Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8983

Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2009-01-07
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers90597 / KG ZA 08-269
Statusgepubliceerd


Indicatie

Toestemming andere echtgenoot vereist (artikel 1:88 BW). Verkoop woning.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ROERMOND Sector civielrecht zaaknummer / rolnummer: 90597 / KG ZA 08-269 Vonnis in kort geding van 23 december 2008 in de zaak van [de vrouw], wonende te [woonplaats], eiseres, advocaat mr. N.H.J. van der Pluijm, tegen [de man], wonende te [woonplaats], gedaagde, advocaat mr. P.G.C.P. Smits. Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Partijen zijn op 7 april 1989 te [gemeente] op huwelijkse voorwaarden in het huwelijk getreden. 2.2. Bij de rechtbank is een verzoek tot echtscheiding aanhangig gemaakt. 2.3. Partijen bewonen een eigen woning te [woonplaats] aan de [adres]. Deze woning is door de vrouw op 2 augustus 1996 aangekocht voor een bedrag ad f. 175.000,= en op 15 augustus 1996 door de vrouw in eigendom verkregen. Op de woning rust een hypothecaire restschuld (leningnummer [nummer]) en een keuze plus hypotheek (leningnummer [nummer]). 3. Het geschil 3.1. De vrouw vordert samengevat – het volgende: 1. de man te bevelen om zijn toestemming aan de vrouw te verlenen als bedoeld in artikel 1:88 BW tot een verkoop en notariële levering van de woning te [woonplaats] aan de [adres] voor een bedrag ad EUR 204.000,= aan de kopers [naam] en [naam], zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de man na betekening van dit vonnis in gebreke blijft met de nakoming daarvan, alsmede te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van voornoemde toestemming van de man als bedoeld in artikel 1:88 BW; 2. de man te bevelen de woning te [woonplaats] aan de [adres] tijdig te ontruimen op 31 december 2008, althans vóór 5 januari 2009, althans een andere dag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de man na betekening van dit vonnis in gebreke blijft met de nakoming daarvan; 3. de man te veroordelen in de kosten van deze procedure. 3.2. De vrouw stelt dat partijen enige tijd niet meer in staat zijn gebleken om de maandelijkse hypotheekrente van de woning te betalen. Het overbruggingskrediet werd gebruikt om de kosten van de huishouding te betalen. Het krediet heeft evenwel het maximum bereikt en de vrouw is genoodzaakt geweest- mede op sommatie van de bank – om de woning in de verkoop te brengen. Een koper is bereid de woning te kopen voor een bedrag ad EUR 204.000,=, hetgeen een reële prijs is. De makelaar heeft ten behoeve van de verkoop de koopovereenkomst opgesteld, doch de man is in gebreke, ondanks herhaalde verzoeken hiertoe van de vrouw en haar raadsvrouwe om zijn toestemming te verlenen voor de verkoop als bedoeld in artikel 1:88 BW, zonder enige hiervoor gegronde reden aan te voeren. 3.3. Door de man is ter zitting onder meer het volgende gesteld. Door partijen is, nog voor het aanhangig maken van de echtscheidingsprocedure, over de verkoop van de woning gesproken. In juni 2008 hoorde de man dat de vrouw een echtscheidings¬procedure aanhangig had gemaakt en dat de woning verkocht moest worden. De woning is op 2 augustus 1996 aangekocht en op naam van de vrouw gesteld, omdat op het huis en de grond van de man toentertijd beslag was gelegd. Omdat de man na verkoop van zijn woning op 31 juli 1998 ? 30.000,= gulden heeft ingebracht in de woning van de vrouw, is hij van mening dat hij recht heeft op een deel van de overwaarde van die woning. De man vond de vraagprijs ad EUR 209.000,= voor de woning te laag en hij wilde de koopovereenkomst niet ondertekenen, omdat hij het niet eens was met de verkoopprijs ad EUR 204.000,=. 4. De beoordeling 4.1. Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat de man vóór vrijdag 19 december 12.00 uur de verkoopakte van de woning te [woonplaats] aan de [adres] voor akkoord zal ondertekenen. Bij faxbericht van 19 december 2008 heeft de advocaat van de vrouw aan de rechtbank meegedeeld dat de man op 18 december 2008 bij de makelaar zijn schriftelijke toestemming tot verkoop heeft verleend als bedoeld in artikel 1:88 BW. Dit is door de advocaat van de man bij faxbericht van 19 december 2008 bevestigd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw, gelet op het vorenstaande, geen belang meer heeft bij het door haar gevorderde sub 1 en zal derhalve het gevorderde sub 1 afwijzen. 4.2. Partijen ter zitting zijn overeengekomen dat de opbrengst van de woning, na aftrek van de makelaars- en notariskosten en de hypothecaire leningen, in depot bij de notaris zal worden gestort, dat zowel de vrouw als de man daarvan een voorschot krijgt van EUR 10.000,= en dat het resterende bedrag in depot dient te blijven bij de notaris totdat in het kader van de echtscheidingsprocedure, in dan wel buiten rechte vast is komen te staan of, en zo ja, op welk aandeel van de opbrengst van de woning de man recht kan doen gelden. De voorzieningenrechter zal derhalve dienovereenkomstig beslissen. 4.3. Ten aanzien van verzoek sub 2 van de vrouw overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De man heeft ter zitting de voorzieningenrechter verzocht te bepalen dat hij de woning op 4 januari 2009 dient te ontruimen. De vrouw heeft ter zitting gesteld dat zij blijft bij haar verzoek dat de man de woning op 31 december 2008 dient te ontruimen, omdat zij de woning op 5 januari 2009 leeg en schoon dient op te leveren. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw er belang bij heeft dat zij de woning op 5 januari 2009 leeg en schoon kan opleveren en zal derhalve bevelen dat de man de woning gelegen aan adres [adres] te [woonplaats] uiterlijk op 31 december 2008 dient te ontruimen. De voorzieningenrechter acht termen aanwezig voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de man in strijd handelt met dit vonnis een dwangsom te bepalen van EUR 1.000,=. 4.4. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. bepaalt dat de opbrengst van de woning aan het adres [adres] te [woonplaats], na aftrek van de makelaars- en notariskosten en de hypothecaire leningen, in depot bij de notaris dient te worden gestort, dat zowel de vrouw als de man daarvan een voorschot krijgt van EUR 10.000,= en dat het resterende bedrag in depot dient te blijven bij de notaris tot het moment als bedoeld onder het bepaalde in 4.2. intreedt, 5.2. beveelt dat de man de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] uiterlijk op 31 december 2008 dient te ontruimen, 5.3. bepaalt dat de man voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij in strijd handelt met het onder 5.2. bepaalde, aan de vrouw een dwangsom verbeurt van EUR 1.000,=, 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.5. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, 5.6. wijst het meer of anders gevorderde af Dit vonnis is gewezen door mr. P.C.G. Brants en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2008.?