
Jurisprudentie
BG8627
Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806574/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-31
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200806574/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 18 juli 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) aan de stichting Woonstichting Lieven de Key / de Principaal B.V. (hierna: de woonstichting) onder verlening van vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vergunning verleend voor de bouw van acht woningen en twee bedrijfsruimten ter plaatse van de bestaande panden aan de Eerste Oosterparkstraat 89 tot en met 95 te Amsterdam.
Uitspraak
200806574/1.
Datum uitspraak: 31 december 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland, gevestigd te Amsterdam, en [appellant], wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/ 2398 van de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2008 in het geding tussen:
de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland en [appellant]
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 juli 2006 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam (hierna: het dagelijks bestuur) aan de stichting Woonstichting Lieven de Key / de Principaal B.V. (hierna: de woonstichting) onder verlening van vrijstelling krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vergunning verleend voor de bouw van acht woningen en twee bedrijfsruimten ter plaatse van de bestaande panden aan de Eerste Oosterparkstraat 89 tot en met 95 te Amsterdam.
Bij besluit van 13 februari 2007 heeft het dagelijks bestuur het door de stichting Stichting Monumentenbehoud Nederland (hierna: de stichting) en [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 10 juli 2008, verzonden op 22 juli 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door de stichting en [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de stichting en [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 augustus 2008, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de woonstichting een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2008, waar [appellant] in persoon en als vertegenwoordiger van de stichting, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. S. Rodenburg zijn verschenen. Voorts is ter zitting de woonstichting, vertegenwoordigd door mr. H.C. Lagrouw, advocaat te Amsterdam, gehoord.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan uitsluitend een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken.
2.1. De stichting en [appellant] betogen dat de rechtbank ten onrechte hun beroep tegen het niet-ontvankelijk verklaren van hun bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard. Zij betogen dat de statutaire doelstellingen van de stichting niet te ruim zijn en dat het aantal activiteiten voldoende is. Voorts zijn zij van mening dat de stichting een specifiek belang behartigt en wijzen zij erop dat de stichting een eigen website heeft. Voorts voeren zij aan dat de woning van [appellant] schuin tegenover de onderwerpelijke panden ligt en dat hij deze panden vanuit zijn woning kan zien.
2.2. Blijkens artikel 2, eerste lid, van haar statuten stelt de stichting zich ten doel de bescherming van de schoonheid en het historisch-ruimtelijk karakter van Nederland in het algemeen en van cultuurmonumenten in het bijzonder.
2.2.1. Zoals de Afdeling ook in haar uitspraak van 28 mei 2008, nummer 200706005/1 heeft geoordeeld is het statutaire doel van de stichting, zowel in functioneel als in territoriaal opzicht, zo veelomvattend dat het onvoldoende onderscheidend werkt om op grond daarvan te kunnen aannemen dat het belang van de stichting rechtstreeks betrokken is bij het verzoek. De feitelijke werkzaamheden van de stichting bieden evenmin aanknopingspunten voor een inzichtelijke afbakening van een nader bepaald algemeen belang dat zij in het bijzonder behartigt. Het louter in rechte opkomen tegen besluiten kan als regel niet kan worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Het betoog faalt derhalve. De door de stichting en [appellant] aangevoerde omstandigheid dat de stichting inmiddels over een eigen website beschikt brengt niet met zich dat zij om die reden als belanghebbende dient te worden aangemerkt. Dit feit betekent op zichzelf immers niet dat de stichting in het bijzonder een bepaald algemeen belang behartigt.
2.3. Onbetwist is dat de woning van [appellant] zich bevindt op een afstand van meer dan 340 meter van de panden aan de 1e Oosterparkstraat 89 tot en met 95 en dat ter plaatste sprake is van een drukke stedelijke omgeving. De omstandigheid dat [appellant] vanuit één raam zicht zou hebben op een gedeelte van de desbetreffende panden, kan op zich niet meebrengen dat hij desondanks als belanghebbende zou moeten worden aangemerkt. Niet aannemelijk is immers gemaakt dat het zicht zodanig is dat de bouw een directe invloed heeft op zijn woonomgeving en hem in voldoende mate in een van anderen onderscheidend rechtstreeks belang raakt. De rechtbank is terecht tot hetzelfde oordeel gekomen.
2.4. Uit het vorenstaande volgt dat het betoog van de stichting en [appellant] faalt. De rechtbank heeft het beroep van de stichting en [appellant] tegen het niet-ontvankelijk verklaren van hun bezwaarschrift dan ook terecht ongegrond verklaard.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Groenendijk
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 december 2008
164-230.