
Jurisprudentie
BG8342
Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers292599 / HA ZA 07-2461
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers292599 / HA ZA 07-2461
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzet tegen dwangbevel door individuele appartementseigenaar. Dwangbevel niet uitgebracht aan de VVE, maar aan de individuele appartementseigenaren. De VVE is nalatig gebleven in haar handelen. De individuele appartementseigenaren zijn niet aan te merken als overtreder in de zin van de artikelen 5:24 lid 3, 5:25 lid 1 en 5:26 lid 1 Awb. Er ontbreekt derhalve een deugdelijke grondslag van het dwangbevel, zodat het verzet gegrond wordt verklaard. Het dwangbevel wordt buiten effect verklaard.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 292599 / HA ZA 07-2461
Uitspraak: 24 december 2008
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
[opposant],
wonende te [woonplaats],
opposant,
advocaat mr. G.R. Stolk,
- tegen -
de openbare rechtspersoon,
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
geopposeerde,
advocaat mr. R.W. van Harmelen.
Partijen worden hierna aangeduid als "[opposant]" respectievelijk "de gemeente".
1 Het verloop van het geding
1.1 De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 18 september 2007;
- conclusie van antwoord, met producties;
- tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 23 april 2008, waarbij een comparitie van partijen
is gelast;
- de met het oog op de comparitie van partijen door de gemeente in het geding gebrachte producties;
- proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 6 oktober 2008.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Bij besluit van 10 januari 2001 is vanwege de gemeente de Vereniging van Eigenaars (hierna: de VVE) betreffende onder meer het pand gelegen aan de [adres] te [woonplaats] aangeschreven om binnen 6 weken na dagtekening van het besluit de in de bijbehorende voorzieningenlijst vermelde (herstel)werkzaamheden te verrichten aan het pand aan de [adres], bij nalatigheid waarvan de (herstel)werkzaamheden van gemeentewege op kosten van de Vereniging van Eigenaars of haar rechtsopvolger(s) worden uitgevoerd.
2.2 Bovengenoemd besluit is aangetekend verzonden aan alle leden van de VVE.
2.3 Tegen bovengenoemd besluit is bij brief van 12 februari 2001, namens de VVE van onder meer de [adres] bezwaar gemaakt.
2.4 Bij besluit van 2 november 2001 heeft de gemeente de bezwaren deels gegrond verklaard en het besluit voor het overige in stand gelaten. Tegen deze beslissing op bezwaar zijn geen rechtsmiddelen aangewend.
2.5 Bij brief van 14 december 2001 is onder andere aan de eigenaren van het pand aan de [adres] uitstel verleend voor het uitvoeren van de werkzaamheden zoals vermeld op de voorzieningenlijst, onder de in deze brief vermelde voorwaarden.
2.6 Bij brief van 12 maart 2002 heeft de gemeente meegedeeld dat tijdens een bezoek van de medewerkers van de afdeling Woningtoezicht, is geconstateerd dat niet is voldaan aan het besluit. Daarbij is aangekondigd dat de werkzaamheden op korte termijn door de gemeente zouden worden uitgevoerd.
2.7 Bij brief van 28 maart 2002 heeft de gemeente de bewoners aangekondigd dat [bedrijf1] (hierna te noemen: [bedrijf1]) de in de aanschrijving genoemde werkzaamheden zal gaan uitvoeren.
2.8 De werkzaamheden zijn op 13 april 2002 gestart.
2.9 [opposant] heeft het pand aan de [adres] op enig moment in het jaar 2002 in eigendom verworven.
2.10 Ter zake van de door haar verrichte werkzaamheden aan de panden [adressen] heeft [bedrijf1] de gemeente facturen gezonden.
2.11 In 2003 en 2004 is [opposant] door de gemeente schriftelijk verzocht zijn aandeel in de bestuursdwangkosten te betalen. De facturen bleken achteraf onjuist te zijn samengesteld, hetgeen de gemeente bij creditnota’s heeft hersteld.
2.12 Bij brief van 11 augustus 2005 heeft de gemeente laten weten de lopende invorderingsprocedures tijdelijk stil te zetten, totdat het advies van de bezwaarschriftencommissie ten aanzien van het bezwaar van [persoon 1] tegen het besluit voor zijn appartementen bekend zou zijn.
2.13 Bij brief van 28 maart 2007 is aan [opposant] bericht dat de incassoacties ten aanzien van de gemeente uitgevoerde aanschrijving van 10 januari 2001 weer worden opgepakt, nu de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2006 uitspraak heeft gedaan in de procedure van [persoon 1]. Blijkens de bijgevoegde factuur zijn de kosten als volgt opgebouwd:
Ter zake van [adres]
- kosten bestuursdwang [adres] € 22.611,97
aandeel [opposant] is 2/32 deel (app.num. A9)
- schilderswerkzaamheden ( excl. BTW 19.020,95 euro) € 1.188,81
- beheerskosten 15 % € 3.570,12
- BTW 19 % € 4.296,27
- BTW 6 % € 71,33
Totaal € 31.738,50
2.14 De gemeente heeft bij brief van 11 juni 2007 [opposant] gesommeerd bovengenoemd bedrag vermeerderd met de wettelijke rente binnen 10 dagen te betalen. [opposant] heeft deze kosten niet voldaan.
2.15 Vanwege de gemeente is ter zake van de bestuursdwangkosten op 3 juli 2007 een dwangbevel ten laste van [opposant] uitgevaardigd. Dit dwangbevel is aan [eiser] op 8 augustus 2007 betekend. Het bedrag is als volgt opgebouwd:
Ter zake van [adres]
- hoofdsom € 31.738,50
- invorderingskosten (15 % van de hoofdsom), € 4.760,78
te vermeerderen met BTW hierover (19%) € 904,55
Totaal € 37.403,83
3 De vordering
De vordering luidt - verkort weergegeven - om [opposant], voor zover mogelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot goed opposant tegen het dwangbevel te verklaren en dit buiten effect te stellen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [opposant] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
3.1 Ter zitting heeft [opposant] aangevoerd dat het niet zonder meer juist is om een lid van de VVE aan te spreken voor de gezamenlijke schulden van de VVE, als het lid altijd zijn verplichtingen jegens de VVE is nagekomen, terwijl de VVE nalatig is gebleven in haar handelen. Er ontbreekt een deugdelijke grondslag van het dwangbevel jegens [opposant].
3.2 De gemeente heeft voorts slechts zeer summiere onderhoudswerkzaamheden aan het appartement [adres] laten verrichten. [bedrijf1] heeft immers slechts het achterbalkon van het appartement [adres] vernieuwd. Het door de gemeente van [opposant] gevorderde bedrag van € 31.738,50 is derhalve niet in overeenstemming met de aan het pand aan de [adres] verrichte werkzaamheden. Het uitvaardigen van het dwangbevel aan [opposant] is dan ook onrechtmatig jegens hem.
4 Het verweer
De conclusie van antwoord strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen, althans tot ontzegging van de vorderingen, althans tot ongegrondverklaring van het verzet, met veroordeling van [opposant] in de kosten van het geding.
De gemeente heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 Tegen het besluit van de gemeente van 2 november 2001 is geen beroep ingesteld, waardoor het besluit formele rechtskracht heeft gekregen.
4.2 Op grond van artikel 5:113 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zijn zowel de VVE, als de appartementseigenaren hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de VVE. Wanneer de schuld van de VVE deelbaar is, kan de appartementseigenaar voor zijn deel van de schuld worden aangesproken, welk aandeel is vastgelegd in de splitsingsakte. Het aandeel van [opposant] in de schuld van de VVE bedraagt 2/32 van de totaalsom, te weten
€ 31.738,50.
4.3 De aan [opposant] in rekening gebrachte kosten voor het toepassen van bestuursdwang zijn die kosten die [opposant] op grond van zijn VVE-deel verschuldigd is voor de werkzaamheden aan de panden [adressen], zoals vermeld op de voorzieningenlijst.
4.4 De gemeente betwist dat slechts het achterbalkon is vernieuwd. De begroting die door [bedrijf1] werd ingediend voor het uitvoeren van de werkzaamheden zoals vermeld op de voorzieningenlijst en die zijn uitgevoerd, bevat veel meer werkzaamheden dan het enkel vernieuwen van het balkon.
4.5 Artikel 5:25 Awb bepaalt dat de overtreder de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, is verschuldigd. [opposant] is als lid van de VVE zijn aandeel in de kosten verschuldigd. De stelling van [opposant], dat de gemeente met het uitvaardigen van het dwangbevel onrechtmatig jegens hem zou hebben gehandeld, mist elke grondslag.
5 De beoordeling
5.1 Tussen partijen is niet in geschil dat in deze civielrechtelijke verzetsprocedure van de rechtmatigheid van de aan het dwangbevel ten grondslag liggende bestuursdwangaanschrijving dient te worden uitgegaan. Daarmee staat ook de noodzaak tot uitvoering van de op de voorzieningenlijst vermelde (herstel)werkzaamheden vast.
5.2 Door [opposant] is onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag onder meer betoogd dat het dwangbevel een deugdelijke grondslag mist en hij als lid van de VVE niet zonder meer kan worden aangesproken tot betaling van (een deel) van de bestuursdwangkosten. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
5.3 Vast staat dat het aanschrijvingsbesluit is gericht aan de VVE. Op grond van artikel 5:126 BW is de VVE beheerder over de gemeenschap en is zij in die hoedanigheid tevens verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van (herstel)werkzaamheden aan gemeenschappelijke zaken, waarvoor zij is aangeschreven. Zij dient dan ook te worden aangemerkt als overtreder in de zin van zin van de artikelen 5:24 lid 3, 5:25 lid 1 en 5:26 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
5.4 Dat een afschrift van de bestuursdwangaanschrijving ook is uitgereikt aan de individuele appartementseigenaren, als rechthebbenden ex artikel 5:24 lid 3 Awb, maakt niet dat zij tevens zijn aan te merken als overtreder. Zij zijn immers afzonderlijk niet gerechtigd om gevolg te geven aan de aanschrijving.
5.5 Op grond van artikel 5:25 lid 1 van de Awb is de overtreder de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd. Op grond van artikel 5:26 lid 1 Awb kunnen de bestuursdwangkosten door middel van een dwangbevel worden verhaald op de overtreder. De gemeente had dan ook, gelet op het voorgaande, het dwangbevel dienen uit te brengen aan de VVE. Dat [opposant] op grond van artikel 5:113 lid 5 BW als van lid van de VVE hoofdelijk aansprakelijk is voor een deel van de schuld van de VVE doet hier niet aan af. Deze civielrechtelijke hoofdelijke aansprakelijkheid maakt hem immers niet tot overtreder van een aanschrijving die niet voor hem bestemd is.
5.6 Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deugdelijke grondslag voor het dwangbevel ontbreekt, zodat het verzet gegrond zal worden verklaard.
Hetgeen overigens door partijen naar voren is gebracht behoeft daarom geen bespreking meer.
5.7 De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
6 De beslissing
De rechtbank,
In oppositie
verklaart het verzet gegrond;
stelt het dwangbevel buiten effect;
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [opposant] bepaald op € 251,-- aan vast recht, € 84,31 aan verschotten en op € 1.158,-- aan salaris voor de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Franken.
Uitgesproken in het openbaar.
1287/1580