Jurisprudentie
BG3903
Datum uitspraak2008-08-26
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers08/133
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers08/133
Statusgepubliceerd
Indicatie
Wet werk en bijstand. Langdurigheidstoeslag. Arbeidsmarktperspectief.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht
AWB nummer: 08/133
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
inzake
[A],
wonende te [B],
eiseres,
gemachtigde mr. R.A.A. Maat, advocaat te Burgh-Haamstede,
tegen
het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Walcheren,
verweerder.
I. Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2007 heeft verweerder het verzoek van eiseres om een langdurigheidstoeslag, zoals bedoeld in artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB), afgewezen.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft dit bezwaar bij besluit van 21 december 2007 ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het beroep is op 17 juli 2008 behandeld ter zitting. Eiseres is daar niet verschenen, maar vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. N.M. Feijtel. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
II. Overwegingen
1. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Walcheren oefent verweerder de taken en bevoegdheden in het kader van de WWB uit die voorheen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [B] werden uitgeoefend.
2. De rechtbank stelt vast dat de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Walcheren heeft beslist op het bezwaar van eiseres. De bevoegdheid om te beslissen op dat bezwaar berust echter bij het dagelijks bestuur, zo volgt uit artikel 9, tweede lid, van de WWB en artikel 33, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In navolging van de Centrale Raad van Beroep (uitspraak van 20 mei 2008, www.rechtspraak.nl met kenmerk LJN: BD2215) komt de rechtbank tot het oordeel dat het besluit van 21 december 2007 onbevoegd is genomen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook gegrond en vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met de wet.
3. Hierin ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 644,-, uitgaande van een zaak van gemiddelde zwaarte en van twee proceshandelingen.
4. Hangende de beroepsprocedure heeft verweerder een nota overgelegd waaruit blijkt dat hij het besluit op bezwaar van 21 december heeft bekrachtigd.
5. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding te beoordelen of de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand kunnen blijven, zoals bedoeld in artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt het volgende.
6. Eiseres ontvangt een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande met een toeslag van 20%. Eiseres heeft incidenteel inkomsten uit vertaalwerkzaamheden. Deze worden verrekend met haar bijstandsuitkering.
7. Op 21 september 2007 heeft eiseres bij verweerder een langdurigheidstoeslag aangevraagd.
8. Op grond van artikel 36, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB bestaat recht op een langdurigheidstoeslag indien verweerder van oordeel is dat, gelet op de zeer geringe hoogte van de inkomsten uit arbeid en de zeer geringe duur daarvan, in redelijkheid niet kan gesproken worden van een feitelijke aanwezigheid van arbeidsmarktperspectief.
9. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres om een langdurigheidstoeslag (over jaren 2006 en 2007) geweigerd, omdat hij meent – daarbij verwijzend naar zijn beleid - dat er ten aanzien van eiseres arbeidsmarktperspectief aanwezig is. Op grond van het beleid wordt er geen arbeidsmarktperspectief aanwezig geacht als de inkomsten uit of in verband met arbeid gedurende de referteperiode van 60 maanden over een periode van één jaar minder zijn dan het voor de belanghebbende van toepassing zijnde bedrag aan langdurigheidstoeslag, zoals bedoeld in artikel 36, vijfde lid, van de WWB. De door eiseres gegenereerde inkomsten over de jaren 2004 tot en met 2007 (minimaal € 444,85 per jaar en maximaal € 1.010,63 per jaar) liggen daarboven.
10. Verweerder heeft bij de beantwoording van de vraag of bij eiseres sprake is van arbeidsmarktperspectief, beoordelingsvrijheid. Dit betekent dat de toets van de rechtbank beperkt moet blijven tot de vraag of verweerder in redelijkheid dat standpunt heeft kunnen innemen.
11. Hoewel een gefixeerd bedrag aan inkomen, gelet op de wettekst, in beginsel een criterium kan zijn bij de beoordeling of er sprake is van arbeidsmarktperspectief, en over de referteperiode het inkomen van eiseres dat bedrag overschrijdt, is de rechtbank in dit geval van oordeel dat verweerder niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat bij eiseres een arbeidsmarktperspectief aanwezig is.
12. Eiseres is chronisch ziek. Als gevolg daarvan heeft verweerder eiseres – blijkens een besluit op bezwaar van 25 januari 2007 en verweerders verklaring ter zitting – tot 1 januari 2008 vrijgesteld van de normaliter met een WWB-uitkering samenhangende (arbeids)verplichtingen. Dit objectieve gegeven, in samenhang bezien met het feit dat de werkzaamheden die eiseres in de referteperiode heeft verricht, gelet op het bescheiden inkomen, zeer beperkt van omvang moeten zijn geweest, impliceert naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres niet beschikt over reële, structurele arbeidsmogelijkheden. Het ontbreekt haar aan arbeidsmarktperspectief.
13. De conclusie van het voorgaande is dat verweerder niet in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat eiseres feitelijk beschikt over arbeidsmarktperspectief. Verweerder is buiten de grenzen van zijn beoordelingsvrijheid getreden en hij heeft eiseres ten onrechte een langdurigheidstoeslag geweigerd. Gelet hierop ziet de rechtbank geen aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten.
III. Uitspraak
De Rechtbank [B]
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van de inhoud van deze uitspraak;
bepaalt dat de Sociale Dienst Walcheren aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 39 (negenendertig euro) vergoedt;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres begroot op
€ 644,- (zeshonderdvierenveertig euro), te betalen door de Sociale Dienst Walcheren aan de griffier.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2008
door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van mr. H.D. Sebel, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep instellen.
Het instellen van het hoger beroep geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
Nota bene:
In deze uitspraak is het beroep (deels) gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd.
Als de rechtbank daarbij gronden van uw beroep uitdrukkelijk heeft verworpen en u wilt daarin niet berusten, moet daartegen binnen bovengenoemde termijn hoger beroep worden ingesteld.