Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6684

Datum uitspraak2008-12-01
Datum gepubliceerd2008-12-12
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers324124 HA RK 08-1182 Wrakingsnummer 2008/20
Statusgepubliceerd


Indicatie

Schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af. Het enkele feit dat rechter mr. X ten aanzien van verzoekster en gemachtigde van verzoekster eerder onwelgevallige beslissingen heeft genomen brengt niet met zich dat deze rechter niet tot een objectief oordeel ten aanzien van het nieuwe verzoek van verzoekster tot ontslag van de curator in het faillissement van gemachtigde van verzoekster zou kunnen komen.


Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage Meervoudige wrakingskamer Wrakingnummer 2008/20 zaaknummer: 324124 HA RK 08-1182 insolventienummer: 08/14 F datum beschikking: 1 december 2008 BESCHIKKING op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van: [verzoekster] wonende te [adres], verzoekster, gemachtigde: [A]; tegen mr. [X], rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage. 1. Voorgeschiedenis en het procesverloop 1.1 Bij vonnis van deze rechtbank van 3 januari 2008 is [A] in staat van faillissement verklaard met aanstelling van mr. F.J.H. Somers, advocaat te Alphen aan den Rijn, als curator. 1.2 Op de terechtzitting van 14 november 2008 van deze rechtbank is door mr. [X] het verzoek van verzoekster tot ontslag van mr. Somers behandeld. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt. 1.3 Op de zitting van 14 november 2008 heeft verzoekster, bijgestaan door [A], een schriftelijk verzoek ingediend tot wraking van mr. [X]. Mr. [X] heeft schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. Deze reactie is op 18 november 2008 door de rechtbank ontvangen. 2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek Op 24 november 2008 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde [A]. Het wrakingsverzoek is door [A] aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen toegelicht. Mr. [X] is niet ter zitting verschenen, zoals in haar schriftelijke reactie aangekondigd. 3. Het standpunt van verzoekster Verzoekster heeft bij monde van haar gemachtigde [A] aangevoerd dat mr. [X] al vier keer eerder bemoeienis heeft gehad in de hoofdzaak betreffende het faillissement van [A]. Mr. [X] heeft namelijk als rechter: - op 8 april 2008 een verzoek tot opheffing of schorsing van de inbewaringstelling van [A] afgewezen; - op 15 mei 2008 het verzoek tot ontslag van [A] uit de inbewaringstelling afgewezen; - op 29 mei 2008 een eerder verzoek - van onder anderen verzoekster - tot ontslag van de curator afgewezen; - en op 17 juni 2008 een beslissing genomen over het salaris van mr. Somers als bewindvoerder in de voormalige surséance van betaling van [A]. Voorts heeft verzoekster aangevoerd dat mr. [X] in meerdere faillissementen tot rechter-commissaris is benoemd waarbij medewerkers dan wel leden van de maatschap van het kantoor van curator mr. Somers tot curatoren zijn benoemd. Ook is mr. [X] als (afdelings)hoofd verbonden aan de afdeling Insolventie van deze rechtbank. Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekster aangevoerd dat het toezenden van mr. [X] van haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aan de curator mr. Somers illustratief is voor de gevreesde partijdigheid, nu de wederpartij in deze wrakingsprocedure geen partij is. 4. Het standpunt van mr. [X] Mr. [X] heeft in haar schriftelijke reactie van 17 november 2008 te kennen gegeven dat zij niet in de wraking berust. Mr. [X] bevestigt in haar reactie dat zij eerdere beslissingen in het faillissement van [A] heeft genomen. Mr. [X] stelt zich op het standpunt dat dit noch in objectieve noch in subjectieve zin afbreuk doet aan haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid en niet in de weg staat aan het beoordelen van het verzoek van verzoekster tot ontslag van mr. Somers als curator van [A]. Mr. [X] heeft tevens gesteld dat de overige door verzoekster naar voren gebrachte punten eveneens, zowel in objectieve als subjectieve zin, haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet aantasten. 5. Beoordeling Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn. De rechtbank is van oordeel dat de eerdere betrokkenheid van mr. [X] in de hoofdzaak geen grond geeft te vrezen dat het deze rechter aan onpartijdigheid ontbreekt noch is ten aanzien van haar de schijn van partijdigheid gewekt. Het enkele feit dat mr. [X] ten aanzien van verzoekster en de gemachtigde van verzoekster eerder onwelgevallige beslissingen heeft genomen brengt niet met zich dat deze rechter niet tot een objectief oordeel ten aanzien van het nieuwe verzoek van verzoekster tot ontslag van de curator mr. Somers zou kunnen komen. Van een rechter mag verwacht worden dat hij of zij op basis van de door verzoekster aangedragen nieuwe feiten en omstandigheden onbevangen naar de zaak kijkt. In hetgeen namens verzoekster is aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat mr. [X] een vooringenomenheid jegens verzoekster of haar gemachtigde koestert. Aan de omstandigheid dat mr. [X] in meerdere faillissementen tot rechter-commissaris is benoemd waarbij medewerkers dan wel leden van de maatschap van het kantoor van curator mr. Somers tot curator zijn benoemd, kan verzoekster naar objectieve maatstaven beschouwd niet de vrees ontlenen voor gebrek aan onpartijdigheid van mr. [X]. De rechtbank stelt overigens vast dat verzoekster deze wrakingsgrond niet heeft onderbouwd. Ook aan het toezenden van mr. [X] van haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aan de curator mr. Somers, kan verzoekster niet de vrees ontlenen voor gebrek aan onpartijdigheid van deze rechter. Weliswaar is de curator geen partij in het wrakingsincident, maar hij heeft wel belang bij kennisname van de behandeling van het incident en de daarin betrokken stellingen. Overigens wordt opgemerkt dat de rechtbank geacht wordt alle stukken naar alle betrokken partijen in een zaak te versturen. Naar het oordeel van de rechtbank doen zich overigens ook geen omstandigheden voor die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor een gebrek aan onpartijdigheid van mr. [X] dan wel de uiterlijke schijn daarvan, zodat het verzoek dient te worden afgewezen. Derhalve zal als volgt worden beslist. 6. Beslissing De rechtbank: wijst het verzoek tot wraking af; bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek; beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan: - verzoekster; - de rechter mr. [X]; - mr. F.J.H. Somers. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2008 door mrs I.D. Bellaart, C.C. Dedel-van Walbeek en A.H. Bergman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.P. Jadoenathmisier als griffier.