
Jurisprudentie
BG8354
Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers413851 / KG ZA 08-2273 SR/MB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers413851 / KG ZA 08-2273 SR/MB
Statusgepubliceerd
Indicatie
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van heden de vordering van Woningstichting Eigen Haard om een man op straffe van lijfsdwang te verbieden in de Dichtersbuurt (Amsterdam Slotermeer) te verblijven, toegewezen, in die zin dat hem dat gedurende een jaar is verboden met uitzondering van de laatste zaterdag van de maand tussen 9.00 en 18.00 uur. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de man, die in augustus wegens drugsgerelateerde overlast is ontruimd uit een woning in de Dichtersbuurt en van Eigen Haard een andere huurwoning in een ander stadsdeel heeft verkregen, zich niet in de Dichtersbuurt mag ophouden, omdat daarmee gevoelens van onveiligheid bij de omwonenden weer worden aangewakkerd, ook al doet de man niet anders dan alleen maar in de buurt aanwezig zijn. Die ene zaterdag per maand kan hij gebruiken voor bezoek aan zijn vrienden en boodschappen doen in zijn oude buurt.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 413851 / KG ZA 08-2273 SR/MB
Vonnis in kort geding van 24 december 2008
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 4 december 2008,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. G.L.D. Thomas te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 16 december 2008 heeft eiseres, verder Eigen Haard, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagde heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Eiseres heeft producties in het geding gebracht en gedaagde een pleitnota.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren, voor zover hier van belang, aanwezig:
Aan de zijde van eiseres:
Mr. M.G. van der Vliet Blokziel, advocaat te Almere,
[persoon 1], medewerkster bewonerszaken van Eigen Haard,
[persoon 2], hoofdagente van politie;
Aan de zijde van [gedaagde]:
mr. Thomas, voornoemd,
[persoon 3], dienstverlener op vrijwillige basis, verbonden aan de [naam] kerk.
[persoon 2] en [persoon 3] zijn ter zitting gehoord als informant.
2. De feiten
2.1. Tussen Eigen Haard als verhuurder en gedaagde (toen 62 jaar oud) als huurder is met ingang van 8 maart 2005 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan [adres] (hierna: de woning in de Dichtersbuurt).
2.2. Bij vonnis van 26 juni 2008 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank gedaagde op vordering van Eigen Haard veroordeeld tot ontruiming van de woning in de Dichtersbuurt, op grond van, onder meer, de volgende overweging:
“ Eigen Haard heeft gesteld dat (…) (gedaagde,vzr.) tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen jegens haar. Zij heeft daartoe aangevoerd dat (…) (gedaagde,vzr.) de bestemming “woonruimte” van de woning heeft veranderd, nu wordt gedeald en in de woning gelegenheid wordt gegeven tot het gebruik van harddrugs. Door de omvang van die gedragingen veroorzaakt (…) (gedaagde,vzr.) stelselmatig en extreme overlast aan omwonenden. Eigen Haard, Woningstichting heeft haar stelling onderbouwd met klachtbrieven van omwonenden en een tweetal processen-verbaal van de wijkagent, waarin meerdere waarnemingen met betrekking tot (…) (gedaagde,vzr.) en de woning zijn opgenomen. (…) (gedaagde,vzr.) heeft de stelling van Eigen Haard, Woningstichting niet weersproken en heeft te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de vorderingen. Het is voorshands dan ook voldoende aannemelijk dat de kantonrechter de vordering tot ontruiming zal toewijzen. De vordering tot ontruiming is dan ook toewijsbaar als na te melden.”
2.3. Gedaagde heeft de woning in de Dichtersbuurt ontruimd. Met ingang van
1 augustus 2008 heeft Eigen Haard een woning in een ander stadsdeel aan gedaagde verhuurd. In de aanvullende voorwaarden van de toepasselijke huurovereenkomst voor deze woning staat onder meer het volgende:
“Huurder verkrijgt de huurovereenkomst voor bepaalde tijd en wel één (1) jaar. Indien geen overlastklachten worden ontvangen door Woningstichting Eigen Haard (goed gedrag van huurder), zal de huurovereenkomst na verloop van de bepaalde tijd worden voortgezet voor eenzelfde periode.
Huurder zal zich als goed huurder gedragen.
Huurder zal voorkomen, dat de woning wordt gebruikt als “aanloophaven” voor derden, die zich (onder andere) met drugs in de meest ruime zin bezighouden (waaronder gebruik, aan- of verkoop”
2.4. In een proces-verbaal van 19 november 2008, opgemaakt door [persoon 2], buurtregisseur in de Dichtersbuurt (in het proces-verbaal buurt 1 genoemd) en haar collega’s [persoon 4] en [persoon 5], staat onder meer het volgende:
“Met betrekking tot de harddrugsverslaafden is het ons (…) bekend dat zij dagelijks in grote getalen deze buurt in komen dan wel in de buurt verblijven en enorme onveiligheidsgevoelens veroorzaken bij de buurtbewoners. (…)
Met betrekking tot de harddrugverslaafde: (…) (gedaagde,vzr.)
een harddruggebruiker is en sedert vrijdag 1 augustus 2008 vanwege het veroorzaken van overlast op last van de rechter uit zijn woning is gezet.
(…)
Voorts is het ons uit eigen bevindingen en verklaringen van buurtbewoners, bekend dat (…) (gedaagde,vzr.) sindsdien dagelijks en ook ’s-avonds en ’s-nachts in buurt 1 verblijft. In recente registraties en verklaringen van harddruggebruikers en van (…) (gedaagde, vzr.) is af te lezen dat:
- (…) (gedaagde, vzr.) zich, na zijn uitzetting, dagelijks in buurt 1 ophoudt, onder meer in drugs- en overlastpanden in buurt 1 verblijft en in buurt 1 en omliggende buurten op de openbare weg hangt,
- (…) (gedaagde, vzr.) in buurt 1 harddrugs koopt en daarmee het drugsprobleem in buurt 1 in stand houdt.
Navolgend volgt een opsomming van mutaties en bevindingen ten aanzien van (…) (gedaagde, vzr.) over de periode van 14 juli 2008 (vanaf twee weken voor het vertrek van (…) (gedaagde, vzr.) uit zijn woning), tot heden: (…)
Maandag 4 augustus 2008, omstreeks 19.15 uur:
(…)
Voorts hoorde hij C. tegen (…)(gedaagde, vzr.) zeggen: “Dan moet je snel zijn, want hij heeft nu spul bij zich.” Vervolgens zag deze buurtbewoner (…) (gedaagde, vzr.) wegfietsen in de richting van (…) genoemd pleintje.”
Maandag 11 augustus 2008, omstreeks 13.30 uur
Huisbezoek buurtregisseur: Ik, eerste verbalisant, spreek op genoemde datum in zijn woning, welke in buurt 1 is gelegen een harddrugverslaafde. Het is mij bekend, dat deze woning is aangemerkt als drugs- en overlastpand. Ik hoor genoemde harddrugverslaafde onder meer aan mij verklaren, dat:
- F(..) nu elders een woning heeft, maar dagelijks bij hem op visite komt,
- F(..) net als zijn broer op zijn rug zit en hiermee bedoelt, dat ze op zijn zak teren, van hem eten en zijn geld opmaken, (…)
Het is ambtshalve bekend, dat (…) (gedaagde, vzr.) is bijgenaamd F(..) en dat er geen andere harddrugverslaafden binnen dit wijkteamgebied zijn, welke als F(..) zijn bijgenaamd. (…)
Donderdag 14 augustus 2008, omstreeks 17.50 uur:
Handel in harddrugs: Op genoemde datum en tijdstip zag ik, eerste verbalisant, een mij ambtshalve bekende harddrugdealer samen met (…) (gedaagde, vzr.)
bij de bankjes op de kruising (…) staan (buurt 1…). Ik zag, dat de harddrugdealer, nadat hij mij zag, vrijwel meteen vertrok. (…)
Woensdag 17 september 2008, omstreeks 17.00 uur
Heling: Op genoemde dag en tijd meldt een buurtbewoner, dat er een fiets werd aangeboden op de hoek van (…) (buurt 1). De fiets zou worden aangeboden door een harddrugverslaafde (…). (…) Later op deze dag deed betreffende buurtbewoner wederom melding en verklaarde omtrent een persoon, welke op genoemde fiets reed. Ter plaatse gekomen politiemensen treffen (…) (gedaagde, vzr.) op betreffende mountainbike aan. Het framenummer van de fiets bleek doorgeveild, waardoor de fiets niet te traceren viel en men (…) (gedaagde, vzr.) liet gaan.
Woensdag 1 oktober 2008, omstreeks 20:26 uur:
Heling: Op genoemde dag en tijd zien politiemensen (…) (gedaagde, vzr.) uit een bekend drugs- en overlastpand (…) komen. Bij controle blijkt, dat de fiets welke (…) (gedaagde, vzr.) met zich voert van diefstal afkomstig is, waarop (…) (gedaagde, vzr.) wordt aangehouden.
Dinsdag 11 november 2008, omstreeks 15.10 uur:
Aandachtsvestiging: Politiemensen rapporteren onder meer:
Op genoemde dag, datum en tijdstip zagen wij, rapp’s., (…) (gedaagde, vzr.) (…) staan bij een bankje met twee andere mannelijke personen.(…) De twee mannen, welke zich met (…) (gedaagde, vzr.) ophielden zijn ambtshalve bekende alcoholisten.
(…)
Hierbij wordt opgemerkt, dat (…) (gedaagde, vzr.) dagelijks in buurt 1 en in direct omliggende buurten op de openbare weg door verbalisanten en politiemensen wordt gezien. Echter, dit wordt door politiemensen vaak niet vastgelegd in de politiesystemen, daar (…) (gedaagde, vzr.) zo vaak wordt gezien dat voortdurende rapportage ondoenlijk is.
Tientallen verschillende buurtbewoners klagen over overlast veroorzaakt door (…) (gedaagde, vzr.) Het door (…) (gedaagde, vzr.) samen met andere harddrugverslaafden en alcoholisten hangen op de openbare weg in buurt 1 en direct omliggende buurten wordt door buurtbewoners als zeer beangstigend ervaren en levert ernstige onveiligheidsgevoelens bij hen op.
Tot slot wordt opgemerkt, dat (…) (gedaagde, vzr.) meerdere keren door diverse politiemensen duidelijk en onmiskenbaar is gesommeerd de overlast te stoppen.”
Bij het proces-verbaal is een handtekeningenlijst gevoegd met daarop 30 handtekeningen van bewoners van de Dichtersbuurt. De tekst daarboven luidt:
“Er is iemand uit de buurt geplaatst maar deze is nog regelmatig een overlast in de buurt. Daarom vragen wij buurtbewoners een buurtverbod voor deze persoon in kwestie. Bij voorbaat dank.”
2.5. In een proces-verbaal van 9 december 2008, opgemaakt door [persoon 2], is vermeld dat [gedaagde] ook in de periode vanaf 20 november 2008 regelmatig in de Dichtersbuurt is gesignaleerd, in het gezelschap van drugsverslaafden.
3. Het geschil
3.1. Eigen Haard vordert samengevat - een verbod voor gedaagde om in de Dichtersbuurt te komen, gedurende een jaar, op straffe van lijfsdwang voor 7 dagen, voor iedere keer dat hij dit verbod overtreedt tot een maximum van een jaar, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2. Eigen Haard heeft haar vordering, samengevat, als volgt toegelicht. In de Dichtersbuurt bevinden zich tientallen woningen waarin drugs worden gebruikt en van waaruit drugs worden gedeald. Dit heeft een aanzuigende werking op verslaafden en leidt tot veel overlast in de buurt. Veel buurtbewoners, veelal huurders van Eigen Haard, ondervinden daarvan hinder en ervaren een groot onveiligheidsgevoel. Eigen Haard, het Stadsdeel, de GGD en politici werken samen aan een projectmatige aanpak van de overlast. Eigen Haard is in dat kader alert bij de toewijzing van woningen en pakt huurders aan als zij zich niet als goed huurder gedragen. Deze aanpak heeft geleid tot de ontruiming van gedaagde uit de woning in de Dichtersbuurt. Eigen Haard is gedaagde in zoverre tegemoet gekomen dat zij hem een andere woning in een op afstand gelegen ander stadsdeel heeft aangeboden, op voorwaarde dat vanuit die woning geen overlast veroorzaakt wordt. Gedaagde lijkt zich aan die voorwaarde wel te houden, maar blijft ernstige overlast veroorzaken in zijn oude buurt. Eigen Haard ontvangt daarover klachten van haar andere huurders.
Door de ontruiming van gedaagde uit de woning in de Dichtersbuurt is het overlastprobleem dus niet verminderd, laat staan opgelost. Hij verblijft bijna dagelijks in zijn oude buurt in drugspanden. Hij heeft geen andere reden om in de Dichtersbuurt te komen, dan drugsgerelateerd bezig zijn. In zijn nieuwe buurt zijn alle noodzakelijke voorzieningen aanwezig. Eigen Haard heeft er een groot belang bij dat de overlast stopt, aangezien zij het rustig woongenot aan haar andere huurders dient te verschaffen. Gedaagde had door het ondertekenen van de ‘overlastclausule’ aan Eigen Haard het vertrouwen gegeven dat hij zich rustig zou houden. Hij heeft dit vertrouwen beschaamd en zorgt nog steeds voor overlast, wat blijkt uit de processen-verbaal en de handtekeningenlijst van de omwonenden. Hij handelt daarmee onrechtmatig jegens Eigen Haard. Eigen Haard heeft dan ook een spoedeisend belang bij het gevraagde verbod. Een dwangsom aan het buurtverbod verbinden heeft geen zin, omdat gedaagde weinig financiële middelen heeft. Om het verbod toch te kunnen handhaven is lijfsdwang noodzakelijk.
3.3. Gedaagde voert verweer, waarop hierna bij de beoordeling van het geschil, nader wordt ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Uitgangspunt met betrekking tot het gevorderde buurtverbod is dat dit een inbreuk vormt op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te verplaatsen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van zwaarwegende belangen van anderen die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.2. Vast staat dat gedaagde uit de woning in de Dichtersbuurt is ontruimd, omdat hij ernstige overlast veroorzaakte. Veel buren hebben daar destijds over geklaagd. Eigen Haard is gedaagde tegemoet gekomen door hem een andere woning in een ander stadsdeel aan te bieden.
4.3. Aangenomen moet worden dat omwonenden van gedaagden de uitkomst van het eerste kort geding als een grote opluchting hebben ervaren en verwacht hadden niet meer met gedaagde te worden geconfronteerd. Aannemelijk is echter dat gedaagde ook na de ontruiming bijna dagelijks in de Dichtersbuurt op straat aanwezig is, in het gezelschap van (andere) drugsgebruikers en alcoholisten. Weliswaar heeft hij betwist dat dat zo veelvuldig het geval is, maar op grond van de processen-verbaal en de handtekeningenlijst wordt aan die betwisting voorbij gegaan. Het beoogde doel van het vonnis, het beëindigen van de overlast die gedaagde veroorzaakte aan huurders van Eigen Haard, lijkt dan ook met dat vonnis niet bereikt. Eigen Haard heeft er een spoedeisend belang bij dat dit alsnog gebeurt, aangezien dat kan bijdragen aan het verschaffen van het rustig woongenot aan haar andere huurders, die er recht op hebben zich veilig te kunnen voelen in hun woonomgeving.
4.4. Gedaagde heeft aangevoerd dat met hem niet is afgesproken dat hij zich niet in zijn oude buurt zou mogen bevinden en dat het zich daar naar toe begeven voor hem noodzakelijk is, omdat hij daar zijn sociale contacten heeft en hij zich in zijn nieuwe buurt dodelijk eenzaam voelt. Voorts helpt hij met het uitdelen van pakketten van de voedselbank in zijn oude buurt en doet hij eens in de maand boodschappen bij zijn favoriete supermarkt, waarvan in zijn huidige buurt geen filiaal gevestigd is.
4.5. Het moge zo zijn dat met gedaagde niet is afgesproken dat hij zich nooit meer in zijn oude buurt zou vertonen, maar het moet hem wel duidelijk zijn geweest dat doel en strekking van de veroordeling inhielden dat hij in zijn oude buurt geen overlast meer zou veroorzaken, waarbij ook het op straat rondhangen in kringen van verslaafden als zodanig kan worden aangemerkt, omdat ook dat, gelet op de voorgeschiedenis van gedaagde, gevoelens van onveiligheid bij omwonenden kan oproepen. Het verweer van gedaagde dat zijn huidige verblijf in de Dichtersbuurt niet als een gebeurtenis van ernstige aard kan worden gekenschetst die de gevorderde maatregel zou kunnen rechtvaardigen, gaat niet op. Zijn huidige aanwezigheid in de buurt kan niet op zichzelf gezien worden, maar dient in samenhang met de overlast die hij veroorzaakte toe hij nog in de buurt woonde, te worden beoordeeld. Gegeven die overlast levert het thans zich “alleen maar ophouden” in de buurt al gevoelens van onveiligheid bij de bewoners van de buurt op, welke gevoelens gedaagde gezien de voorgeschiedenis kunnen worden toegerekend. Het feit dat hij zich ook na de verhuizing nog ophoudt in de oude buurt levert dan ook een onrechtmatige daad van hem jegens (de huurders van) Eigen Haard op. Ook is voldoende aannemelijk dat gedaagde herhaaldelijk (ook na 1 augustus 2008) is verzocht de overlast te stoppen, aangezien in het proces-verbaal van 19 november 2008, in tegenstelling tot hetgeen gedaagde heeft aangevoerd, is vermeld dat de politie hem daartoe meerdere keren heeft gesommeerd.
4.6. Dat gedaagde voor zijn sociale contacten compleet afhankelijk zou zijn van het zich bevinden in de Dichtersbuurt komt niet aannemelijk voor. Van belang is dat gedaagde inmiddels bijna 65 jaar oud is en slechts drie jaar in de Dichtersbuurt heeft gewoond. Daar komt bij dat gedaagde door het maatschappelijk werk wordt ondersteund bij het opbouwen van een sociaal netwerk in zijn nieuwe woonomgeving en dat daarvoor ook elders in de stad gelegenheid wordt geboden. Ook bestaat de mogelijkheid voor vrienden en kennissen om bij gedaagde op bezoek te gaan. Dat gedaagde geen bekenden uit de Dichtersbuurt bij hem langs wil hebben, omdat, zoals hij heeft aangevoerd, die mogelijk voor overlast in zijn nieuwe buurt zouden kunnen zorgen, of rancuneus zouden zijn omdat ze veronderstellen dat gedaagde heeft bijgedragen aan ontruimingen van andere betrokkenen in de Dichtersbuurt, is geen omstandigheid die het gevraagde buurtverbod in de weg zou staan. Integendeel, wellicht is het juist in het belang van gedaagde zelf om deze contacten voorlopig te vermijden.
4.7. De continuïteit van het bezorgen van pakketten van de voedselbank dreigt door een eventueel buurtverbod van gedaagde evenmin in gevaar te komen. [persoon 3] heeft ter zitting verklaard de bezorging in de Dichtersbuurt, die gedaagde incidenteel voor zijn rekening nam, zonodig tijdelijk van hem te kunnen overnemen. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat in de nieuwe buurt van gedaagde geen mensen wonen die gebaat zouden zijn bij bezorging van een dergelijk pakket.
4.8. Ook het boodschappen doen maakt een verblijf in de Dichtersbuurt niet noodzakelijk. Raadpleging van internet leert dat ook in de nabijheid van het stadsdeel waar gedaagde thans woont filialen van zijn favoriete supermarkt (binnen enkele kilometers) aanwezig zijn.
4.9. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het gevraagde verbod voor de duur van een jaar in beginsel toewijsbaar is, aangezien wordt voldaan aan het onder 4.1 genoemde criterium. Om toch zoveel mogelijk aan de belangen van gedaagde tegemoet te komen, zal hem de gelegenheid worden geboden om zich eens in de maand, en wel op de laatste zaterdag van de betreffende maand, ongeacht of dat een feestdag is, in de Dichtersbuurt te bevinden. Hij kan dan zijn vrienden die (bijvoorbeeld wegens ziekte) niet mobiel zijn bezoeken en boodschappen doen in de door hem zo geliefde supermarkt.
4.10. Nu gedaagde heeft erkend niet over voldoende financiële middelen te beschikken, zal de gevraagde lijfsdwang eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de duur per overtreding van het verbod, zal worden beperkt tot twee dagen, met een maximumduur van (in totaal) drie maanden.
4.11. Als de in het ongelijk gestelde partij zal gedaagde worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Er bestaat thans onvoldoende aanleiding tot toewijzing voor de gevorderde nakosten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. Verbiedt gedaagde om gedurende een periode van een jaar na de betekening van dit vonnis:
zich te begeven in de Dichtersbuurt te Amsterdam, binnen de grenzen zoals met rood omkaderd op de aan dit vonnis gehechte plattegrond, op straffe van lijfsdwang van twee dagen per overtreding tot een maximum van (in totaal) drie maanden, met dien verstande dat dit verbod NIET geldt op iedere laatste zaterdag van de maand van 9.00 tot 18.00 uur.
5.2. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Eigen Haard begroot op:
- € 85,44 aan explootkosten,
- € 254,- aan vastrecht en
- € 816,- aan salaris advocaat,
vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen 14 dagen na de betekening van het vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
5.3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.4. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2008.?