Jurisprudentie
BG6911
Datum uitspraak2008-11-20
Datum gepubliceerd2008-12-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersH-151/2008
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-12-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersH-151/2008
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft in korte tijd 3 overvallen mede gepleegd in woningen. Daadwerkelijk geweld werd toegepast door het knevelen van de slachtoffers en een vrouwelijk slachtoffer werd daarbij verkracht door mededaders. Alhoewel de verdachte geen deelnemer was bij die verkrachtingen rekent het Hof hem wel aan dat hij desondanks doorgegaan is met zijn voornemen de woning te doorzoeken naar te stelen goederen en kort daarna tezamen met anderen nog twee overvallen heeft gepleegd. De wetenschap waartoe zijn mededaders in staat waren hebben hem er kennelijk niet van weerhouden wederom deel te nemen aan overvallen in woningen. Verdachte heeft strafblad. Krijgt 7 jaar en 1 maand.
Uitspraak
Uitspraak: 20 november 2008
Zaaknummer: H-151/2008
Parketnummer: 07.5.0.1.16.660
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 18 juni 2008
in de strafzaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [datum] 1980 op Curaçao,
wonende op Sint Maarten,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Sint Maarten.
Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 28 mei 2008, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 30 oktober 2008 op Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr. J.J. Oedjaghir naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en, opnieuw rechtdoende, aan verdachte terzake van de feiten 1, 2, 3 primair, 4 primair en 5 een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 15 jaar, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is verdachte, terzake van het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar en 7 maanden, met aftrek van voorlopige hechtenis.
Omvang hoger beroep
Alleen verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis. Dit beroep is kennelijk niet gericht tegen de vrijspraak van feit 6. In zoverre is derhalve het vonnis waarvan beroep niet aan beoordeling in hoger beroep onderworpen.
De telastelegging
Aan de verdachte is, voor zover aan hoger beroep onderworpen, tenlastegelegd:
1. (zaak 17)
dat verdachte, op of omstreeks 9 september 2007, op het Nederlands Antilliaans gedeelte van het eiland St. Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [vrouwelijk slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit, of mede bestonden uit, het seksueel binnendringen van het lichaam van die [vrouwelijk slachtoffer], hebbende hij verdachte en/of zijn mededaders
- één of meer keren op één of meer tijdstippen (telkens) zijn/hun penis gebracht in de vagina van [vrouwelijk slachtoffer],
bestaande het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), [vrouwelijk slachtoffer] heeft/hebben gedreigd door:
- [vrouwelijk slachtoffer] in het gezicht te slaan en/of
- [vrouwelijk slachtoffer] een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) en/of een of meer kapmessen te tonen en/of
- [vrouwelijk slachtoffer] vast te binden en/of haar ogen af te plakken en/of
- [vrouwelijk slachtoffer] over de schouder te gooien en naar een slaapkamer te brengen;
(artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen)
2. (zaak 17)
dat hij, op of omstreeks 9 september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een zilveren armband en/of een halsketting en/of een geldbedrag van ongeveer USD 100 en/of een of meer credit cards en/of een zilverkleurig digitaal Canon fototoestel en/of een zwart/zilveren iPod video en/of een zwarte Blackberry Pearl mobiele telefoon en/of een zilverkleurige Nokia mobiele telefoon en/of een auto, merk Hyundai Accent met kenteken [kenteken] en/of autosleutels, althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [beroofde van 9 september] en/of [vrouwelijk slachtoffer] en/of Thrifty Car Rental, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [beroofde van 9 september] en/of [vrouwelijk slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- met een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) en/of een kapmes binnenstormen, althans betreden, van de woning van die [beroofde van 9 september] en/of [vrouwelijk slachtoffer] en/of
- tonen en/of het voorhouden van een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) aan die [beroofde van 9 september] en/of [vrouwelijk slachtoffer] en/of
- doen van tape op de mond en ogen van die [vrouwelijk slachtoffer] en/of
- vragen naar pincodes en/of
- vragen naar schootcomputers en/of camera’s en/of geld en/of
- vastbinden van die [beroofde van 9 september] en/of [vrouwelijk slachtoffer];
(artikel 325 jo 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen)
3. (zaak 7)
dat hij, op of omstreeks 19 september 2007, op het Frans Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, diverse juwelen/sieraden en /of een mobiele telefoon, althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [beroofde van 19 september], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [beroofde van 19 september], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- met een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) binnenstormen, althans betreden, van de woning van die [beroofde van 19 september] en/of
- tonen en/of het voorhouden van een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) aan die [beroofde van 19 september] en/of haar minderjarige kinderen en/of
- (vervolgens) toevoegen van de woorden tegen die [beroofde van 19 september]: ”give me the money”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
(artikel 325 jo 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen)
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [mededaders, 1, 2, en 3], op of omstreeks 19 september 2007, op het Frans Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, diverse juwelen/sieraden en /of een mobiele telefoon, althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan A.M. [beroofde van 19 september], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan [mededaders 1, 2 en 3] en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [beroofde van 19 september], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- met een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) binnenstormen, althans betreden, van de woning van die [beroofde van 19 september] en/of
- tonen en/of het voorhouden van een of meer (op) vuurwapens (gelijkende voorwerpen) aan die [beroofde van 19 september] en/of haar minderjarige kinderen en/of
- (vervolgens) toevoegen van de woorden tegen die [beroofde van 19 september]:”give me the money” en/of “ cash”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 19 september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- met een auto de verdachten naar de woning van [beroofde van 19 september] toe te rijden en/of tijdens de diefstal met geweld op [mededaders 1, 2 en3] te wachten;
(artikel 325 jo 50 van het Wetboek van het Strafrecht van de Nederlandse Antillen)
4. (zaak 28)
dat hij, op of omstreeks 13 september 2007, in ieder geval in of omstreeks de maanden augustus 2007 en september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een laptop en/of een of meer mobiele telefoon(s), althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer van 13 september] en/of [tweede slachtoffer van 13 september], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer van 13 september], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- richten van een vuurwapen op die [slachtoffer van 13 september];
(artikel 325 jo 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen)
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
dat [mededaders 1, 2 en 3], op of omstreeks 13 september 2007, in ieder geval in of omstreeks de maanden augustus 2007 en september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen, diverse juwelen/sieraden en /of een mobiele telefoon, althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer van 13 september] en/of [tweede slachtoffer van 13 september], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan [mededaders 1, 2 en 3] en/of verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer van 13 september], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- richten van een vuurwapen op die [slachtoffer van 13 september];
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 13 september 2007, in ieder geval in of omstreeks de maanden augustus 2007 en september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
-met een auto de verdachten naar de woning van [slachtoffer van 13 september] toe te rijden en/of tijdens de diefstal met geweld op [mededaders1, 2 en 3] te wachten;
(artikel 325 jo 50 van het Wetboek van het Strafrecht van de Nederlandse Antillen)
5.
dat hij, in of omstreeks de periode van augustus 2007 tot en met 6 november 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad een of meerdere revolver(s)/pisto(o)l(en), onbekend merk, onbekend kaliber, althans (telkens) een voor afdreiging en/of bedreiging geschikt voorwerp, in elk geval (een) vuurwapen(s) in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, zulks terwijl de uitzonderingen als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Vuurwapenverordening 1930 in dezen niet van toepassing waren;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930 van de Nederlandse Antillen)
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het Hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. ten laste is gelegd zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Ter toelichting diene het volgende.
Uit de verklaringen van medeverdachten [namen medeverdachten], die gedetailleerd zijn en grotendeels onderling overeenstemmen, komt naar voren dat verdachten het plan hadden opgevat een woning te beroven. Het plan om het slachtoffer [vrouwelijk slachtoffer] te verkrachten is pas ontstaan tijdens die beroving. In eerste instantie bleven verdachte en [naam mededader] achter in de auto. Na enige tijd hebben ook zij, gezamenlijk, de woning betreden. Uit de verklaring van [naam mededader], in samenhang bezien met die van het slachtoffer [vrouwelijk slachtoffer] leidt het Hof af dat zij verkracht is door [namen van 4 mededaders]. Verdachte, geconfronteerd met die verkrachtingen, heeft blijkens de verklaringen van [2 mededaders] gepoogd zijn mededaders er mondeling van te overtuigen dat ze ermee op moesten houden; volgens [mededader 1] heeft verdachte tegen [mededader 2] gezegd dat hij zich niet met de verkrachtingen moest bemoeien omdat hij al eens vier jaar voor een overval had gekregen, en volgens [mededader 1] heeft verdachte tegen [mededader 2] gezegd “what the fuck are you doing”, waarna [mededader 2] stopte met verkrachten. Blijkens de verklaring van [mededader 1] zijn verdachte en [mededader 2] eerder dan de anderen weggegaan uit de woning. Uit het hiervoor overwogene maakt het Hof op dat verdachte ten aanzien van de verkrachtingen niet zo nauw en bewust met zijn medeverdachten heeft samengewerkt dat van medeplegen kan worden gesproken. Geen sprake was van een gezamenlijk plan of van een gezamenlijke uitvoering. Ook is niet gebleken dat verdachte door zijn aanwezigheid heeft bijgedragen aan het klimaat waarin de verkrachtingen konden plaatsvinden. Verdachte heeft zich bovendien woordelijk gedistantieerd van de verkrachtingen. Alhoewel verdachte op een fermere wijze had kunnen proberen zijn medeverdachten van de verkrachtingen te weerhouden, acht het Hof dat enkele gegeven in casu onvoldoende om zijn gedrag als ‘medeplegen van verkrachting’ te kwalificeren.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend wordt bewezen geacht hetgeen de verdachte is tenlastegelegd onder 2, 3 primair, 4 primair en 5, met dien verstande dat:
2.
hij op 9 september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een armband en een geldbedrag van ongeveer USD 100 en credit cards en een zilverkleurig digitaal Canon fototoestel en een zwart/zilveren iPod video en een zwarte Blackberry Pearl mobiele telefoon en een auto, merk Hyundai Accent met kenteken [kenteken] en autosleutel, toebehorende aan [beroofde van 9 september] en/of [vrouwelijk slachtoffer] en/of Thrifty Car Rental, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [beroofde van 9 september] en [vrouwelijk slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hebben bestaan uit het
- met vuurwapens en een kapmes betreden van de woning van die [beroofde van 9 september] en [vrouwelijk slachtoffer] en
- tonen van vuurwapens aan die [beroofde van 9 september] en [vrouwelijk slachtoffer] en
- doen van tape op de mond en ogen van die [vrouwelijk slachtoffer] en
- vastbinden van die [beroofde van 9 september] en [vrouwelijk slachtoffer];
3. primair
dat hij op 19 september 2007, op het Franse gedeelte van het eiland Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, diverse sieraden en een mobiele telefoon, toebehorende aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [beroofde van 19 september], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het
- met vuurwapens betreden van de woning van die [beroofde van 19 september] en
- tonen van vuurwapens aan die [beroofde van 19 september];
4. primair
dat hij, op of omstreeks 13 september 2007, op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een laptop en mobiele telefoons, toebehorende aan G. [slachtoffer van 13 september] en/of [tweede slachtoffer van 13 september], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer van 13 september], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het
- richten van een vuurwapen op die [slachtoffer van 13 september];
5.
dat hij op 9 september 2007 op het Nederlands Antilliaanse gedeelte van het eiland Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, voorhanden heeft gehad vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd (cursief). Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft betoogd dat bij geen van de bewezenverklaarde feiten tot medeplegen kan worden geconcludeerd. Dit verweer wordt verworpen op de navolgende gronden.
Ten aanzien van de feiten 2 en 5:
Het Hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte nog voordat hij met zijn medeverdachten bij de woning was aangekomen reeds op de hoogte was van en akkoord ging met het plan de woning te overvallen en dat hij, terwijl de slachtoffers geboeid waren en de vrouw werd verkracht, de woning heeft doorzocht op te stelen goederen (verklaring van [mededader 2] d.d. 6 december 2007 en van [mededader 1] d.d. 30 januari 2008). Tijdens die beroving hadden verschillende verdachten vuurwapens bij zich, welke zij reeds voor het binnengaan tevoorschijn haalden. Tijdens de beroving heeft [mededader 3] zijn vuurwapen op de bar gelegd (verklaring [mededader 1] d.d. 15 november 2007). Uit het voorgaande blijkt genoegzaam van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de overval en het vuurwapenbezit.
Ten aanzien van feit 3 primair:
Uit de verklaring van medeverdachten [mededader 4] (d.d. 12 november 2007) en [mededader 2] (d.d. 7 november 2007) leidt het Hof af dat alle verdachten gezamenlijk, terwijl zij in verdachtes auto rondreden, het plan hebben beraamd de woning te overvallen. Verdachte parkeerde de auto een stukje verder dan de woning en bleef in de auto zodat ze gelijk als de anderen klaar waren weg zouden kunnen rijden. Toen zijn medeverdachten weer in de auto waren gesprongen, reed verdachte hard weg, aldus [mededader 4]. Hieruit leidt het Hof af dat de taakverdeling ten tijde van de overval een toevallige was. Door de beroving te Oysterpond (feit 2) slechts enkele dagen tevoren, kende verdachte de wijze van optreden van medeverdachte [mededader 2]. Daaruit volgt dat hij de aanmerkelijke kans op een bedreiging met geweld bij de overval heeft aanvaard. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat verdachte nauw en bewust met zijn mededaders heeft samengewerkt.
Datzelfde geldt ten aanzien van feit 4 primair.
Ook met betrekking tot dit feit leidt het Hof uit de bewijsmiddelen af dat het plan reeds tevoren, in aanwezigheid van en met goedkeuring door verdachte is beraamd. Verdachte trad wederom op als chauffeur van de auto en heeft daarmee zelfs enige tijd de auto’s van de slachtoffers gevolgd alvorens zijn mededaders zijn uitgestapt om de slachtoffers te beroven. Na afloop zijn zijn mededaders weer bij verdachte ingestapt en zijn ze gezamenlijk weggereden.
Het Hof oordeelt op grond hiervan, eenparig, het onder 3 en 4 primair tenlastegelegde bewezen.
De bewijsmiddelen
Het Hof grond zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in geval van cassatie in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezene levert op:
feit 2:
medeplegen van diefstal, voorafgaande en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
feiten 3 primair en 4 primair, telkens:
medeplegen van diefstal, voorafgaande en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
feit 5:
medeplegen van overtreding van het verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening.
Het bewezene is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
De op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft in korte tijd tezamen met anderen drie overvallen in woningen gepleegd. De eerste keer betrof de overval te Oysterpond, waarbij verdachtes mededaders niet alleen gedreigd hebben met geweld door het tonen van vuurwapens, doch ook daadwerkelijk geweld hebben toegepast door het knevelen van de slachtoffers. Bij die gelegenheid is het vrouwelijke slachtoffer meermalen verkracht. Alhoewel verdachte geen deelnemer was bij die verkrachtingen, rekent het Hof hem wel aan dat hij desondanks doorgegaan is met zijn voornemen de woning te doorzoeken naar te stelen goederen. Kort daarna heeft verdachte, tezamen met anderen nog twee overvallen gepleegd. Verdachte is bij die laatste twee overvallen niet binnen in de woning geweest, doch de ervaringen in de woning te Oysterpond en de wetenschap waartoe zijn mededaders in staat waren hebben hem er kennelijk niet van weerhouden wederom deel te nemen aan overvallen in woningen. Dat rekent het Hof hem zwaar aan. Verdachte en zijn mededaders hebben met deze misdrijven de rechtsorde ernstig geschokt en de slachtoffers zeer waarschijnlijk veel angst en leed toegebracht.
Daarbij komt dat verdachte reeds eerder met justitie in aanraking is geweest ter zake strafbare feiten. In het voordeel van verdachte wordt rekening gehouden met het feit dat verdachte tijdens de voorlopige hechtenis ruim vijf weken te lang in een politiecel gedetineerd is geweest. Gelet daarop zal op de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, welke gezien de aard en de ernst van de feiten noodzakelijk wordt geacht, een korting worden toegepast van vijf maanden.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31, 59 en 96 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten van 18 juni 2008 voor zover aan hoger beroep onderworpen en,
in zoverre opnieuw recht doende:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd onder 1 en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2, 3 primair, 4 primair en 5 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2, 3 primair, 4 primair en 5 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificeert het bewezene als vorenomschreven.
Verklaart het bewezene strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZEVEN JAREN EN ÉÉN MAAND.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.L. Wattel, J. de Boer en L.J. de Kerpel-van de Poel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 20 november 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.