
Jurisprudentie
BG8777
Datum uitspraak2008-12-23
Datum gepubliceerd2009-01-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/820384-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-01-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/820384-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis-vonnis. Geleider neemt een mede door zijn toedoen onrustig paard mee over een relatief smalle weg. Een tegemoet komende fietsster heeft geen andere keuze dan aan de zijde van het paard te passeren en krijgt een trap van het paard waardoor zij zwaar lichamelijk letsel oploopt. Beroep op medeschuld slachtoffer verworpen. Bewezen wordt verklaard dat de geleider zeer onvoorzichtig en onzorgvuldig is geweest. Veroordeling ter zake van overtreding van artikel 6 WVW 1994; opgelegd voorwaardelijke gevangenisstraf en onvoorwaardelijke werkstraf.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/820384-08
Datum uitspraak: 23 december 2008
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op 4 september 1972 te Rotterdam,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [ ],
raadsman mr. J.M. Lintz, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2008.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De verdachte wordt verweten dat door zijn schuld een verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een fietsster zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Bijl heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis.
BEWIJSMOTIVERING EN BEWEZENVERKLARING
Van de volgende feiten en omstandigheden is uitgegaan.
Op 24 februari 2008 liep de verdachte als verkeersdeelnemer, te weten als begeleider van zijn paard, op de Bermweg te Capelle aan den IJssel. Hij liep naast de berm en het paard rechts van hem, midden op de weg. Zijn zus fietste vlak achter het paard.
De verkeerssituatie
In het proces-verbaal van de Technische- en Ongevallendienst en de als bijlage daarbij gevoegde situatietekening is de verkeerssituatie ter plaatse als volgt omschreven.
De Bermweg bestaat ter plaatse uit één rijbaan en is bestemd voor verkeer in beide richtingen. Ten Oosten van de kruising met het fiets/bromfietspad zijn langs beide zijden van de rijbaan fietsstroken gelegen, waarbij nabij de kruising met het fiets/bromfietspad betonnen verhogingen zijn geplaatst. Alle genoemde wegen, dan wel weggedeelten zijn of maken deel uit van voor het openbaar verkeer openstaande wegen en zijn gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Capelle aan den IJssel.
Het ongeval
Op grond van de verklaring van het slachtoffer , alsmede de verklaringen van de getuigen [getuige1] , getuige2] en [getuige3] , stelt de rechtbank vast dat, toen de verdachte met zijn paard op de Bermweg liep in de richting van de Kanaalweg, het paard begon te bokken. Het paard dat verdachte meevoerde was van het zogenaamde Hackney paardenras, waarvan verdachte volgens zijn verklaring wist dat het temperamentvolle paarden zijn. Het paard ging harder lopen en de verdachte moest meerennen om het paard bij te houden .Verdachte heeft daarbij het paard gecorrigeerd door het te slaan en een ruk te geven aan het bit . Toen het slachtoffer met haar fiets bij de T-splitsing van het fietspad met de Bermweg aankwam, stapte zij van haar fiets af omdat de verdachte met zijn paard naderde. Nadat zij kort in de berm stapte, is zij linksaf geslagen en is zij voor haar aan de linkerkant van de weg “tegen het verkeer in” gaan fietsen om zo veel ruimte tussen haar en het paard te creëren. Het paard heeft zich vervolgens met zijn kont naar het slachtoffer gekeerd en kwam dwars op de weg te staan. Het paard heeft het slachtoffer, toen zij het paard passeerde, een trap gegeven . Zij voelde dat zij in haar zij werd geraakt en geen lucht meer kreeg. Als gevolg van deze trap heeft zij een scheur in de lever opgelopen .
De verdachte heeft aangevoerd dat het ongeval niet (uitsluitend) aan hem is te wijten. Hij heeft gesteld dat hij het paard niet aan het trainen was en dat het paard rustig was. Voorts heeft hij ter terechtzitting gesteld dat het slachtoffer zonder noodzaak op de voor haar verkeerde weghelft fietste. Als het slachtoffer de Bermweg was overgestoken en aan de goede kant van de weg was gaan fietsen, zou er niets zijn gebeurd, aldus de verdachte. Vlak voor het ongeval plaatsvond, bevond hij zich immers met het paard op de voor hem bestemde weghelft.
Voor zover de verdachte met de hiervoor aangevoerde feitelijke gang van zaken heeft willen betogen dat het ongeval mede is veroorzaakt door schuld van het slachtoffer, is dit onvoldoende aannemelijk geworden.
Zoals hiervoor is opgenomen gaat de rechtbank uit van de lezing van de feiten zoals die door meerdere getuigen is gegeven. Niet aannemelijk is daarom dat het door verdachte meegevoerde paard rustig was en kalm naast verdachte liep toen hij de kruising met het fietspad naderde.
Door verschillende getuigen is waargenomen dat het paard midden op de weg liep en het slachtoffer niet anders kon dan het paard via de binnenbocht passeren. Dat deze getuigen op enige afstand van de plaats van het ongeval waren doet aan de waarnemingen niet af.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het begrijpelijk dat het slachtoffer de binnenbocht moest nemen en over de linkerkant van de weg het paard moest passeren om daarna aan de rechterzijde van de weg uit te kunnen komen. Bovendien heeft het slachtoffer daarbij de nodige ruimte in acht genomen. Niet kan daarom worden gezegd dat het ongeval (mede) aan de schuld van het slachtoffer is te wijten.
Door het gedrag zoals hiervoor omschreven heeft verdachte erg onvoorzichtig gehandeld en de te dezen geboden zorgvuldigheid als begeleider van zijn paard niet in acht genomen. Het is dan ook aan hem te wijten dat het ongeval is gebeurd.
Gelet op het bovenstaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 februari 2008 te Capelle aan den IJssel als verkeersdeelnemer, namelijk als voetganger te weten als begeleider van een paard, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door dit paard zeer, onvoorzichtig, enmet aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid aan de hand mee te voeren op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Bermweg, welk
onvoorzichtig, enonzorgvuldig gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl
-die Bermweg ter plaatse bestond uit één rijbaan, bestemd voor verkeer in
beide rijrichtingen en die rijbaan ter plaatse circa 5 meter breed was,
en
-die rijbaan ter plaatse werd versmald door betonnen verhogingen met daarop
zwart-wit gemarkeerde palen, en
-hij, verdachte, met dat paard aan de zijde van de rijbaan liep die was bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer, waarbij hij, verdachte, naast de berm van de weg en het paard rechts van hem midden op de weg liep, en
-hij, verdachte, wist dat dat paard van een temperamentvol ras was een zogenaamde "Hackney"), en
-een fietser hem, verdachte, tegemoet reed,
wetende dat dat paard temperamentvol was desondanks met dat paard op die openbare weg, terwijl in de directe omgeving meerdere personen konden worden verwacht, naast dat paard is gaan rennen en dat paard heeft gecorrigeerd (door dat paard te slaan en hard aan het bit te trekken /of te schreeuwen en aldus doende dat paard in een zodanige gemoedstoestand heeft gebracht dat dit paard onrustig werd en ging bokken met beide benen achteruit ging trappen , als gevolg waarvan die fietser, die inmiddels doende was dat paard behoedzaam te passeren door aan de uiterste linkerzijde van de rijbaan te rijden gezien vanuit de rijrichting van die fietser, door dat paard in het lichaam werd getrapt,
waardoor die fietser, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel te weten een gescheurde lever werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Het feit is strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft, door met zijn Hackney paard op de weg te gaan lopen terwijl dat paard onrustig was of werd, een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Een fietsster die op dat moment passeerde werd door het paard met de achterste benen in het lichaam getrapt. Het slachtoffer heeft daardoor ernstig letsel opgelopen, waardoor zij lichamelijke pijn, een operatie en een ziekenhuisopname heeft moeten ondergaan en een groot blijvend litteken heeft opgelopen. Door zijn onzorgvuldig gedrag heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor de veiligheid van zijn medeweggebruikers. De verdachte heeft zich niet bekommerd om het lot van anderen op de weg en alleen aan zichzelf en het trainen van zijn paard gedacht.
De verdachte en het slachtoffer kenden elkaar. Desalniettemin heeft de verdachte geen contact gehad met het slachtoffer, om blijk te gegeven van zijn spijt of medeleven. Hij heeft hiermee niet laten zien zich (mede)verantwoordelijk te voelen voor het leed dat het slachtoffer en haar omgeving is aangedaan. Ter zitting heeft verdachte verklaard er nu niet anders over te denken en niet anders te zullen handelen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest.
De rechtbank acht voor een feit als het onderhavige, mede gelet op het ernstige letsel en de gevolgen voor het slachtoffer, in beginsel een vrijheidsstraf passend. Teneinde verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom aan een dergelijk feit schuldig te maken zal de rechtbank de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Daarnaast is oplegging van een werkstraf een passende reactie.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank:
-verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
-verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
-verklaart de verdachte strafbaar;
-veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie (zegge: drie) maanden;
-bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
-stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
-legt de verdachte een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 (zegge: honderdtwintig) uur, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zegge: zestig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Puite, voorzitter,
en mrs. Derkx en Schols, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Mathoera, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2008.
Bijlage bij vonnis van 23 december 2008:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 februari 2008 te Capelle aan den IJssel als
verkeersdeelnemer, namelijk als voetganger (te weten als begeleider van een
paard), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
(verkeers)ongeval heeft plaatsgevonden door dit paard zeer, althans
aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of met aanmerkelijke
verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid aan de hand mee te voeren
op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Bermweg, welk onoplettend,
onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig gedrag hierin heeft bestaan dat
hij, verdachte, toen daar,
terwijl
-die Bermweg ter plaatse bestond uit één rijbaan, bestemd voor verkeer in
beide rijrichtingen en/of die rijbaan ter plaatse circa 5 meter breed was,
en/of
-die rijbaan ter plaatse werd versmald door betonnen verhogingen met daarop
zwart-wit gemarkeerde palen, en/of
-zich op of nabij die Bermweg meerdere personen bevonden, en/of
-hij, verdachte, met dat paard aan de zijde van de rijbaan liep die was
bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer, waarbij hij, verdachte, naast de
berm van de weg en het paard rechts van hem (midden op de weg) liep, en/of
-hij, verdachte, wist dat dat paard van een temperamentvol ras was (een
zogenaamde "Hackney"), en/of
-een fietser hem, verdachte, tegemoet reed,
wetende dat dat paard temperamentvol was of kon zijn (desondanks) met dat
paard op die openbare weg, terwijl in de directe omgeving meerdere personen
aanwezig waren of konden worden verwacht, is gaan trainen, althans naast dat
paard is gaan rennen en/of met een stok met daaraan een plastic zakje dat
paard heeft opgefokt of heeft laten opfokken en/of dat paard heeft
gecorrigeerd (door dat paard te slaan en/of (hard) aan het bit te trekken of
te rukken en/of te schreeuwen) en/of (aldus doende) dat paard in een zodanige
gemoedstoestand heeft gebracht dat dit paard onrustig werd en/of ging bokken
(met beide benen achteruit ging trappen) en/of hij, verdachte, (vervolgens)
dat paard niet heeft gekalmeerd en/of dat paard niet (voortdurend) onder
controle heeft gehad, als gevolg waarvan die fietser, die (inmiddels) doende
was dat paard (behoedzaam) te passeren door aan de (uiterste) linkerzijde van
de rijbaan te rijden (gezien vanuit de rijrichting van die fietser), door dat
paard in het lichaam werd getrapt,
waardoor die fietser, genaamd N. Coors, zwaar lichamelijk letsel (te weten
een gescheurde lever) of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
(artikel 6 j artikelen 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 februari 2008 te Capelle aan den IJssel als voetganger
(te weten als begeleider van een paard), op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de Bermweg, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg
werd veroorzaakt of kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd of kon worden gehinderd;
terwijl
-die Bermweg ter plaatse bestond uit één rijbaan, bestemd voor verkeer in
beide rijrichtingen en/of die rijbaan ter plaatse circa 5 meter breed was,
en/of
-die rijbaan ter plaatse werd versmald door betonnen verhogingen met daarop
zwart-wit gemarkeerde palen, en/of
-zich op of nabij die Bermweg meerdere personen bevonden, en/of
-hij, verdachte, met dat paard aan de zijde van de rijbaan liep die was
bestemd voor het hem tegemoetkomende verkeer, waarbij hij, verdachte, naast de
berm van de weg en het paard rechts van hem (midden op de weg) liep, en/of
-hij, verdachte, wist dat dat paard van een temperamentvol ras was (een
zogenaamde "Hackney"), en/of
-een fietser hem, verdachte, tegemoet reed,
wetende dat dat paard temperamentvol was of kon zijn (desondanks) met dat
paard op die openbare weg, terwijl in de directe omgeving meerdere personen
aanwezig waren of konden worden verwacht, is gaan trainen, althans naast dat
paard is gaan rennen en/of met een stok met daaraan een plastic zakje dat
paard heeft opgefokt of heeft laten opfokken en/of dat paard heeft
gecorrigeerd (door dat paard te slaan en/of (hard) aan het bit te trekken of
te rukken en/of te schreeuwen) en/of (aldus doende) dat paard in een zodanige
gemoedstoestand heeft gebracht dat dit paard onrustig werd en/of ging bokken
(met beide benen achteruit ging trappen) en/of hij, verdachte, (vervolgens)
dat paard niet heeft gekalmeerd en/of dat paard niet (voortdurend) onder
controle heeft gehad, als gevolg waarvan die fietser, die (inmiddels) doende
was dat paard (behoedzaam) te passeren door aan de (uiterste) linkerzijde van
de rijbaan te rijden (gezien vanuit de rijrichting van die fietser), door dat
paard in het lichaam werd getrapt;
(artikel 5 j artikelen 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994)