder dat dit aan haar beleggers is verteld, is het geld van de investeerders voor andere projecten gebruikt. Hier kon ik niet op reageren. Geen idee of dit zo is. Maar, beleggingen zonder dat daar ‘stenen’ tegenover staan, zijn wankel, aldus de heer [gedaagde 3].
Ik vroeg hem of hij misschien wist hoeveel beleggers ParTrusT had en hoeveel van hen zich al bij [gedaagde 1] hadden aangemeld. Naar zijn schatting heeft uw bedrijf 1200 participanten; goed voor een ingelegd vermogen van 80 miljoen. Dertig van hen hebben zich bij [gedaagde 1] aangemeld en zitten nu in de tweede fase. Uw eigen vermogen, volgens de heer [gedaagde 3], bedraagt geen 10 miljoen maar 3 miljoen.”
3. Het geschil
3.1. Partrust vordert na wijziging van eis – kort gezegd – het volgende:
(1) [gedaagden 1 en 2] op straffe van dwansgsommen te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie (al dan niet in het kader van advertentieruimte) op de voorpagina van De Financiële Telegraaf, waarin een achttal uitlatingen gedaan op de website van [gedaagde 1] op 11 september, 10 november en 2 december 2008 en gedaan door [gedaagde 2] ten overstaan van Harry Mens en Jort Kelder dient te worden gerectificeerd;
(2) verwijdering door [gedaagden 1 en 2] – op straffe van dwangsommen – van de uitlatingen over Partrust van de website van [gedaagde 1], alsmede ervoor zorg te dragen dat deze artikelen niet meer via Google bereikbaar zijn;
(3) [gedaagden 1 en 2] op straffe van dwangsommen te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie op de website van [gedaagde 1];
(4) [gedaagden 1 en 2] op straffe van dwangsommen te veroordelen tot het richten van een verzoek aan eenieder die de gewraakte artikelen op zijn of haar website heeft overgenomen tot het verwijderen van die artikelen;
(5) [gedaagden 1 en 2] op straffe van dwangsommen te veroordelen ervoor zorg te dragen dat in het televisie-programma Business Class van Harry Mens een rectificatie wordt voorgelezen;
(6) [gedaagde 3] op straffe van dwangsommen te veroordelen tot het plaatsen van een rectificatie (als dan niet in het kader van advertentieruimte) op de voorpagina van De Financiële Telegraaf waarin drie uitlatingen door hem gedaan op de bijeenkomst op 5 november 2008 dienen te worden gerectificeerd;
(7) [gedaagde 3] op straffe van dwangsommen te veroordelen tot het plaatsen van diezelfde rectificatie op de website van [gedaagde 1];
(8) [gedaagden 1 tot en met 3] al dan niet hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van een voorschot van EUR 500.000,- op schadevergoeding;
(9) [gedaagden 1 tot en met 3] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
Ter zitting heeft Partrust haar eis vermeerderd. Deze vermeerdering van eis is neergelegd in het eveneens aan dit vonnis gehechte faxbericht van 21 december 2008. De vermeerdering van eis komt er – kort gezegd – op neer dat aan de lijst van acht uitlatingen zoals hiervoor onder vordering (1) genoemd twaalf uitlatingen worden toegevoegd. Verder dient de rectificatie zoals onder (1) en (3) gevorderd tevens te zien op berichtgeving die [gedaagde 2] op 12 december 2008 en de dagen erna naar diverse media heeft verzonden over een jegens Partrust ingediend faillissementsverzoek.
Ter zitting heeft Partrust haar eis nogmaals vermeerderd. Deze vermeerdering van eis is neergelegd in de eveneens aan dit vonnis gehechte handgeschreven akte van de raadsman van Partrust.
3.2. Ter ondersteuning van haar vorderingen stelt Partrust – samengevat weergegeven – het volgende. [gedaagden 1 en 2] hebben de grenzen van de maatschappelijke zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 6:162 BW overschreden. In de diverse publicaties op de website van [gedaagde 1] worden over Partrust onjuiste, grievende en suggestieve mededelingen gedaan. Bij het publiceren is nimmer wederhoor toegepast. De publicaties zijn niet gebaseerd op deugdelijk onderzoek. Er is sprake van een lastercampagne die het vertrouwen in Partrust op ernstige wijze aantast. Over de rug van Partrust probeert [gedaagde 1] cliënten te werven. De lastercampagne wordt niet alleen gevoerd op de website van [gedaagde 1], maar ook in interviews die [gedaagde 2] heeft gegeven ten overstaan van Harry Mens en Jort Kelder. Ook [gedaagde 3] heeft zich schuldig gemaakt aan onjuiste en tendentieuze mededelingen over Partrust. Partrust lijdt schade als gevolg van het handelen van gedaagden. Niemand durft nog in Partrust te beleggen. De totale schade (kosten voor het gaan voeren van een andere naam, juridische kosten, gemiste ‘funding’, misgelopen verkoopprovisie etc.) wordt beraamd op € 2.765.000,-. Partrust vordert thans een voorschot op deze schade.
3.3. [gedaagden 1 tot en met 3] hebben tegen de vorderingen – samengevat weergegeven – het volgende verweer gevoerd. Er is weinig toezicht op bedrijven zoals Partrust, waarin beleggers meer dan € 50.000,- beleggen. [gedaagde 1] probeert misstanden op dit terrein aan de kaak te stellen. Er zijn aanwijzingen dat Partrust onzorgvuldig omgaat met de aan haar toevertrouwde gelden. Partrust stelt weinig of geen financiële stukken ter inzage waaruit het tegendeel zou kunnen blijken. Aan verzoeken om meer informatie wordt niet tegemoetgekomen. Partrust belegt het in haar geïnvesteerde vermogen voor het overgrote deel in vennootschappen die behoren tot het concern waartoe ook Partrust behoort. Van het merendeel van deze vennootschappen is recentelijk geen, of te laat een balans gepubliceerd. Een aantal van die vennootschappen heeft een negatief eigen vermogen. Onduidelijk is of de balansen zijn samengesteld en/of gecontroleerd door een registeraccountant. Het is hoe dan ook onduidelijk wie de laatste drie jaar als accountant van Partrust is opgetreden. Verder heeft een aantal banken de relatie met Partrust beëindigd en zijn er aanwijzingen dat sprake is van “piramideren”. Dit alles rechtvaardigt een kritische toon op de website van [gedaagde 1]. Het staat [gedaagde 1] vrij de belangen van haar cliënten te dienen op een wijze die haar goeddunkt. Het beperken van deze vrijheid heeft een ‘chilling effect’ op de vrijheid van meningsuiting.
4. De beoordeling
4.1. Uitgangspunt is dat toewijzing van de vorderingen van Partrust een beperking zou inhouden van het in artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde grondrecht van [gedaagden 1 tot en met 3] op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen, in dit geval Partrust (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien, is sprake wanneer de uitlatingen van [gedaagden 1 tot en met 3] onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag of hiervan sprake is, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
4.2. Het belang van [gedaagden 1 tot en met 3] is dat zij via hun website (of door het geven van interviews) reclame voor zichzelf mogen maken en cliënten mogen werven. Zij beschikken daarbij over een grote mate van vrijheid om (potentiële) cliënten te waarschuwen voor eventuele misstanden of wanpraktijken bij derden. Het staat hen echter niet vrij om cliënten te werven over de rug van een (toekomstige) wederpartij, in dit geval Partrust. Op de website van een advocatenkantoor mogen dan ook geen onjuiste of onnodig grievende uitlatingen worden gedaan, waardoor de belangen van die wederpartij onnodig of onevenredig worden geschaad. Van een advocaat die uitlatingen doet op zijn website over een wederpartij mag, gezien de status van zijn beroep in de samenleving, meer zorgvuldigheid worden verwacht dan van de gemiddelde websitehouder. Bij uitstek dient een advocaat de belangen van zijn cliënten te verdedigen in debat met de wederpartij en met toepassing van hoor en wederhoor.
Het belang van Partrust is erin gelegen dat zij niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan negatieve publiciteit waardoor haar goede naam wordt aangetast. Met name voor een bedrijf als Partrust, dat handelt in beleggingen, is van groot belang dat het vertrouwen van cliënten niet onnodig wordt geschaad. Met de huidige “kredietcrisis” kan de gemiddelde belegger gemakkelijk angst worden aangejaagd. Om deze reden moet zorgvuldig met negatieve uitlatingen over een beleggingsmaatschappij worden omgegaan, om “self-fulfilling prophecy” te voorkomen.
Of het belang van Partrust of het belang van gedaagden – welke belangen in beginsel gelijkwaardig zijn – de doorslag behoort te geven, hangt af van de omstandigheden van het geval.
4.3. De bezwaren van Partrust richten zich op de berichten die over Partrust zijn verschenen op de website van [gedaagde 1]. Het gaat dan om de berichten van 28 augustus 2008, 11 september 2008, 10 november 2008, 14 november 2008, 24 november en 2 december 2008 (zie 2.2 tot en met 2.7 van dit vonnis). De bezwaren
van Partrust richten zich verder tegen optredens van [gedaagde 2] ten overstaan van Jort Kelder en Harry Mens en tegen een optreden van [gedaagde 3] tijdens een besloten bijeenkomst (zie 2.8 tot en met 2.10 van dit vonnis). Partrust heeft haar bezwaren verder geconcretiseerd met (doch niet beperkt tot) een lijst met 20 gewraakte uitlatingen.
Deze 20 uitlatingen kunnen als volgt worden gerubriceerd:
Het persbericht van 28 augustus 2008 (“Partrust in verzuim”)
In dit persbericht komen de gewraakte uitlatingen 1, 9 en 10 voor:
(1) Begin dit jaar heeft zowel accountantskantoor “Mos Accountants & Adviseurs” de relatie met Partrust verbroken alsook de banken ING, Rabobank en Fortis;
(9) Partrust in verzuim;
(10) Bovendien verdenkt Justitie het bedrijf en de directie van het verkopen van kredieten, aandelen en verzekeringen zonder vergunning.
Het persbericht van 11 september 2008 (“Laat De Telegraaf zich muilkorven”)
Hierin zijn de gewraakte uitlatingen 5, 11 en 12 opgenomen.
(5) De AFM adviseert om te googlen om te zien wat er mis is bij Partrust .
(11) Bovendien is nog sprake van een schadevergoeding. Gesproken is over een bedrag van 300.000 euro.
(12) De advocaten van beide partijen verspraken zich nog: ‘het hapert financieel’ en een regeling ‘werd liever onder elkaar besproken’.
Mailing 2 van 10 november 2008
Hierin zijn de gewraakte uitlatingen 6, 7, 13 en 14 opgenomen:
(6) Het lijkt ons dat er dan nimmer een teruggave van de inleg zal plaatsvinden.
(7) Immers een liquiditeitsprobleem veroorzaakt door de kredietcrisis vergt een andere oplossing dan die vanwege bijvoorbeeld falende bedrijfsvoering.
(13) Namens onze cliëntbeleggers hebben wij onder meer aan Partrust voorgesteld om in navolging van haar initiatief tot het organiseren van de informatiebijeenkomsten met ons te spreken over de toekomstplannen van Partrust. Hierop heeft Partrust helaas niet (positief) gereageerd.
Op die informatiebijeenkomsten geeft Partrust aan dat er momenteel geen financiële armslag is. Daarbij verklaart zij, dat er volgens haar weliswaar een viertal financieringsmogelijkheden zijn, maar dat het desondanks onoverkomelijk geworden is voor Partrust om de rentebetalingen op te schorten.
(14) Een negatief verschil van 700.000,-- euro zou tot resultaat hebben dat er tot heden niet meer aan de renteverplichtingen kan worden voldaan. Zeer opmerkelijk voor een bedrijf dat inmiddels tientallen miljoenen heeft opgehaald bij haar investeerders.
Het artikel in De Telegraaf van 14 november 2008
Hierin zijn de uitlatingen 2 en 3 gedaan.
(2) dat tegen Partrust al meer dan vier jaar een strafrechtelijk onderzoek loopt;
(3) dat Partrust gelieerd is aan de vennootschap Fincorp.
Het optreden van [gedaagde 2] ten overstaan van Jort Kelder
Hierin zou [gedaagde 2] de gewraakte uitlating 8 hebben gedaan.
(8) Wij zijn nu doende met Partrust, hele wilde jongens uit Breda. Dat wordt de nieuwe Endstra-affaire, let maar op…
Het optreden van [gedaagde 2] ten overstaan van Harry Mens
[gedaagde 2] heeft ten overstaan van Harry Mens uitlating 4 en 15 tot en met 19 gedaan.
(4)…de Vereniging Effectenbezitters waarschuwt al jaren voor de praktijken van dit beleggingsbedrijf.
(15) dat ze tegenwoordig zelfs in helikopters beleggen in Costa Rica om teakplantages te gaan bekijken;
(16) dat de directie van Partrust voor de meervoudige kamer van de rechtbank ter verantwoording is geroepen;
(17) dat het openbaar ministerie een onderzoek is gestart naar Partrust en dat [gedaagde 1] zou worden gesteund door het openbaar ministerie en de Vereniging van Effectenbezitters;
(18) dat sprake is van verdwenen gelden;
(19) dat Partrust het vervelend vindt en met name dat [gedaagde 2] op de website van [gedaagde 1] waarschuwt voor Partrust.
De gewraakte uitlating 20:
(20) dat zich op dit moment circa 50 beleggers bij [gedaagde 1] hebben gemeld waarvan reeds een twintigtal zou hebben aangegeven mee te willen doen aan fase 2 en [gedaagde 2] cs voor 20 en/of tientallen beleggers zou optreden.
4.4. Het voert te ver in dit kort geding alle uitlatingen stuk voor stuk te bespreken en stuk voor stuk op hun rechtmatigheid te beoordelen. Wel staat vast dat de meeste uitlatingen een voor Partrust negatieve en grievende strekking hebben, terwijl de juistheid van een groot aantal van die uitlatingen door Partrust gemotiveerd is weersproken. Ook wordt door [gedaagde 1 en 2] niet vermeld dat voor bepaalde verplichtingen een termijn geldt voordat Partrust in verzuim is. Hierdoor wordt een scheef beeld gegeven over de nalatigheid van Partrust. Verder staat vast dat gedaagden, die het beroep van advocaat uitoefenen, op geen enkele wijze het beginsel van hoor en wederhoor hebben toegepast en Partrust steeds hebben overvallen met hun berichtgeving. Indien er iets positiefs over Partrust kon worden vermeld, bijvoorbeeld de vrijwillige rectificatie door De Telegraaf op 13 september 2008 naar aanleiding van een eerder kort geding tussen De Telegraaf en Partrust, dan hebben gedaagden nagelaten die rectificatie op hun website te melden, terwijl alle andere publicaties van De Telegraaf over Partrust wel zijn overgenomen. Wanneer wordt gekeken naar het geheel van de berichtgeving, dan is sprake van een gerichte tegen Partrust gevoerde campagne waarmee de grenzen van de maatschappelijke betamelijkheid zijn overschreden, door het beeld naar voren te brengen dat Partrust haar verplichtingen niet nakomt of zal nakomen – hetgeen niet vaststaat – en angst over de beleggingen in Partrust in te boezemen. Voorbeelden van uitlatingen waarvan de juistheid onvoldoende vaststaat en die een voor Partrust negatieve en grievende strekking hebben, zijn de uitlatingen (1), (4), (6), (9), (13) en (14). Gedaagden konden deze uitlatingen ter zitting niet staven, of slechts gedeeltelijk waardoor ze in een andere context kwamen te staan. Aan gedaagden kan worden toegegeven dat niet van alle gewraakte uitlatingen is komen vast te staan dat die ook door gedaagden zijn gedaan. Voorbeelden hiervan zijn de beweerde uitlatingen van [gedaagde 2] ten overstaan van Jort Kelder (“Dat wordt de nieuwe Endstra-affaire, let maar op…”) alsmede zijn beweerde uitlatingen over een jegens Partrust ingediend faillissementsverzoek. Bovendien kan van een aantal uitlatingen gezegd worden dat zij niet onrechtmatig zijn, bijvoorbeeld het overnemen van het bericht met feitelijke strekking uit De Telegraaf van 2 december 2008 (zie 2.7). Dit neemt echter niet weg dat in zijn geheel bezien de campagne die [gedaagde 1 en 2] in de media tegen Partrust voeren als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De campagne is bovendien van dien aard dat zij beleggers afschrikt (verder) in Partrust deel te nemen, waardoor de mogelijkheid dat de negatieve voorspellingen uitkomen, wordt vergroot. De belangen van Partrust bij bescherming van haar goede naam wegen in deze zaak dan ook zwaarder dan het recht op vrijheid van meningsuiting van [gedaagden 1en 2].
4.5. De uitlatingen van [gedaagde 3] zullen apart worden besproken.
Deze uitlatingen zijn niet in het openbaar gedaan. Ter zitting heeft [gedaagde 3] erkend dat hij zich heeft vergist met betrekking tot de 1200 participanten en 80 miljoen aan belegd vermogen. Hij heeft toegezegd de desbetreffende mevrouw die het verslag heeft opgesteld een brief te sturen om een en ander recht te zetten. Hoewel niet goed valt te begrijpen waarom [gedaagde 3] daaraan niet eerder prioriteit heeft gegeven, wordt zijn toezegging voorshands voldoende geacht. Hij dient binnen veertien dagen na heden een kopie van de rechtzetting van de uitlating aan de raadsman van Partrust te zenden. Vorderingen (6) en (7), welke vorderingen zich met name richten tegen [gedaagde 3] zijn derhalve niet toewijsbaar. Voor zover de overige vorderingen zich mede tegen [gedaagde 3] richten, zijn zij evenmin toewijsbaar.
4.6. Het onrechtmatige karakter van de berichtgeving door [gedaagden 1 en 2] leidt voorshands tot de conclusie dat Partrust hierdoor schade heeft geleden. De hoogte van deze schade kan in een kort geding, dat zich niet leent voor een nader onderzoek naar de feiten, niet worden vastgesteld. Wel is aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat Partrust in ieder geval (tenminste) € 25.000,- aan schade veroorzaakt door [gedaagden 1 en 2] heeft geleden, zodat dit bedrag als voorschot toewijsbaar is. Zo is aannemelijk dat medewerkers van Partrust veel tijd kwijt zijn als gevolg van de negatieve berichtgeving door [gedaagden 1 en 2] en dat Partrust aanzienlijke kosten heeft moeten maken voor (juridische) bijstand.
4.7. Gezien de onder 4.4. getrokken conclusie dat niet per uitlating kan worden beoordeeld wat al dan niet onrechtmatig is, kunnen de vorderingen van Partrust niet worden toegewezen op de wijze zoals zij heeft gevorderd. Vorderingen (2) en (3), (verwijdering van de website en rectificatie op de website) zullen worden toegewezen in de zin dat [gedaagden 1 en 2] zullen worden veroordeeld dit vonnis op de volgende wijze op hun website te plaatsten.
Op de homepage van www.[gedaagde1].nl dient binnen één week na betekening van dit vonnis onder het bericht “Welkom” gedurende vier weken het volgende bericht te worden geplaatst:
Partrust
De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat [gedaagde 1] op deze website een aantal uitlatingen heeft gedaan over Partrust waarvan de juistheid niet vaststaat en die onnodig grievend zijn. Wij hebben hierdoor onrechtmatig gehandeld jegens Partrust. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde 1] veroordeeld tot betaling van € 25.000,- als voorschot op de schadevergoeding. Verder is [gedaagde 1] ertoe veroordeeld het vonnis van de voorzieningenrechter op deze website te publiceren. Klik hier voor het vonnis.
Het woord Partrust in de kop van dit bericht dient te worden geplaatst in hetzelfde lettertype als het woord Welkom op de homepage. Het bericht dient verder te worden geplaatst in hetzelfde lettertype als het bericht onder de kop Welkom.
Naar de tekst van dit vonnis moet een link worden opgenomen door op het woord hier te klikken. De gehele tekst van het vonnis moet dan goed leesbaar in beeld komen. Door het plaatsen van dit vonnis, met daarbij de mededeling dat onrechtmatig is gehandeld en dat [gedaagde 1] is veroordeeld tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 25.000,-, wordt in het kader van vordering (2) en (3) voorshands voldoende aan de belangen van Partrust tegemoetgekomen.
De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
4.8. Voor het overige wordt geoordeeld dat vordering (1) niet toewijsbaar is. Gedaagden hebben niets gepubliceerd of doen publiceren in De Telegraaf of in De Financiële Telegraaf, zodat er geen aanleiding is voor een veroordeling in die kranten een rectificatie te (doen) plaatsen.
Vordering (4) is evenmin toewijsbaar. Berichten gaan op internet nu eenmaal een eigen leven leiden en het wordt niet proportioneel geacht om [gedaagden 1 en 2] te veroordelen om eenieder die artikelen op zijn website heeft overgenomen te verzoeken dit bericht te verwijderen. Toewijzing van deze vordering op straffe van dwangsommen zou bovendien leiden tot executiegeschillen omdat moeilijk valt vast te stellen wie al dan niet gewraakte uitlatingen heeft overgenomen.
Vordering (5) is niet toewijsbaar omdat het niet in de macht ligt van [gedaagden 1 en 2] om te beschikken over zendtijd in het televisieprogramma van Harry Mens.
4.9. [gedaagden 1 en 2] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Aangezien de geldvordering van Partrust voor het overgrote deel niet wordt toegewezen, zal het vastrecht dat door Partrust is betaald niet in de kostenveroordeling worden opgenomen. Het door [gedaagden 1 en 2] te betalen vastrecht zal worden vastgesteld op € 254,-.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagden 1 en 2] om binnen één week na betekening van dit vonnis op de homepage van www.[gedaagde1].nl het onder 4.7 van dit vonnis opgenomen bericht met een ‘link’ naar de gehele tekst van dit vonnis te plaatsen op de wijze zoals onder 4.7 genoemd en dit bericht en deze link gedurende een periode van vier weken op die website te laten staan, op straffe van een dwangsom van
€ 2.500,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagden 1 en 2] niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 250.000,-,
5.2. veroordeelt [gedaagden 1 en 2] tot betaling aan Partrust van € 25.000,- als voorschot op de schadevergoeding,
5.3. veroordeelt [gedaagden 1 en 2] in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Partrust begroot op € 71,80 aan dagvaardingskosten, op
€ 254,- aan vastrecht en op € 816,- aan salaris advocaat,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2009.?