Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG9169

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2009-01-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers413568 / KG ZA 08-2236 WT/LW
Statusgepubliceerd


Indicatie

De voorzieningenrechter stelt eiser in het ongelijk en oordeelt dat de aan gedaagde opgelegde verplichtingen uit een addendum niet langer van toepassing zijn, aangezien zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht, voorzieningenrechter zaaknummer / rolnummer: 413568 / KG ZA 08-2236 WT/LW Vonnis in kort geding van 23 december 2008 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid TÉVÉ HOLLAND B.V., gevestigd te Hilversum, eiseres bij dagvaarding van 4 december 2008, advocaat mr. D. Haije te Amsterdam, tegen [gedaagde], woonplaats gekozen hebbend te Amsterdam, gedaagde, advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MASMEDIA B.V., gevestigd te Hilversum, gevoegde partij aan de zijde van gedaagde, advocaat mr. J.A. Schaap te Amsterdam. Partijen zullen hierna TéVé Holland, [gedaagde] en Masmedia worden genoemd. 1. De procedure Ter terechtzitting van 15 december 2008 heeft Masmedia verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van [gedaagde]. TéVé Holland heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. De voeging is ter zitting toegestaan, aangezien aannemelijk is dat Masmedia met haar concrete voornemen om een tv-programma te maken met [gedaagde] als presentatrice een eigen belang bij afwijzing van de vordering tegen [gedaagde] heeft. Vervolgens heeft TéVé Holland gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [gedaagde] en Masmedia hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Alle partijen hebben een pleitnota in het geding gebracht. TéVé Holland en [gedaagde] hebben producties overgelegd. Aan de zijde van TéVé Holland zijn verschenen de heer [persoon 1] (directeur) en mr. Haije voornoemd. Daarnaast is [gedaagde] verschenen, bijgestaan door mr. Van Kaam. Namens Masmedia zijn verschenen mevrouw [persoon 2] en mr. Schaap. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. 2. De feiten 2.1. TéVé Holland is een televisieproducent die het televisieprogramma ‘Op zoek naar het zesde zintuig’ heeft ontwikkeld en geproduceerd (hierna: het programma). Tijdens de 9 afleveringen van het programma worden 10 deelnemers aan verscheidene paranormale tests onderworpen en blijven uiteindelijk 3 winnaars over. Het programma is uitgezonden door de KRO. 2.2. [gedaagde] heeft deelgenomen aan de eerste reeks afleveringen van het programma en is als derde geëindigd. De winnares was [persoon 3] en op de tweede plaats is [persoon 4] geëindigd. 2.3. In november 2006 hebben TéVé Holland en [gedaagde] als deelneemster aan het programma een ‘contract betreffende deelname aan een televisieproductie’ (hierna: de overeenkomst) ondertekend. In dit contract is – onder meer – het volgende opgenomen: “1.2. (…) In de serie van 9 afleveringen wordt onderzocht of er zoiets bestaat als een zesde zintuig en worden tien mensen die geloven over bijzondere gaven te beschikken aan verscheidene tests onderworpen. (…) 5.1 TéVé Holland zal voor de totale reeks van inspanningen van De Kandidaat geen vergoeding uitkeren. De Kandidaat ziet af van elk recht op vergoeding voor de prestaties verricht in het kader van deze overeenkomst. Reiskosten worden vergoed.” 2.4. Op 11 december 2006 is tussen TéVé Holland en [gedaagde] een addendum aan de overeenkomst voor akkoord ondertekend met, voor zover hier van belang, de volgende inhoud: “1. De kandidaat erkent dat hij ingevolge zijn deelneming aan het Programma bekendheid bij het grote publiek kan verwerven en als gevolg daarvan nieuwe zakelijke opportuniteiten kan krijgen om commerciële activiteiten te ontwikkelen of aan te vatten, los van zijn bestaande activiteiten. Derhalve verbindt de kandidaat zich ertoe om: i) Tévé Holland onmiddellijk in te lichten indien zich dergelijke nieuwe zakelijke opportuniteiten voordoen in de entertainmentsector (…) ii) betreffende voormelde opportuniteiten in de entertainmentsector geen overeenkomsten met derden te zullen afsluiten zonder uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van Tévé Holland, waarbij Tévé Holland een exclusief voorkeursrecht geniet om – naar vrije keuze van Tévé Holland – hetzij zelf gelijkaardige overeenkomsten met de kandidaat af te sluiten dan wel ze namens de kandidaat met derden te onderhandelen. (…) 2. Deze verbintenis zoals uiteengezet onder punt 1 geldt voor België en Nederland en voor een periode vanaf de datum van ondertekening van onderhavig addendum tot drie (3) jaar na de eerste uitzending van de laatste aflevering van de reeks van het Programma op de KRO.” 2.5. De laatste aflevering van de reeks waaraan [gedaagde] heeft meegedaan is uitgezonden op 7 april 2007. 2.6. Op 9 juli 2008 heeft [gedaagde] aan [persoon 5] van TéVé Holland een mailbericht doorgestuurd met als subject ‘interessant tv-programma in amerika’ en met de begeleidende woorden ‘Goh hier liep ik al maanden mee dit idee……wil ik heel graag maken…..???’ Van de zijde van TéVé Holland is hier niet op gereageerd. 2.7. [gedaagde] heeft het idee doorgestuurd naar televisieproducent Masmedia, die naar aanleiding daarvan een televisieformat heeft ontwikkeld voor een programma over paranormale kinderen. [gedaagde] zal dit programma (hierna: de televisieserie) gaan presenteren. 2.8. Op 16 oktober 2008 heeft [persoon 1] aan [gedaagde] bericht dat TéVé Holland graag de succesvolle samenwerking met haar wil voortzetten. Op 20 oktober 2008 is een afspraak gepland om een en ander te bespreken. Op 19 oktober 2008 heeft [gedaagde] het volgende, voor zover hier van belang, aan [persoon 5] bericht: “Na heel lang nadenken heb ik besloten dat ik morgen niet naar deze afspraak zal komen. (…) Helaas is het ook zo, dat jullie mij in de afgelopen 1,5 jaar heel veel pijn hebben gedaan. Ik ben heel bang geweest en heb me echt verloren gevoeld in de steek gelaten. Nu heb ik een aantal mensen gevonden die gelijk zagen wat ik in huis had (?) mij ook het vertrouwen hebben gegeven c.q. hun nek hebben uitgestoken om voor mij een en ander op poten te zetten. (…) Wel is het zo dat ik gewoon het vertrouwen in TéVé Holland kwijt ben.” 2.9. Bij brief van 24 oktober 2008 van de advocaat van TéVé Holland is [gedaagde] - onder meer - gesommeerd om te bevestigen dat zij de overeenkomst van 11 december 2006 zal nakomen. 3. Het geschil 3.1. TéVé Holland vordert samengevat - [gedaagde] te verbieden om zonder haar voorafgaande schriftelijke toestemming overeenkomsten aan te gaan terzake de televisieserie, voor zover het aangaan daarvan in strijd komt met de overeenkomst, alsmede [gedaagde] te bevelen de overeenkomst na te komen, meer in het bijzonder met TéVé Holland in onderhandeling te treden omtrent de in het addendum bij de overeenkomst aangeduide gelijkaardige overeenkomsten. Een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. 3.2. TéVé Holland stelt hiertoe het volgende. Zij heeft een programma ontwikkeld en daarin geïnvesteerd en zij heeft [gedaagde] in staat gesteld daaraan deel te nemen. [gedaagde] heeft uit vrije wil gekozen voor deelname aan het programma en door haar deelname heeft zij bekendheid bij het grote publiek verworven. Naar aanleiding van het programma is tussen TéVé Holland en [gedaagde] in november 2006 een overeenkomst gesloten en is op 11 december 2006 een addendum bij die overeenkomst ondertekend. Het staat partijen vrij een overeenkomst te sluiten met wie zij wensen en met welke inhoud zij wensen. [gedaagde] was zich zeer goed bewust van de strekking van het addendum bij de overeenkomst en dit is uitgebreid met haar besproken. Het addendum bij de overeenkomst is dan ook niet tot stand gekomen door misbruik van omstandigheden, het is een evenwichtige en wederkerige overeenkomst. Evenmin is sprake van bedreiging of strijdigheid met de redelijkheid en billijkheid. De verplichtingen die [gedaagde] in het addendum bij de overeenkomst zijn opgelegd zijn bovendien beperkt qua gebied, branche en duur. In oktober 2008 is het TéVé Holland bekend geworden dat [gedaagde] zal gaan figureren in een televisieprogramma van Masmedia waarin de begaafdheid van kinderen centraal staat. [gedaagde] heeft in strijd met het addendum bij de overeenkomst en zonder toestemming van TéVé Holland contractuele afspraken gemaakt dan wel onderhandelingen gevoerd met Masmedia. Deze handelwijze levert een toerekenbare tekortkoming op. Als gevolg hiervan lijdt TéVé Holland schade en zal zij schade lijden. TéVé Holland heeft belang bij nakoming van de gemaakte afspraken. Ten eerste heeft zij belang bij het terugverdienen van de investeringen die zij in het programma heeft gedaan. [gedaagde] dient inzetbaar te zijn in producties van TéVé Holland, zodat TéVé Holland kan profiteren van de door haar investeringen opgebouwde bekendheid van [gedaagde]. Ten tweede heeft TéVé Holland er belang bij dat derde partijen niet met [gedaagde] aan de haal gaan en parasiteren op de inspanningen en investeringen van TéVé Holland. De afspraken tussen [gedaagde] en TéVé Holland zijn geldig en dienen te worden nagekomen. 3.3. [gedaagde] en Masmedia hebben ieder voor zich verweer gevoerd dat, voor zover van belang, hierna onder de beoordeling aan de orde zal komen. 4. De beoordeling 4.1. Uitgangspunt in dit geschil is het addendum bij de overeenkomst, dat tussen TéVé Holland en [gedaagde] is ondertekend op 11 december 2006. Tévé Holland heeft zich op het standpunt gesteld dat [gedaagde] dit addendum dient na te komen. Zowel [gedaagde] als Masmedia hebben onder meer het verweer gevoerd dat de rechten en verplichtingen uit het addendum zijn gewijzigd als gevolg van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. 4.2. Ingevolge artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat in het addendum slechts verplichtingen voor [gedaagde] ten gunste van TéVé Holland zijn opgenomen en dat [gedaagde] op grond van het addendum geen rechten kan afdwingen. Daarnaast zijn de verplichtingen van [gedaagde] in het addendum ten opzichte van de overeenkomst van november 2006 aanzienlijk uitgebreid. TéVé Holland daarentegen heeft zich tot niets verplicht, zelfs niet tot een vergoeding voor de deelname van [gedaagde] aan het programma, met uitzondering van een reiskostenvergoeding. Weliswaar heeft [gedaagde] door haar deelname aan het programma een etalagemogelijkheid gehad, zoals door TéVé Holland is gesteld, maar het is geenszins redelijk om daar gedurende drie jaar een zekere beschikbaarheid van [gedaagde] tegenover te stellen zonder dat daar een beroep op is of wordt gedaan. TéVé Holland heeft in juli 2007 tevergeefs getracht de KRO te overtuigen om het programmaformat ‘Lieve [naam]’ met [gedaagde] uit te zenden. Daarna heeft [gedaagde] niets meer vernomen van TéVé Holland, zoals onbetwist door haar is gesteld. Sterker nog, op haar e-mail van 9 juli 2008 aan TéVé Holland met een idee op basis van een interessant tv-programma in Amerika, is in het geheel niet gereageerd door TéVé Holland. Masmedia heeft diezelfde e-mail naar eigen zeggen eveneens in juli 2008 van [gedaagde] ontvangen en heeft aan de hand van het daarin genoemde idee een format ontwikkeld, waarin [gedaagde] een centrale rol speelt. Op het moment dat TéVé Holland ermee bekend werd dat [gedaagde] met een andere producent, Masmedia, een programma zou gaan maken, heeft zij pas actie ondernomen. Niet is gesteld of gebleken dat TéVé Holland thans een programma gereed heeft liggen voor [gedaagde] waarin zij ook nog eens een centrale rol krijgt toebedeeld, soortgelijk aan het format van Masmedia. [persoon 1] heeft ter zitting wel gesteld dat [gedaagde] kon en thans nog kan deelnemen aan een programma over paranormale gaven met andere oud- kandidaten van ‘Het zesde zintuig’, maar dat haar deelname door het onderhavige geschil is uitgesteld. Dit legt onvoldoende gewicht in de schaal, aangenomen dat het al juist is. [gedaagde] heeft immers ter zitting onbetwist te kennen gegeven dat zij voor het onderhavige geschil in oktober 2008 een e-mail heeft ontvangen van TéVé Holland, waarin haar werd meegedeeld dat zij niet voor dit nieuwe programma is benaderd. Bovendien is door TéVé Holland niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] daarin een centrale rol zou kunnen spelen, zoals zij wel kan in de televisieserie van Masmedia. Daar komt bij dat ter zitting is gebleken dat inmiddels reeds drie reeksen van afleveringen van het programma ‘Het zesde zintuig’ zijn geproduceerd door TéVé Holland. Aan alle kandidaten die doorgaan in de afvalrace, dat zijn tien deelnemers per programma, wordt een addendum - soortgelijk aan het addendum van [gedaagde] - voorgelegd, zoals door [persoon 1] ter zitting is bevestigd. Hierdoor bestaat thans een poule van dertig (3 x 10) kandidaten die hebben deelgenomen aan het programma en een addendum hebben ondertekend. Het is niet waarschijnlijk dat TéVé Holland een opdracht of werk heeft voor al die dertig oud-kandidaten aan het programma, terwijl die kandidaten wel vergaande verplichtingen opgelegd hebben gekregen. Het drie jaar lang inzetbaar houden van oud-kandidaten zonder tegenprestatie is onredelijk te achten. Gelet op het feit dat TéVé Holland reeds drie programma’s van ‘Het zesde zintuig’ heeft gemaakt en het programma heeft verkocht aan het buitenland, is niet aannemelijk geworden dat zij belang heeft bij de beschikbaarheid van [gedaagde] om de door haar gedane investeringen in het programma terug te verdienen. 4.3. Onder deze omstandigheden is voldoende aannemelijk dat de bodemrechter een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid zal honoreren en zal oordelen dat de aan [gedaagde] opgelegde verplichtingen uit het addendum van 11 december 2006 in dit geval niet langer van toepassing zijn, aangezien zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. In kort geding kan [gedaagde] dan ook niet worden gehouden aan de verplichtingen uit het addendum van de overeenkomst. Het gevorderde zal worden afgewezen. 4.4. Tévé Holland zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan zowel de zijde van [gedaagde] als Masmedia worden begroot op: - vast recht EUR 254,00 - salaris procureur 816,00 Totaal EUR 1.070,00 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. weigert de gevraagde voorzieningen, 5.2. veroordeelt TéVé Holland in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.070,00 en aan de zijde van Masmedia tot op heden eveneens begroot op EUR 1.070,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens - Gerkema, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L.E. van der Weij, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2008.?