Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9477

Datum uitspraak2009-01-09
Datum gepubliceerd2009-01-12
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4269 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering. Geen gegevens in geding gebracht op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat door de (bezwaar)verzekeringsartsen verdergaande beperkingen in de FML hadden moeten worden opgenomen. De geschiktheid voor de geselecteerde functies is in voldoende mate komen vast te staan.


Uitspraak

07/4269 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 25 mei 2007, 06/1145 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 9 januari 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft I.T. Martens, werkzaam bij de Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering (SRK Rechtsbijstand) te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2008, waar appellante niet is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer. II. OVERWEGINGEN 1. Het inleidend beroep richt zich tegen het besluit van het Uwv van 2 augustus 2006 (het bestreden besluit) waarbij het Uwv heeft gehandhaafd zijn besluit van 31 maart 2006 strekkende tot de intrekking van de eerder aan appellante toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering ingaande 1 juni 2006, omdat de mate van haar arbeidsongeschiktheid is afgenomen tot minder dan 15%. 2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. 3. Appellante heeft in hoger beroep haar standpunt herhaald dat -kort samengevat- in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) haar psychische beperkingen ernstig zijn onderschat. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst appellante naar informatie van haar behandelend psychiater Y. Güzelcan en haar huisarts J.J.C.M. van Gool. Gelet op deze informatie en gelet op haar klachten, is appellante van mening dat zij ongeschikt is om de voor haar geselecteerde functies te vervullen. 4.1. De Raad overweegt als volgt. 4.2. Voor wat betreft de medische grondslag kent de Raad evenals de rechtbank doorslaggevende betekenis toe aan de rapportages van de (bezwaar)verzekeringsartsen. Naar het oordeel van de Raad is het onderzoek van die artsen zorgvuldig en weloverwogen geweest, waarbij de Raad aantekent dat informatie van de behandelend psychiater Y. Güzelcan alsmede van huisarts J.J.C.M. van Gool is meegewogen en dat appellante geen gegevens heeft overgelegd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat door de (bezwaar)verzekeringsartsen verdergaande beperkingen in de FML hadden moeten worden opgenomen. 4.3. Voor wat betreft de arbeidskundige grondslag is de Raad van oordeel dat de geschiktheid van appellante voor de functies in voldoende mate is komen vast te staan. 5. Het vorenstaande betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. 6. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam. De beslissing is, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2009. (get.) R.C. Stam. (get.) D.W.M. Kaldenhoven. KR