Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9647

Datum uitspraak2009-01-13
Datum gepubliceerd2009-01-13
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460473-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beroving van vrouw op terrein Veldzicht in Ermelo op 22 september 2008 door een drietal Roemenen leidt tot deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/460473-08 Uitspraak d.d. 13 januari 2009 Tegenspraak / dip Raadsman mr. Oomen VONNIS in de zaak tegen: [verdachte A], geboren te [plaats] (Roemenië) op [1987], wonende te [plaats] (Roemenië), [adres], zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem ( PI Arnhem – De Berg, Arnhem Noord). Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 december 2008. De tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 22 september 2008 te Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6280, kleur zwart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) - meermalen, althans eenmaal op/tegen, die [slachtoffer A], althans de fiets van die [slachtoffer A] heeft/hebben geschopt/getrapt/geduwd, waardoor die [slachtoffer A] ten val is gekomen en/of - die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/in/tegen het gezicht, althans het hoofd heeft/hebben geslagen/gestompt en/of - die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt, terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht 2. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 28 augustus 2008 te Ermelo (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit - een woning aan [adres A] heeft weggenomen een geldbedrag, groot 900 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of - een woning aan [adres B] heeft weggenomen een geldbedrag, groot 500 euro, althans enig geldbedrag en/of een gouden ketting, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of - een woning aan [adres C] heeft weggenomen tien, althans meerdere pakken roodmerk koffie, merk Lidl en/of 84 stuks, althans meerdere pakjes chocolade, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) - een woning aan [adres D] heeft weggenomen een laptop, merk HP Compaq, type 9010 en/of een mobiele telefoon, merk Samsung, type D9001 en/of een geldbedrag, groot 400 euro, althans enig geldbedrag en/of 13, althans meedere pakken roodmerk koffie, merk Douwe Egberts en/of 1 tas, kleur zwart, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of - een woning aan [adres E] heeft weggenomen een laptop, merk Acer Aspire 9300 en/of twee, althans één pa(a)r(en) sportschoenen en/of diverse soorten kledingstukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) - een woning aan [adres F] heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6120 en/of een geldbedrag groot 150 euro, althans enig geldbedrag en/of een geldbedrag groot 50 lei, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) - een woning aan [adres G] heeft weggenomen een geldbedrag groot 500 euro, althans enig geldbedrag en/of een geldbedrag groot 70 rol, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) - een woning aan [adres H] heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 1650, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer I], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht 3. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 september 2008 tot en met 21 september 2008 te Putten en/of Harderwijk (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen - in Harderwijk op 20 september 2008 benzine, euro 95, ter waarde van 63,38 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell ([naam tankstation A]) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of - in Putten op 21 september 2008 benzine, 95 ongelood, ter waarde van 67,15 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam tankstation B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht. Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. De (bewijs)motivering (voetnoot 1) A. De vaststaande feiten / aanleiding Ten aanzien van feit 1 Een 26-jarige vrouw doet aangifte (voetnoot 2) van diefstal met geweld gepleegd op 22 september 2008 op het terrein van het psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk te Ermelo. Al fietsend en telefonerend met haar mobiele telefoon zag zij die dag een drietal mannen haar tegemoet lopen. Toen zij de mannen wilde passeren, maakte één van de mannen een schoppende beweging in haar richting. Zij voelde dat zij werd geraakt en kwam vervolgens met haar fiets ten val. Een getuigenverklaring(voetnoot 3) over drie mannen en een kort daarop waargenomen auto met een buitenlandse kentekenplaat alsmede zendgegevens betreffende met behulp van een Roemeense tolk uitgeluisterde gesprekken met de weggenomen telefoon, leiden de politie op 23 september 2008 in Putten naar een auto met een Roemeens kenteken. De drie inzittenden van de auto worden vervolgens aangehouden( voetnoot 4) en bij een van hen ([verdachte A]) wordt bij een veiligheidsfouillering in een broekzak de mobiele telefoon van de vrouw aangetroffen. Ten aanzien van de feiten onder 2 Op 28 augustus 2008 werden uit een achttal woningen in een flatgebouw gelegen aan [adres en plaats] goederen ontvreemd (voetnoot 5). B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de verklaring van aangeefster [slachtoffer A], de verklaringen van de medeverdachten [verdachte A] en [medeverdachte B] en de verklaring die verdachte zelf heeft afgelegd. Op grond van de verklaringen van de verdachten komt de officier tot de slotsom dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking. Er is een plan gemaakt om iemand te beroven en het opzet was, tenminste in voorwaardelijke zin, gericht op het gebruik maken van geweld. Alle drie verdachten zijn vervolgens weggegaan en hebben gebruik gemaakt van de weggenomen mobiele telefoon. Het onder 2 en 3 tenlastegelegde kan volgens de officier van justitie eveneens bewezen worden verklaard en wel op basis van de verklaringen van de verschillende aangevers, de verklaring van de [getuige A] en de bekennende verklaring van verdachte. C. Het standpunt van de verdediging Door de raadsman is - met betrekking tot feit 1 - aangevoerd dat niet duidelijk is of het opzet ook was gericht op het toepassen van geweld. Verdachte ontkent zelf geweld te hebben gepleegd. De overige feiten - onder 2 en 3 - zijn door verdachte bekend. D. Beoordeling van de tenlastelegging Ten aanzien van feit 1 Aangeefster heeft verklaard (voetnoot 6) dat zij op 22 september 2008 op haar fiets een drietal verspreid over de weg lopende en haar tegemoetkomende mannen wilde passeren Tijdens het passeren zag zij dat één van de mannen een schoppende beweging in haar richting maakte. Zij voelde dat zij werd geraakt, waarschijnlijk tegen haar fiets. Zij kwam daarop te vallen. Twee van de mannen kwamen op haar afgelopen. Zij hoorde een van de mannen sorry roepen. Terwijl zij haar mobiele telefoon nog in haar hand had, zag zij dat de man die de schoppende beweging had gemaakt een slaande beweging in de richting van haar gezicht maakte. Zij voelde dat zij met kracht in haar gezicht, op haar kaak, werd geslagen. Zij dacht dat haar kaak gebroken was. Zij liet haar mobiele telefoon (Nokia type 6280) vallen en ging op de grond (de berm) liggen, met haar handen ter bescherming voor haar gezicht. Haar mobiele telefoon lag naast haar. Direct daarop werd zij drie tot vier keer met kracht tegen haar hoofd geschopt door één van de beide mannen die dicht bij haar stonden. De derde man heeft op een afstand van zo’n drie meter staan toekijken. Zij zag de mannen weglopen. Zij zag dat haar mobiele telefoon - zwarte Nokia, type 6280 - er niet meer lag. Aangeefster heeft als signalement van degene die tegen haar fiets heeft geschopt en haar in haar gezicht heeft geslagen ondermeer opgegeven, een blanke man met rode sweater, rond gezicht, gemillimeterd bruin haar en de kleinste van de drie mannen Door de huisarts wordt bij aangeefster onder meer geconstateerd (voetnoot 7), dat een stuk van één van de ondervoortanden is afgebroken, dat er bloeduitstorting en schaafplek is op de linker knie, een bloeduitstorting op het achterhoofd en een zwelling van de linker onderkaak en pijnlijke kaakgewrichten. Medeverdachte [medeverdachte C] heeft verklaard (voetnoot 8) dat hij op 22 september met zijn vrienden [medeverdachte B] en [verdachte A] in Ermelo is geweest. [medeverdachte B] had een rode trui aan. [medeverdachte B] duwde een meisje van de fiets af; het meisje viel op de grond. Het meisje is geslagen en geschopt door [medeverdachte B] en [verdachte A]. [medeverdachte C] heeft verder verklaard dat [verdachte A] het idee had om iemand te beroven en zij op een geschikt slachtoffer wachtten. [medeverdachte B] schopte tegen het voorwiel van het meisje. Het meisje viel en stond vervolgens weer op. [medeverdachte B] sloeg haar daarop met zijn vuist tegen haar kin. Het meisje viel daarop op de grond en kromp ineen, haar handen bij haar hoofd houdend. [medeverdachte B] en [verdachte A] schopten haar drie tot vier keer tegen het lichaam. [verdachte A] pakte haar telefoon. Hij ([medeverdachte C]) heeft zelf op afstand staan toekijken. Verdachte heeft verklaard (voetnoot 9) dat hij samen met [medeverdachte B] en [medeverdachte C] in Ermelo aan het wandelen was in de omgeving van het station. Er kwam een vrouw aanfietsen. Zij is door [medeverdachte B] geslagen en van haar fiets gevallen. Daarna werd ze weer door [medeverdachte B] geslagen. De vrouw gooide haar telefoon weg. Hij - [verdachte A] - heeft de telefoon toen gepakt en ze zijn vervolgens weggelopen. Het was een gezamenlijk idee om iemand van de fiets te trappen. Afgesproken was dat de eerste de beste die langs zou komen zou worden beroofd. [medeverdachte B] heeft tegen haar fiets aangetrapt. Ze zeiden ‘sorry’ tegen haar. [medeverdachte B] sloeg het meisje daarop tegen haar kin, waarop zij op de grond viel. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard te blijven bij hetgeen hij tegenover de politie heeft verklaard (voetnoot 10). Medeverdachte [medeverdachte B] heeft verklaard (voetnoot 11) dat hij die dag een rode trui droeg en dat hij met [verdachte A] en [medeverdachte C] aan het wandelen was, toen een meisje langs kwam fietsen. [verdachte A] zei dat verdachte haar van de fiets af moest duwen, zodat ze haar telefoon konden pakken. Zij zagen haar al telefonerend aan komen fietsen Hij - [medeverdachte B]- heeft haar fiets geduwd, waardoor het meisje kwam te vallen. [verdachte A] heeft haar telefoon gepakt. Hij heeft het meisje - nadat ze was gevallen en weer wilde opstaan - in haar gezicht geslagen en vervolgens geschopt samen met één van de anderen. Door aangeefster is een gedetailleerde verklaring afgelegd over de twee verdachten die het dichtst bij haar hebben gestaan. Daaruit maakt de rechtbank in samenhang met de verklaringen van de verschillende verdachten op, dat de man met de rode sweater en de man die de telefoon heeft gepakt de mannen moeten zijn geweest die aangeefster heeft aangeduid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal voorhanden is om te concluderen tot medeplegen door verdachte en de medeverdachte(n). Ten aanzien van de feiten 2 en 3 Verdachte heeft over deze feiten een bekennende verklaring (voetnoot 12)afgelegd, terwijl daarnaast voor het bewijs voorhanden zijn de aangiften van [slachtoffer B] (voetnoot 13), [slachtoffer C] (voetnoot 14), [slachtoffer D] (voetnoot 15) , [slachtoffer E] ( voetnoot 16), [slachtoffer F] (voetnoot 17), [slachtoffer G] (voetnoot 18) , [slachtoffer H] (voetnoot 19), [slachtoffer I] (voetnoot 20), [naam 1] (voetnoot 21) en [naam 2] (voetnoot 22), alsmede de verklaring van de [getuige A] (voetnoot 23). Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 22 september 2008 te Ermelo tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6280, kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat - één van zijn mededaders eenmaal tegen de fiets van die [slachtoffer A] heeft geschopt/getrapt/geduwd, waardoor die [slachtoffer A] ten val is gekomen en - één van zijn mededaders die [slachtoffer A] eenmaal (met kracht) op/in/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt en - verdachte en één van zijn mededaders die [slachtoffer A] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het lichaam hebben geschopt/getrapt, terwijl die [slachtoffer A] op de grond lag; 2. hij op tijdstippen op 28 augustus 2008 te Ermelo (telkens) tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit - een woning aan [adres A] heeft weggenomen een geldbedrag, groot 900 euro, toebehorende aan [slachtoffer B] - een woning aan [adres B] heeft weggenomen een geldbedrag, groot 500 euro en een gouden ketting, toebehorende aan [slachtoffer C] - een woning aan [adres C] heeft weggenomen tien pakken roodmerk koffie, merk Lidl en 84 pakjes chocolade, toebehorende aan [slachtoffer D] - een woning aan [adres D] heeft weggenomen een laptop, merk HP Compaq, type 9010 en een mobiele telefoon, merk Samsung, type D9001 en een geldbedrag, groot 400 euro, en 13 pakken roodmerk koffie, merk Douwe Egberts en 1 tas, kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer E] - een woning aan [adres E] heeft weggenomen een laptop, merk Acer Aspire 9300 en twee paar sportschoenen en diverse soorten kledingstukken, toebehorende aan [slachtoffer F] - een woning aan [adres F] heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6120 en een geldbedrag groot 150 euro en een geldbedrag groot 50 lei, toebehorende aan [slachtoffer G] - een woning aan [adres G] heeft weggenomen een geldbedrag groot 500 euro en een geldbedrag groot 70 rol, toebehorende aan [slachtoffer H] - een woning aan [adres H] heeft weggenomen een mobiele telefoon, merk Nokia, type 1650, toebehorende aan [slachtoffer I], waarbij verdachte en zijn mededader (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak en/of inklimming; 3. hij op tijdstippen in de periode van 20 september 2008 tot en met 21 september 2008 te Putten en Harderwijk (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen - in Harderwijk op 20 september 2008 benzine, euro 95, ter waarde van 63,38 euro, toebehorende aan Shell ([naam tankstation A]) en - in Putten op 21 september 2008 benzine, 95 ongelood, ter waarde van 67,15 euro, toebehorende aan [naam tankstation B]. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: 1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, gepleegd door twee of meer verenigde personen; 2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming, meermalen gepleegd; 3. diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel 1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden (bestaande uit een gedeelte van vijftien maanden voor de diefstal met geweld en voor de overige feiten een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden). Een voorwaardelijk strafdeel acht zij niet op zijn plaats, omdat daarvan weinig preventieve werking uitgaat, aangezien verdachte niet in Nederland woonachtig is en naar Roemenië zal terugkeren. 2. Door de raadsman is aangevoerd dat het feit dat verdachte niet in Nederland woonachtig is geen doorslaggevend argument kan zijn voor het wel of niet opleggen van een deels voorwaardelijke straf, temeer nu verdachte moet worden beschouwd als een ‘first offender’. Voor het geval verdachte in de toekomst weer in Nederland mocht komen, kan van een voorwaardelijk strafdeel juist een preventieve werking uitgaan. 3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. 4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft samen met twee anderen een beroving gepleegd op een willekeurig slachtoffer. Verdachte heeft daar een sturende rol in vervuld. Bij de beroving is disproportioneel geweld toegepast, enkel gericht op het buitmaken van een mobiele telefoon. Dit soort agressieve delicten veroorzaakt in de samenleving gevoelens van onveiligheid en onmacht. Voor het slachtoffer zal het een uitermate schokkende gebeurtenis zijn geweest en aangenomen mag worden dat het na-ijlende effect daarvan (angst- en onveiligheidgevoelens) voor haar nog lange tijd voelbaar zal blijven Voor het plegen van een eenvoudige tasjesroof met een verbale bedreiging en een enkele ruk wordt - uitgaande van een alleen opererende dader - in de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Voorzitters Strafsectoren) een gevangenisstraf van twaalf weken vermeld. Dit is echter niet vergelijkbaar met hetgeen in deze zaak bewezen is geacht. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een achttal woninginbraken in een flat, waar Roemeense landgenoten woonden (in meerdere appartementen op dezelfde etage). Verdachte heeft niet geschroomd om in Nederland werkzame landgenoten te bestelen van hun bezittingen. Verdachte was ter plaatse bekend en heeft die wetenschap uitgebuit; hij had immers ook daar gewoond en gewerkt via hetzelfde uitzendbureau als zijn landgenoten (voetnoot 24). Hij heeft dusdoende inbreuk gemaakt op hun privacy en huisvrede. Voor een woninginbraak met relatief weinig braakschade en beperkte waarde van het weggenomene wordt als oriëntatiepunt door het LOVS 10 weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf gehanteerd. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen van benzine. Dit soort ergerlijke feiten veroorzaakt schade en overlast voor de gedupeerde ondernemers. Uit het (Nederlandse) strafblad (voetnoot 25) van verdachte blijkt niet dat hij eerder voor strafbare feiten met justitie in aanraking is geweest. In de ernst en hoeveelheid van de feiten ziet de rechtbank aanleiding om een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, de facto echter qua onvoorwaardelijk deel enigszins lager uitkomend dan door de officier van justitie is beoogd. Anders dan de officier van justitie, verwacht de rechtbank wel een preventieve werking van een voorwaardelijk strafdeel. Verdachte is weliswaar woonachtig in Roemenië, maar daarmee wil niet gezegd zijn dat van een voorwaardelijk strafdeel in Nederland geen preventieve werking uit kan gaan. Verdachte moet zich realiseren dat wanneer hij in de toekomst weer in Nederland verblijft, hij zich niet moet inlaten met het plegen van strafbare feiten en hem nog een voorwaardelijke straf boven het hoofd hangt. Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [naam tankstation A]. heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 63,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakend feit, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen. Door de raadsman van verdachte is medegedeeld dat verdachte bereid is de vordering van de benadeelde partij te voldoen. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3, eerste gedachtestreepje, bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is niet betwist en in dus voor toewijzing vatbaar. Door de benadeelde partij is echter een bedrag gevorderd inclusief de BTW. Aangezien de betrokken ondernemer in een geval als het onderhavige zijn factuur kan afboeken en de daarop vermelde BTW kan terugvragen/verrekenen, levert deze laatste post voor hem geen schade op. De vordering zal daarom worden toegewezen tot na te melden bedrag (€ 63,38 minus 19 % BTW) en de benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering worden verklaard. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: * verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan. * verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. * verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. * veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden. Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. * beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. * veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam tankstation A] [adres en plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 51,34, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2008 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering. Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Van Harreveld en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 januari 2009. Voetnoten: 1 wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte (Stam)proces-verbaal nr. PL0611/08-208311 van de Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, team Ermelo-Putten (voorzover niet anders is vermeld) 2 stamproces-verbaal, doorgenummerde dossierpag. 9 3 verklaring [getuige B], doorgenummerde dossierpag. 61/63 4 ambtelijk verslag van 23 september 2008, doorgenummerde dossierpag. 57/60 5 stamproces-verbaal, doorgenummerde dossierpag. 12 6 verklaring aangeefster [slachtoffer A] d.d. 23 september 2008, doorgenummerde dossierpag. 48 t/m 50 7 medische verklaring huisdarts d.d. 23 september 2008, doorgenummerde dossierpag. 54 8 verklaring verdachte [medeverdachte C], doorgenummerde dossierpag. 75, 77, 78, 88 t/m 90 9 verklaring verdachte [verdachte A], doorgenummerde dossierpag. 96/97 10 proces-verbaal terechtzitting 30 december 2008 11 verklaring verdachte [medeverdachte B], doorgenummerde dossierpag. 71/ 72, 100/101 12 verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 128/133 13 verklaring aangever [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpag. 135/137 14 verklaring aangever [slachtoffer C], doorgenummerde dossierpag. 143/145 15 verklaring aangever [slachtoffer D], doorgenummerde dossierpag. 148/150 16 verklaring aangever [slachtoffer E], doorgenummerde dossierpag. 153/155 17 verklaring aangever [slachtoffer F], doorgenummerde dossierpag. 158/160 18 verklaring aangever [slachtoffer G], doorgenummerde dossierpag. 162/164 19 verklaring aangever [slachtoffer H], doorgenummerde dossierpag. 166/168 20 verklaring aangever [slachtoffer I], doorgenummerde dossierpag. 170/172 21 verklaring aangever [naam 1], doorgenummerde dossierpag.179/181 22 verklaring aangever [naam 2], doorgenummerde dossierpag. 183/184 23 verklaring [getuige A], doorgenummerde dossierpag. 139/140 24 Adviesrapport reclassering van 29 oktober 2008 25 uittreksel justitiële documentatie verdachte d.d. 6 oktober 2008