
Jurisprudentie
BG9651
Datum uitspraak2009-01-13
Datum gepubliceerd2009-01-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580485-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580485-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Beroving van vrouw op terrein Veldzicht in Ermelo op 22 september 2008 door een drietal Roemenen leidt tot deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580485-08
Uitspraak d.d. 13 januari 2009
Tegenspraak / dip
Raadsman mr. Hoksbergen
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats] (Roemenië) op [1980],
wonende te [plaats] (Roemenië), [adres],
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 december 2008.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 september 2008 te Ermelo tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6280,
kleur zwart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s)
- meermalen, althans eenmaal op/tegen die [slachtoffer A], althans op/tegen de fiets
van die [slachtoffer A] heeft/hebben geschopt/getrapt/geduwd, waardoor die [slachtoffer A]
ten val is gekomen en/of
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/in/tegen het
gezicht, althans het hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd,
althans het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt, terwijl die [slachtoffer A] op de
grond lag;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De (bewijs)motivering (voetnoot 1)
A. De vaststaande feiten / aanleiding
Een 26-jarige vrouw doet aangifte (voetnoot 2) van diefstal met geweld gepleegd op 22 september 2008 op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk te Ermelo. Al fietsend en telefonerend met haar mobiele telefoon kwamen haar die dag in Ermelo een drietal mannen tegemoet lopen. Toen zij de mannen wilde passeren, maakte één van de mannen een schoppende beweging in haar richting. Zij voelde dat zij werd geraakt en kwam vervolgens met haar fiets ten val, waarna ze werd geslagen en geschopt en van haar mobiele telefoon beroofd.
Een getuigenverklaring (voetnoot 3) over drie mannen en een kort daarop waargenomen auto met een buitenlandse kentekenplaat alsmede zendgegevens betreffende met behulp van een Roemeense tolk uitgeluisterde gesprekken met de weggenomen telefoon, leiden de politie op 23 september 2008 in Putten naar een auto met een Roemeens kenteken. De drie inzittenden van de auto worden vervolgens aangehouden (voetnoot 4) en bij een van hen ([medeverdachte A]) wordt bij een veiligheidsfouillering in een broekzak de mobiele telefoon van de vrouw aangetroffen.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de verklaring van aangeefster [slachtoffer A], de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte A] en [medeverdachte C] en de verklaring die verdachte zelf heeft afgelegd.
Op grond van de verklaringen van de verdachten komt de officier tot de slotsom dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking. Er is een plan gemaakt om iemand te beroven en het opzet was, tenminste in voorwaardelijke zin, gericht op het gebruik maken van geweld. Alle drie verdachten zijn vervolgens weggegaan en hebben gebruik gemaakt van de weggenomen mobiele telefoon.
C. Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte heeft toegegeven aangeefster van haar fiets te hebben geduwd en haar vervolgens te hebben geslagen en geschopt. Verdachte heeft echter ook aangegeven zich onder druk gezet te hebben gevoeld.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
Aangeefster heeft verklaard (voetnoot 5) dat zij op 22 september 2008 op haar fiets een drietal verspreid over de weg lopende en haar tegemoetkomende mannen wilde passeren Tijdens het passeren zag zij dat één van de mannen een schoppende beweging in haar richting maakte. Zij voelde dat zij werd geraakt, waarschijnlijk tegen haar fiets. Zij kwam daarop te vallen. Twee van de mannen kwamen op haar afgelopen. Zij hoorde een van de mannen sorry roepen. Terwijl zij haar mobiele telefoon nog in haar hand had, zag zij dat de man die de schoppende beweging had gemaakt een slaande beweging in de richting van haar gezicht maakte. Zij voelde dat zij met kracht in haar gezicht, op haar kaak, werd geslagen. Zij dacht dat haar kaak gebroken was. Zij liet haar mobiele telefoon (Nokia type 6280) vallen en ging op de grond (de berm) liggen, met haar handen ter bescherming voor haar gezicht. Haar mobiele telefoon lag naast haar. Direct daarop werd zij drie tot vier keer met kracht tegen haar hoofd geschopt door één van de beide mannen die dicht bij haar stonden. De derde man heeft op een afstand van zo’n drie meter staan toekijken. Zij zag de mannen weglopen. Zij zag dat haar mobiele telefoon - zwarte Nokia, type 6280 - er niet meer lag.
Aangeefster heeft als signalement van degene die tegen haar fiets heeft geschopt en haar in haar gezicht heeft geslagen ondermeer opgegeven, een blanke man met rode sweater, rond gezicht, gemillimeterd bruin haar en de kleinste van de drie mannen
Door de huisarts is bij aangeefster onder meer geconstateerd (voetnoot 6), dat een stuk van één van de ondervoortanden is afgebroken, dat er bloeduitstorting en schaafplek is op de linker knie, een bloeduitstorting op het achterhoofd en een zwelling van de linker onderkaak en pijnlijke kaakgewrichten.
Verdachte heeft verklaard (voetnoot 7) dat hij die dag een rode trui droeg en dat hij met [medeverdachte A] en [me[medeverdachte C]achte C] aan het wandelen was, toen een meisje langs kwam fietsen. [medeverdachte A] zei dat hij haar van de fiets af moest duwen, zodat ze haar telefoon konden pakken. Zij zagen haar al telefonerend aan komen fietsen Verdachte ([verdachte B]) heeft tegen haar fiets geduwd, waardoor het meisje kwam te vallen.
[medeverdachte A] heeft haar telefoon gepakt. Verdachte heeft het meisje - nadat ze was gevallen en weer wilde opstaan - in haar gezicht geslagen en vervolgens geschopt samen met één van de anderen.
Medeverdachte [medeverdachte C] heeft verklaard (voetnoot 8) dat hij op 22 september met zijn vrienden [verdachte B] en [medeverdachte A] in Ermelo is geweest. [verdachte B] had een rode trui aan. [verdachte B] duwde een meisje van de fiets af; het meisje viel op de grond. Het meisje is geslagen en geschopt door [verdachte B] en [medeverdachte A].
Verdachte heeft verder verklaard dat [medeverdachte A] met het idee had kwam om iemand te beroven en dat zij vervolgens op een geschikt slachtoffer wachtten.
[verdachte B] schopte tegen het voorwiel van het meisje. Het meisje viel en stond vervolgens weer op. [verdachte B] sloeg haar daarop met zijn vuist tegen haar kin. Het meisje viel daarop op de grond en kromp ineen, haar handen bij haar hoofd houdend. [verdachte B] en [medeverdachte A] schopten haar drie tot vier keer tegen het lichaam. [medeverdachte A] pakte haar telefoon. Hij ([medeverdachte C]) heeft zelf op afstand staan toekijken.
De medeverdachte [medeverdachte A] heeft verklaard (voetnoot 9) dat hij samen met [verdachte B] en [medeverdachte C] in Ermelo aan het wandelen was in de omgeving van het station. Er kwam een vrouw aanfietsen. Zij is door [verdachte B] geslagen en van haar fiets gevallen. Daarna werd ze weer door [verdachte B] geslagen. De vrouw gooide haar telefoon weg. Hij - [medeverdachte A] - heeft de telefoon toen gepakt en ze zijn vervolgens weggelopen. Het was een gezamenlijk idee om iemand van de fiets te trappen. Afgesproken was dat de eerste de beste die langs zou komen zou worden beroofd. [verdachte B] heeft tegen haar fiets aangetrapt. Ze zeiden ‘sorry’ tegen haar. [verdachte B] sloeg het meisje daarop tegen haar kin, waarop zij op de grond viel.
Door aangeefster is een gedetailleerde verklaring afgelegd over de twee verdachten die het dichtst bij haar hebben gestaan. Daaruit maakt de rechtbank in samenhang met de verklaringen van de verschillende verdachten op, dat de man met de rode sweater en de man die de telefoon heeft gepakt de mannen moeten zijn geweest die aangeefster heeft aangeduid.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te concluderen tot medeplegen door verdachte en de medeverdachte(n).
Verdachtes stelling dat hij zich onder druk gezet voelde, kan niet tot een ander oordeel leiden, nu niet is aangevoerd, gebleken of aannemelijk is geworden, dat er voor verdachte een overmachtsituatie bestond, waarbij de rechtbank nog daarlaat, dat verdachtes stelling niet strookt met hetgeen hij omtrent het gebeurde bij de reclassering heeft verklaard.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 22 september 2008 te Ermelo tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6280, kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat
- verdachte eenmaal tegen de fiets van die [slachtoffer A] heeft geschopt/getrapt/geduwd, waardoor die [slachtoffer A] ten val is gekomen en
- verdachte die [slachtoffer A] eenmaal (met kracht) op/in/tegen het gezicht, heeft geslagen/gestompt en
- verdachte en één van zijn mededaders die [slachtoffer A] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het lichaam hebben geschopt/getrapt, terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Een voorwaardelijk strafdeel acht zij niet op zijn plaats, omdat daarvan weinig preventieve werking uitgaat, aangezien verdachte niet in Nederland woonachtig is en naar Roemenië zal terugkeren.
2. Door de raadsman is aangevoerd dat, voor zover de rechtbank tot een veroordeling mocht komen, een vrijheidsstraf gelijk aan de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht passend zou zijn.
3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met twee andere landgenoten een willekeurig gekozen slachtoffer beroofd van haar mobiele telefoon. Daarbij is disproportioneel geweld toegepast. Verdachte heeft in dat geweld een wezenlijke rol vervuld en het is niet aannemelijk geworden dat verdachte heeft gehandeld onder een voor zijn strafbaarheid dan wel de straftoemeting relevante druk.
Dit soort agressieve delicten veroorzaakt in de samenleving gevoelens van onveiligheid en onmacht. Voor het slachtoffer zal het een uitermate schokkende gebeurtenis zijn geweest en aangenomen mag worden dat het na-ijlende effect daarvan (angst- en onveiligheidgevoelens) voor haar nog lange tijd voelbaar zal blijven.
Voor het plegen van een eenvoudige tasjesroof met een verbale bedreiging en een enkele ruk wordt - uitgaande van een alleen opererende dader - in de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren) een gevangenisstraf van twaalf weken vermeld. Dit is echter niet vergelijkbaar met hetgeen in deze zaak bewezen is geacht.
Uit het (Nederlandse) strafblad (voetnoot 10) van verdachte blijkt niet dat hij eerder voor strafbare feiten met justitie in aanraking is geweest.
Bij de reclassering (voetnoot 11) heeft verdachte aangegeven dat hij volledig vrijwillig heeft gehandeld en hij achteraf niet weet wat hem op dat moment heeft bezield. Drankgebruik kan mogelijk een rol hebben gespeeld, aangezien hij meer alcohol had gedronken dan normaal.
Anders dan de officier van justitie, verwacht de rechtbank wel een preventieve werking van een voorwaardelijk strafdeel. Verdachte moet zich realiseren dat wanneer hij in de toekomst weer in Nederland verblijft, hij zich niet moet inlaten met het plegen van strafbare feiten en hem nog een voorwaardelijke straf boven het hoofd hangt.
De rechtbank zal dan ook een deels voorwaardelijke straf opleggen.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank voorshands afwijzend beslist op een namens verdachte gedaan verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Gelet op de duur van het onvoorwaardelijk op te leggen strafdeel, bestaat er geen aanleiding om in het kader van de voorlopige hechtenis alsnog anders te beslissen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (maanden) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Van Harreveld en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 januari 2009.
Voetnoten:
1 wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte (Stam)proces-verbaal nr. PL0611/08-208311 van de Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, team Ermelo-Putten (voorzover niet anders is vermeld)
2 stamproces-verbaal, doorgenummerde dossierpag. 9
3 verklaring [getuige], doorgenummerde dossierpag. 61/63
4 ambtelijk verslag van 23 september 2008, doorgenummerde dossierpag. 57/60
5 verklaring aangeefster [slachtoffer A] d.d. 23 september 2008, doorgenummerde dossierpag. 48 t/m 50
6 medische verklaring huisdarts d.d. 23 september 2008, doorgenummerde dossierpag. 54
7 verklaring [verdachte B], doorgenummerde dossierpag. 71/ 72, 100/101
8 verklaring verdachte [medeverdachte C], doorgenummerde dossierpag. 75, 77, 78, 88 t/m 90
9 verklaring verdachte [medeverdachte A], doorgenummerde dossierpag. 96/97
10 Uittreksel justitiële documentatie verdachte d.d. 7 oktober 2008
11 Adviesrapport Reclassering Nederland van 25 november 200