
Jurisprudentie
BG8635
Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802402/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802402/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 19 september 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) besloten de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland (hierna: de stichting) niet aan te merken als belanghebbende en haar verzoek om een aantal panden in stadsdeel Oost/Watergraafsmeer op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen niet-ontvankelijk te verklaren.
Uitspraak
200802402/1.
Datum uitspraak: 31 december 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/ 2369 van de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2008 in het geding tussen:
de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 september 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) besloten de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland (hierna: de stichting) niet aan te merken als belanghebbende en haar verzoek om een aantal panden in stadsdeel Oost/Watergraafsmeer op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen niet-ontvankelijk te verklaren.
Bij besluit van 3 april 2007 heeft het dagelijks bestuur het door de stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 februari 2008, verzonden op 26 februari 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door de stichting daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het bezwaarschrift van de stichting alsnog niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 april 2008, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de stichting Woonstichting Lieven De Key / de Principaal B.V. een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2008, waar de stichting, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S. Rodenburg zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Woonstichting Lieven De Key / de Principaal B.V., vertegenwoordigd door mr. H.C. Lagrouw, advocaat te Amsterdam, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.2. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte haar bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij stelt dat uit haar statutaire doelstellingen blijkt dat zij zich beperkt tot het behoud van monumenten en dat ook uit haar feitelijke werkzaamheden kan worden afgeleid dat zij als belanghebbende is aan te merken bij het verzoek om een aantal panden in stadsdeel Oost/Watergraafsmeer op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.
2.3. Blijkens artikel 2, eerste lid, van haar statuten stelt de stichting zich ten doel de bescherming van de schoonheid en het historisch-ruimtelijk karakter van Nederland in het algemeen en van cultuurmonumenten in het bijzonder.
2.3.1. Zoals de Afdeling ook in haar uitspraak van 28 mei 2008, nummer 200706005/1 heeft geoordeeld is het statutaire doel van de stichting, zowel in functioneel als in territoriaal opzicht, zo veelomvattend dat het onvoldoende onderscheidend werkt om op grond daarvan te kunnen aannemen dat het belang van de stichting rechtstreeks betrokken is bij het verzoek. De feitelijke werkzaamheden van de stichting bieden evenmin aanknopingspunten voor een inzichtelijke afbakening van een nader bepaald algemeen belang dat zij in het bijzonder behartigt. Het louter indienen van verzoeken en in rechte opkomen tegen besluiten kan als regel niet worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Het betoog faalt derhalve.
2.4. Nu uit het vorenstaande volgt dat de stichting geen belanghebbende was bij het onderwerpelijke verzoek en het antwoord op dit verzoek derhalve geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Awb, heeft de rechtbank haar bezwaar daartegen terecht alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Groenendijk
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 december 2008
164-230.