Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6569

Datum uitspraak2008-12-24
Datum gepubliceerd2008-12-24
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/5121 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep omdat betrokkene zich geheel kan verenigen met de aangevallen uitspraak, hetgeen ter zitting ook door betrokkene is erkend. Om deze reden heeft zij naar het oordeel van de Raad geen in rechte te honoreren belang bij een uitspraak van de Raad over haar hoger beroep. Evenmin is enig procesbelang gelegen in de in 2 weergegeven redenen van appellante om hoger beroep in te stellen.


Uitspraak

07/5121 WAO Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2007, 06/2921 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 24 december 2008. I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. M. de Miranda, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2008. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. De Miranda voornoemd. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.F. Sitvast, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. II. OVERWEGINGEN 1. Voor een weergave van de relevante feiten verwijst de Raad naar zijn uitspraak van heden in de zaak 07/4811 WAO. 2. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank waarbij haar beroep tegen het besluit van het Uwv van 29 augustus 2006 gegrond is verklaard en dat besluit is vernietigd. Appellante heeft als grond aangevoerd dat het Uwv haar uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij het door de rechtbank vernietigde besluit van 29 augustus 2006 ten onrechte heeft herzien. Als belang bij het instellen van hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat, indien het door het Uwv tegen de aangevallen uitspraak ingestelde hoger beroep (zaak 07/4811 WAO) slaagt en de Raad de zaak vervolgens zelf afdoet, de Raad kennis behoort te hebben van haar standpunt over het bestreden besluit. 3. De Raad leidt uit het vorenstaande af dat appellante zich geheel kan verenigen met de aangevallen uitspraak, hetgeen ter zitting ook door appellante is erkend. Om deze reden heeft zij naar het oordeel van de Raad geen in rechte te honoreren belang bij een uitspraak van de Raad over haar hoger beroep. Evenmin is enig procesbelang gelegen in de in 2 weergegeven redenen van appellante om hoger beroep in te stellen. 4. Het hoger beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard. 5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter en B.M. van Dun en R.P.Th. Elshoff als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 24 december 2008. (get.) H.G. Rottier. (get.) M.B. de Gooijer. BvW