Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9586

Datum uitspraak2009-01-09
Datum gepubliceerd2009-01-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/3148 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering WAO-uitkering toe te kennen. Herstelverklaring staat per datum in geding in rechte vast. Het Uwv heeft terecht en op goede gronden beslist dat appellant niet voor een WAO-uitkering in aanmerking komt omdat hij niet 52 weken arbeidsongeschikt is geweest.


Uitspraak

07/3148 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 26 april 2007, 06/1435 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 9 januari 2009 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2008. Appellant is in persoon verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door J.A. Klaver. II. OVERWEGINGEN 1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit op bezwaar van 8 december 2006, waarbij het besluit van 27 juli 2006 tot weigering van een WAO-uitkering is gehandhaafd, ongegrond verklaard. 2.1. Appellant heeft in hoger beroep dezelfde argumenten aangevoerd als in de bezwaar- en beroepsprocedure. Hij is het -kort samengevat- niet eens met de hersteldverklaring per 15 oktober 2003 van het Uwv. Hij is van mening dat hij sinds zijn ziekmelding per 23 mei 2003 onafgebroken arbeidsongeschikt is geweest en daarom in aanmerking dient te komen voor een WAO-uitkering. 2.2. Het Uwv heeft bij verweerschrift wederom gewezen op de uitspraak van de Raad van 31 mei 2006 (LJN AX7637), welke uitspraak ziet op de hersteldverklaring. Bij deze uitspraak heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep ongegrond is verklaard, bevestigd. Hiermee staat de hersteldverklaring per 15 oktober 2003 in rechte vast. Van een toename van de beperkingen van appellant na deze datum is het Uwv niet gebleken. Het Uwv houdt dan ook vast aan het standpunt dat appellant, uitgaande van zijn ziekmelding van 23 mei 2003, de wettelijke wachttijd van 52 weken volgens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) niet heeft volbracht. 3.1. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat het Uwv bij het besluit van 28 december 2006 terecht en op goede gronden heeft beslist dat appellant niet voor een WAO-uitkering in aanmerking komt omdat hij niet 52 weken arbeidsongeschikt is geweest. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. De door appellant in hoger beroep aangevoerde en ter zitting nog aangevulde gronden geven de Raad geen aanleiding tot twijfel aan het oordeel van de rechtbank. 3.2. Gelet op het voorgaande dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd. 3.3. De Raad acht geen termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2009. (get.) G. van der Wiel. (get.) M.D.F. de Moor. KR