Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9698

Datum uitspraak2009-01-09
Datum gepubliceerd2009-01-15
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/3072 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering. Daaraan ligt ten grondslag dat betrokkene door buikklachten weliswaar zijn werk als darmbewerker niet langer kan verrichten, maar met gangbare arbeid ten minste 85% van zijn geïndexeerde loon als darmbewerker kan verdienen. Medische beperkingen niet onderschat. Geschiktheid voorgehouden functies.


Uitspraak

07/3072 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 23 april 2007, 06/4467, in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 9 januari 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. M. Timmermans, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 28 november 2008. Appellant is niet verschenen. Namens het Uwv is verschenen mr. B.H.C. de Bruijn. II. OVERWEGINGEN 1. Het beroep richt zich tegen het ter uitvoering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) op 18 juli 2006 door het Uwv genomen besluit. Hierbij heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 6 januari 2006 tot de intrekking van de WAO-uitkering van appellant per 3 februari 2006. Daaraan ligt ten grondslag dat appellant door buikklachten weliswaar zijn werk als darmbewerker niet langer kan verrichten, maar met gangbare arbeid ten minste 85% van zijn geïndexeerde loon als darmbewerker kan verdienen. 2. De rechtbank heeft de medische grondslag van het bestreden besluit als juist aanvaard. Zij heeft het beroep gegrond verklaard, nu pas in beroep een voldoende arbeidskundige motivering is gegeven. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. 3. De Raad gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde, door partijen niet bestreden feiten. 4. Het hoger beroep richt zich tegen het in stand laten van de rechtsgevolgen door de rechtbank met een herhaald betoog dat appellants medische beperkingen door het Uwv zijn onderschat. Deze beroepsgrond ziet de Raad met de rechtbank en op de door haar geformuleerde overwegingen niet slagen. Met de rechtbank is de Raad ook van oordeel dat het Uwv voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de appellant voorgehouden functies voor hem geschikt zijn. Het hoger beroep faalt. 5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten. Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2009. (get.) R.C. Stam. (get.) D.W.M. Kaldenhoven. KR