Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8753

Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/580483-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt vrijgesproken van de vermeende loverboy-praktijken. Verdachte wordt wel veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar terzake het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/580483-06 Uitspraak d.d.: 31 december 2008 Tegenspraak / dip / oip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats, 1985], wonende te [adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 december 2008. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk en/of elders in Nederland, een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [1991]), ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (enige) handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handeling(en), terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, te weten: - complimenten over haar, [slachtoffer], te maken en/of interesse in die [slachtoffer] te tonen en/of lief en/of zorgzaam voor die [slachtoffer] te zijn en/of - telefoonnummers met die [slachtoffer] uit te wisselen en/of - die [slachtoffer] XTC-pillen en/of speed en/of cocaïne te geven en/of - met die [slachtoffer] een seksuele relatie aan te gaan en/of - tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij, verdachte, een kindje van haar wilde en/of - aan die [slachtoffer] te vragen om voor andere jongens en mannen lief te zijn en/of - tegen die [slachtoffer] te zeggen -zakelijk weergegeven- dat zij, [slachtoffer], zijn vriendin was en dat zij wat voor hem, verdachte, over moest hebben en/of - aan die [slachtoffer] te vragen om voor hem, verdachte, te werken en/of - tegen die [slachtoffer] te vertellen met wie zij, [slachtoffer], seks moest hebben en/of - condooms aan die [slachtoffer] te geven en/of - aan die [slachtoffer] te vragen om met iemand naar bed te gaan; art 273a lid 1 ahf/sub 5° Wetboek van Strafrecht 2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk en/of elders in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval éénmaal, (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele handeling(en) van een ander, genaamd [slachtoffer] (geboren op [1991]), met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, immers heeft verdachte (telkens) - met (een) jongen(s) en/of man(nen) afspraken gemaakt om met [slachtoffer] seksuele handelingen te verrichten en/of afspraken gemaakt over de betaling van (een) bedrag(en) aan geld voor die handelingen aan hem, verdachte, en/of - die [slachtoffer] in contact gebracht met (een) jongen(s) en/of (een) man(nen) die seksuele (een) handeling(en) met die [slachtoffer] wilde(n) plegen en/of - één of meer bedrag(en) aan geld voor die seksuele handeling(en) in ontvangst genomen van die jongen(s) en/of die man(nen) en/of al de verdiensten van die [slachtoffer] voor die seksuele handeling(en) door die [slachtoffer] aan hem, verdachte, laten afgeven; art 273a lid 1 ahf/sub 8° Wetboek van Strafrecht 3. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk en/of elders in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval éénmaal, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1991]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of die [slachtoffer] geneukt; art 245 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Verweer strekkende tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie Door de raadsman is aangevoerd dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) niet-ontvankelijk in zijn vervolging dient te worden verklaard. Hiertoe is betoogd, dat sprake is van doelbewuste (grove) schending/verontachtzaming van de belangen van de verdediging, waardoor verdachtes recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. Dit omdat in het dossier niets is opgenomen van een gesprek van 16 april 2007 tussen verbalisanten en aangeefster. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld, dat de verslaglegging van het gesprek onvoldoende dan wel slordig is geweest, maar dat niet-ontvankelijkheid van het OM een te vergaande conclusie is. Er is niet gehandeld in strijd met een goede procesorde. Indien de rechtbank van oordeel is dat bovengenoemde nalatigheid al enig gevolg dient te krijgen, zou dat tot strafvermindering en in het uiterste geval tot bewijsuitsluiting kunnen leiden. De rechtbank is van oordeel, dat het door de raadsman aangehaalde gesprek van 16 april 2007 een voorgesprek tussen verbalisanten en aangeefster betreft. Van dit gesprek is geen schriftelijk verslag opgemaakt, evenmin is in het (stam)proces-verbaal melding gemaakt van bedoeld gesprek. Na dit voorgesprek heeft aangeefster meermalen met verbalisanten gesproken ten behoeve van het opnemen van haar aangifte én is zij door de rechter-commissaris gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op haar onderzoek, geen sprake van een doelbewuste of grof onzorgvuldige schending van de belangen van verdediging en evenmin van onherstelbaar nadeel, gelet op de inmiddels aan het dossier toegevoegde transcripties. Het OM is derhalve ontvankelijk in zijn vervolging. Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden (met name) op grond van de verklaringen van aangeefster en de verklaring van [getuige] bij de rechter-commissaris (d.d. 21 maart 2008). Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Overwegingen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (eindnoot 1) Aangeefster heeft verklaard, dat zij met meerdere mannen (tegen betaling) geslachtsgemeenschap heeft gehad. De desbetreffende personen ontkennen dit. Uit de transcripties van de chatgesprekken is gebleken, dat aangeefster -buiten verdachte om- geslachtsgemeenschap heeft gehad met anderen. Aangeefster heeft wisselende seksuele contacten gehad en zij heeft daaromtrent ook wisselend verklaard. Alleen aangeefster verklaart in één geval – van [naam] – geld voor het verrichten van seksuele diensten te hebben ontvangen en een deel daarvan aan verdachte te hebben overhandigd. Weliswaar verklaart zij in meer gevallen voor geld seksuele handelingen verricht te hebben, maar in die gevallen nooit geld te hebben gekregen. Evenmin heeft de rechtbank kunnen vaststellen, dat verdachte beschikte over grote hoeveelheden geld of dat aangeefster dure kleren en dergelijke droeg. Naar het oordeel van de rechtbank bevinden zich in het dossier onvoldoende wettige bewijsmiddelen die de rechtbank kunnen overtuigen. De rechtbank zal verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijspreken. Beoordeling van het onder 3 ten laste gelegde De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde geconcludeerd, op grond van de aangifte van [slachtoffer] en bekennende verklaring van verdachte. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden: - de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 april 2008; - de verklaring van de aangeefster.(eindnoot 2) Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 3. hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2007 in de gemeente Winterswijk, op verschillende tijdstippen, telkens met [slachtoffer] (geboren op [1991]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte telkens zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en die [slachtoffer] geneukt. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde Wat meer of anders onder feit 3 is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op het misdrijf: Feit 3: Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Er is over verdachte een psychiatrisch advies uitgebracht (d.d. 12 oktober 2007) door psychiater S. de Jong. In het advies wordt het volgende als conclusie vermeld: “Er zijn nu geen psychiatrische aanwijzingen dat onderzochte zijn gedrag, ook ten tijde van het ten laste gelegde, onvoldoende kan beseffen of besturen. … In het psychiatrisch onderzoek worden geen psychiatrische stoornissen manifest.” Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf 1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest. 2. De raadsman heeft vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit. Voor het overige heeft hij zich, ten aanzien van de strafmaat, aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. 3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. 4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. 5. Verdachte heeft meermalen met [slachtoffer] geslachtsgemeenschap heeft gehad. Verdachte heeft verklaard, dat tussen beiden geen sprake was van een liefdesrelatie. Er is enkel sprake van (seksueel) misbruik van [slachtoffer] door verdachte, hetgeen een kwalijke zaak is. 6. Door aldus te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, hetgeen, naar algemeen bekend is ook nadelige psychische gevolgen van mogelijk langere duur met zich kan brengen. 7. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld terzake zedendelicten.(eindnoot 3) 8. De rechtbank weegt mee dat zij, anders dan de conclusie van de officier van justitie luidt, verdachte van twee van de ten laste gelegde feiten vrijspreekt. 9. De rechtbank ziet in het vorenstaande en met name in de vrijspraak voor de feiten 1 en 2, aanleiding om af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde straf, in die zin dat zij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 63 en 245 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan. verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden. bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van Harreveld en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 december 2008. Eindnoten (1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0646/07-208533, gedateerd 12 december 2007. (2) Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] (doorgenummerde dossierpagina 87-98). (3) Uittreksel justitiële documentatie d.d. 28 september 2007.