Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3276

Datum uitspraak2008-10-30
Datum gepubliceerd2008-11-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/601463-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontuchtzaak bewijs gemotiveerde vrijspraak terzake A bewijs mbt B


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnummer: 07/601463-07P Uitspraak: 30 oktober 2008 VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN: het openbaar ministerie tegen [verdachte] [geboortedatum], [woonplaats] 1. HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het onderzoek is gehouden ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M. Kamper, en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. E.L. de Mare, advocaat te Groningen, en de verdachte naar voren is gebracht. Het slachtoffer heeft ter terechtzitting geen gebruik gemaakt van zijn spreekrecht. 2. DE TENLASTELEGGING Met betrekking tot de hierna cumulatief ten laste gelegde feiten bepaalt de rechtbank dat in dit vonnis het eerste ten laste gelegde feit A wordt genoemd en het tweede ten laste gelegde feit B wordt genoemd De verdachte is ten laste gelegd dat: hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 26 mei 2007 tot en met 27 mei 2007 in de gemeente Lelystad, [slachtoffer]achtoffer] ([geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte - meermalen, althans eenmaal, de penis van die [slachtoffer] gelikt en/of gekust en/of betast en/of vastgepakt en/of gestreeld en/of - meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] afgetrokken en/of gepijpt en/of - meermalen, althans eenmaal, zijn verdachtes, penis laten likken en/of kussen en/of betasten en/of vastpakken door die [slachtoffer] en/of - meermalen, althans eenmaal, zich laten pijpen en/of aftrekken door die [slachtoffer]; en/of hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 26 mei 2007 tot en met 27 mei 2007 in de gemeente Lelystad, [slachtoffer]achtoffer] ([geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het meermalen, althans eenmaal, likken en/of kussen en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van de penis van die [slachtoffer] en/of - het meermalen, althans eenmaal, aftrekken en/of pijpen van die [slachtoffer] en/of - het meermalen, althans eenmaal, laten likken en/of kussen en/of betasten en/of vastpakken en/of strelen van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of - het meermalen, althans eenmaal, zich laten pijpen en/of aftrekken door die [slachtoffer]; 3. DE VOORVRAGEN De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4. DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN A. Vaststaande feiten De rechtbank stelt de navolgende feiten vast. In de avond van zaterdag 26 mei 2007 en de nacht van 26 mei 2007 op 27 mei 2007 bevonden de verdachte[slachtoffer]achtoffer], [geboortedatum], zich samen in de slaapkamer van verdachte. Deze slaapkamer bevond zich in de woning aan de Tjalk 23-34 te Lelystad. In deze slaapkamer heeft verdachte de penis [slachtoffer]achtoffer] betast en vastgepakt en tevens afgetrokken. De verdachte heeft zijn penis d[slachtoffer]achtoffer] laten betasten en vastpakken. Het bovenstaande volgt uit de volgende bewijsmiddelen: - de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting; - het proces-verbaal met het nummer 2007036949-6, bevattende de verklaring [slachtoffer]achtoffer] (bladzijde 3 van het proces-verbaal, bladzijde 47 van het procesdossier, tweede en derde alinea) B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder A en B ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft als bewijs aangevoerd de verklaring [slachtoffer]achtoffer] alsmede de bekennende verklaring van de verdachte ter zitting omtrent het aftrekken. C. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft bepleit dat het onder A ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De verdediging voert daarvoor aan dat de verdachte heel consistent is geweest in zijn verklaringen en er geen nadere sporen zijn gevonden die de verklaring [slachtoffer]achtoffer] bevestigen. Het onder B ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden gezien de bekennende verklaring daaromtrent van de verdachte. D. Bewezenverklaring Ten aanzien van het onder A ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs voor handen is. Verdachte heeft het onder A ten laste gelegde ontkend. Tegenover deze ontkenning staat enkel de verklaring [slachtoffer]achtoffer]. Deze verklaring is onvoldoende expliciet om daaruit de overtuiging te verkrijgen dat sprake is geweest van binnendringen. Van het onder A ten laste gelegde zal de verdachte daarom worden vrijgesproken. De rechtbank acht – met verwijzing naar de vaststaande feiten - wel wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder B ten laste is gelegd, met dien verstande dat: hij op enig tijdstip in de periode van 26 mei 2007 tot en met 27 mei 2007 in de gemeente Lelystad, [slachtoffer]achtoffer] ([geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit - het betasten en vastpakken en strelen van de penis van die [slachtoffer] en - het aftrekken van die [slachtoffer] en - het laten betasten en vastpakken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] . Van het meer of anders onder B ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht. 5. DE STRAFBAARHEID Het bewezene levert op: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Dit levert het genoemde strafbare feit op. Er zijn ook geen feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is derhalve strafbaar. 6. DE STRAFOPLEGGING A. De eis van de officier van justitie De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het onder A en B ten laste gelegde tot: - een taakstraf, te weten de werkstraf voor de duur van 120 uren, bij niet behoorlijk verrichten te vervangen door 60 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf; - een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook indien dit een behandeling bij De Waag inhoudt. B. Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft zich wat een eventuele strafoplegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. C. Feit- en verdachte gerelateerde factoren Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. De rechtbank is in dit geval van oordeel dat naast een taakstraf een voorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met: - een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 14 februari 2008 uitgebracht door Reclassering Nederland Regio Midden- en Oost Nederland. - een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 24 september 2008 waaruit de rechtbank is gebleken dat verdachte onbekend is in dat register. 7. BENADEELDE PARTIJ De benadeelde par[slachtoffer]achtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.500,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gevorderd toewijzing van de gehele vordering en toepassing van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft bepleit de vordering te matigen. De rechtbank overweegt dat de zaak niet eenvoudig van aard is, mede door het ontbreken van enige onderbouwing. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. 8. TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder A ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder B ten laste gelegde heeft begaan en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot: - een taakstraf te weten de werkstraf voor de duur van 120 (honderdentwintig ) uren. Indien de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, beveelt de rechtbank dat de taakstraf wordt vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf; - een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaar. Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland – ook indien dit inhoudt (voorzetting) van een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling -, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Schadevergoeding Bepaalt dat de benadeelde par[slachtoffer]achtoffer] in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht omdat de rechtbank deze vordering niet eenvoudig van aard acht. Aldus gewezen door mr. C.W. van Weert, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en H.M. Schaak, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 oktober 2008. Mr. Van Weert was buiten staat dit vonnis te tekenen.