Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9701

Datum uitspraak2009-01-09
Datum gepubliceerd2009-01-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/1763 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering. Geschikt voor rugsparende arbeid. In hoger beroep heeft appellant enkel aangevoerd dat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand had mogen laten, nu dat besluit dateert van na 1 juli 2005. Dat betoog berust op een verkeerde uitleg van de uitspraak (LJN AR4716). De Raad naar zijn uitspraak: LJN BC7279. Het hoger beroep slaagt niet.


Uitspraak

07/1763 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 12 februari 2007, 05/2290, in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 9 januari 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. M.M. Slump, werkzaam bij CNV dienstenbond, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 28 november 2008. Appellant is niet verschenen. Namens het Uwv is verschenen mr. R.A. van der Berkt. II. OVERWEGINGEN 1. Het beroep richt zich tegen het ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) op 25 november 2005 door het Uwv genomen besluit. Hierbij heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 14 juni 2005 tot de intrekking van de WAO-uitkering van appellant per 8 augustus 2005. Daaraan ligt ten grondslag dat appellant door rugklachten weliswaar zijn werk als bloembinder niet langer kan verrichten, maar met rugsparende arbeid ten minste 85% van zijn geïndexeerde loon als bloembinder kan verdienen. 2. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit als juist aanvaard. Zij heeft het beroep gegrond verklaard, nu pas in beroep een voldoende arbeidskundige motivering is gegeven. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. 3. De Raad gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde, door partijen niet bestreden feiten. 4. In hoger beroep heeft appellant enkel aangevoerd dat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand had mogen laten, nu dat besluit dateert van na 1 juli 2005. Hiervoor beroept appellant zich op de uitspraak van de Raad van 9 november 2004 (LJN AR4716). 5. Dat betoog berust op een verkeerde uitleg van deze uitspraak. Hiervoor verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 7 maart 2008, LJN BC7279. Het hoger beroep slaagt daarom niet. 6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten. Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2009. (get.) R.C. Stam. (get.) D.W.M. Kaldenhoven. KR