Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG2638

Datum uitspraak2008-11-03
Datum gepubliceerd2008-11-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/520011-06 (zaak A) en 13/520043-08 (zaak B)
Statusgepubliceerd


Indicatie

witwassen/ gewoontewitwassen; onrechtmatige zoeking?, geen redelijke verdenking en daarmee ten onrechte afgegeven machtiging om te tappen?, aanhouding onrechtmatig en daarmee ook de daarop gevolgende (huis)zoekingen?, Bespreking van de vraag of geld en goederen afkomstig waren van misdrijf. Strafmotivering voor gewoontewitwassen


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummers: 13/520011-06 (zaak A) en 13/520043-08 (zaak B) PROMIS Datum uitspraak: 3 november 2008 op tegenspraak VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte] geboren te Amsterdam op [geboortedatum] 1971, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het [adres], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Weg” te Amsterdam. De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna genoemd respectievelijk zaak A en zaak B. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 juni 2007, 24 juli 2008, 13 oktober 2008, 14 oktober 2008 en 20 oktober 2008. 1. Telastelegging Zaak A: Aan verdachte is telastegelegd, zoals gewijzigd conform de vorderingen wijziging telastelegging van 28 juni 2007 en 14 oktober 2008, dat 1. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 24 mei 2006 te Diemen en/of te Amsterdam en/of te Naarden en/of te Kudelstaart en/of te Vinkeveen en/of te Oud Zuilen en/of te Mijdrecht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) A) (een) geldbedrag(en) te weten (onder meer): - op of omstreeks 9 maart 2006 een geldbedrag van (ongeveer) 1.735.025 EURO, en/of - op of omstreeks 6 maart 2006 (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) 10.300 EURO en/of (ongeveer) 19.046,81 EURO, en/of - op of omstreeks 24 mei 2006 (een) geldbedrag(en) van (ongeveer) 12.413,38 EURO en/of 32.575,75 EURO, en/of - op of omstreeks 6 maart 2006 een geldbedrag van (ongeveer) 3027 EURO, en/of - op of omstreeks 6 maart 2006 een geldbedrag van (ongeveer) 1090 EURO, en/of B) een of meer voertuigen, te weten (onder meer): (auto's) - een Volkswagen Jetta, voorzien van kenteken [nummer 1], en/of - een Volkswagen Golf, voorzien van kenteken [nummer 2], en/of - een BMW, type M5, voorzien van kenteken [nummer 3], en/of - een Volkswagen Golf [nummer 4], voorzien van kenteken [nummer 4], en/of - een Volkswagen Touareg, voorzien van kenteken [nummer 5], en/of - een Mercedes Sprinter, voorzien van kenteken [nummer 6], en/of - een BMW, voorzien van kenteken [nummer 7], en/of - een Jeep Cherokkee, voorzien van kenteken [nummer 8], en/of - een Peugeot 106, en/of - een Volkswagen Caddy, voorzien van kenteken [nummer 9], en/of (motoren) - een Honda Sc50, voorzien van kenteken [nummer 10], en/of - een cross-motor, en/of - 2, in elk geval een of meer mini cross-motor(en), en/of (overig) - 7, in elk geval een of meer quads, en/of - een kart, en/of C) een of meer goederen, te weten (onder meer): - 22, in elk geval een of meer herenhorloges (onder meer van het merk Patek Phillipe, Audemar Piquet, Cartier, Breitling, Rolex, Vacheron, Oak), en/of - een hoeveelheid audio visuele apparatuur bestaande uit (onder meer) een plasma televisiescherm (met toebehoren, te weten een plasma display system, 1 digitale videoontvanger, 1 digitaal theatersystem en 1 antenne van het merk Bose) en/of een of meer flatscreen televisietoestellen (met toebehoren van het merk Bang en Olufsen), en/of - 2, in elk geval een of meer jetski's, en/of - 50, in elk geval een of meer (nieuwe) mobiele telefoon(s) (van het merk Nokia, onder meer type 1101) en/of een of meer semafoons en/of een hoeveelheid prepaid pakketten, te weten (onder meer) 16 pakketten van het merk Vodafone en/of 3 pakketten van het merk T-Mobile en/of 2 pakketten van het merk Hi en 2 pakketten van het merk Orange, en/of - 20, in elk geval een of meer airco systemen, en/of - een powerplate, en/of - 101, in elk geval een of meer staatsloten, en/of - 6 waterscooters (van het merk Sea Doo) en/of duikapparatuur, en/of D) een of meer vaartuigen, te weten (onder meer): - een motorkruiser merk Sea Ray 455, en/of E) een of meer geldbedragen zijnde huurpenningen en/of borgbetalingen voor (onder meer): (woonpanden) - [adres 1] te Vinkeveen (zijnde een bedrag van 1500 EURO per maand), en/of - [adres 2] te Kudelstaart, en/of - [adres 3] te Amsterdam, en/of - [adres 4] te Oud Zuilen (zijnde een bedrag van 3000 EURO per maand), en/of - [adres 5] te Naarden (zijnde een bedrag van 2900 EURO per maand), en/of - [adres 6] te Diemen (zijnde een bedrag van 4500 EURO per maand), en/of (bedrijfspanden) - [adres 7] te Amsterdam (zijnde een bedrag van 2886,69 EURO per kwartaal) en/of - [adres 8] te Mijdrecht (zijnde een bedrag van 24.000 EURO per jaar) en/of - [adres 9] te Duivendrecht (zijnde een bedrag van 1600 EURO per jaar) en/of - [adres 10] te Amstelveen, en/of (auto's) - een Volkswagen type Touareg, voorzien van kenteken [nummer 11] (zijnde een bedrag van 1398,25 per maand), en/of F) een of meer geldbedragen zijnde salarisbetalingen, te weten (onder meer): - salarisbetalingen door Smart Vastgoed BV aan [persoon 1] (voor een bedrag van 9580,60) en/of - salarisbetalingen door Smart Vastboed BV aan [persoon 2] voorhanden gehad, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dat/die geldbedrag(en) en/of goederen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; artikel 420ter/420bis juncto 47 Wetboek van Strafrecht 2. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 mei 2006 te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (onder meer) - een arbeidsovereenkomst met [bedrijf 1] (zaakdossier D, bijlage 11), en/of - een leenovereenkomst van 100.000 EURO met [persoon 3], en/of - een of meer facturen tnv [bedrijf 2] (zaakdossier D, bijlage 13) en/of - een arbeidsovereenkomst tussen Smart Vastgoed BV en [persoon 2], en/of - een arbeidsovereenkomst tussen Smart Vastgoed BV en [persoon 1], en/of - een leenovereenkomst 50.000 EURO met Rozendaal (Vastgoed), - zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) in strijd met de waarheid (onder meer) in voornoemde arbeidsovereenkomsten en/of leenovereenkomsten en/of facturen vermeld en/of doen vermelden dat er (telkens) sprake was van een arbeidsverhouding en/of een lening en/of een dienst en/of betaling, terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken; artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 mei 2006 te Vinkeveen en/of te Mijdrecht en/of te Duivendrecht en/of te Amsterdam een of meer wapens van categorie III, te weten (onder meer): - 3, althans een of meer Glock 19 pistolen, en/of - 1 revolver (merk Smith & Wesson, type Ruger SP101, kaliber .357 Magnum), en/of - 1 pistool (merk Para Ordnance), en/of munitie van categorie III, te weten (onder meer): - 150 patronen (merk Sellier & Bellot) en/of - 5 patronen (kaliber .357 Magnum), en/of - 10 patronen (merk Sellier & Bellot), voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie 4. hij in of omstreeks de periode van 06 maart 2006 tot en met 7 maart 2006 te Oud Zuilen en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans een maal opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 151 XTC pillen en/of 25,5 XTC-pillen en/of een zakje met een hoeveelheid XTC-pillen , in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, in elk geval (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; artikel 2 onder C juncto artikel 10 Opiumwet 5. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 7 maart 2006, te Oud Zuilen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen althans een maal, opzettelijk aanwezig heeft gehad (onder meer) (ongeveer) 21 volwassen planten weed en/of hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende weed en/of hennep, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; artikel 3 onder C Opiumwet 6. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Amsterdam en/of te Mijdrecht, in elk geval in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, - een (chassis) van een Audi (met kenteken [nummer 12]), en/of - een rijbewijs (nr. [nummer]) tnv [persoon 3] geboren [geboortedatum]/1964, en/of - een paspoort (nr. [nummer]) tnv [persoon 3] geboren [geboortedatum]/1964, en/of - een rijbewijs (nr. [nummer]) tnv [persoon 4], en/of - een rijbewijs (nr[nummer]) tnv [persoon 5] geboren [geboortedatum]1972, en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht 7. hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2004 tot en met 6 maart 2006 te Oud Zuilen, in elk geval in Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals(e) of vervalst(e) politielegitimatiebewijs - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers voornoemd politielegitimatiebewijs was op naam gesteld van verdachte; artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht Zaak B: Aan verdachte is telastegelegd dat 1. hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2007 tot en met 7 mei 2008, te Diemen en/of te Almere en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen,immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s): A) (een) geldbedrag(en), te weten (onder meer): - een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 350 EURO en/of 3020 EURO en/of 1410 EURO en/of 3627,50 EURO (zijnde muntgeld), en/of B) een of meer voertuigen, te weten (onder meer): (auto's) - een Mercedes Benz ML, voorzien van kenteken [nummer 13] (rubriek 3.2.3.1), en/of - een Renault Megane Cabrio, voorzien van kenteken [nummer 14] (rubriek 3.2.3.1), en/of (motoren) - een crossmotor van het merk Yamaha, voorzien van framenummer [nummer] (rubriek 3.2.6.1), en/of - een motor van het merk Ducatie, voorzien van kenteken [nummer 15] (rubriek 3.2.6.1), en/of - een motor van het merk Honda, voorzien van kenteken [nummer 16] (rubriek 3.2.6.2.), en/of - een scootermotor van het merk Gilera, voorzien van kenteken [nummer 17] (rubriek 3.2.6.1), en/of - 2, in elk geval een of meer minimotoren, en/of (overig) - 3, in elk geval een of meer quadmotor(en) van het merk Yamaha (rubriek 3.2.6.1), en/of - een trailer, voorzien van kenteken [nummer 18], en/of - een jetski, Yamaha [nummer 19] (rubriek 3.2.4.1), en/of - een racewagentje "Kids king" type-A, en/of C) een of meer (luxe) goederen, te weten (onder meer): - een of meer (dure) horloges, te weten 2 horloges van het merk Audemars Piquet en/of 1 horloge van het merk Cartier en/of 1 horloge van het merk TW Steel (rubriek 7.14 en 7.15), en/of - een of meer mobiele telefoons, en/of - een hoeveelheid audio visuele apparatuur, bestaande uit (onder meer) een plasma televisiescherm en/of een LCD televisiescherm en/of een of meer luidsprekers en/of geluidssytemen (rubriek 7.13 en 7.16), en/of - een of meer spelcomputers, en/of - een of meer laptopcomputers, en/of - een grote hoeveelheid (dure) kleding (van onder meer het merk Gucci, Armani, Prada en Hugo Boss) en/of motorkleding en/of motorhelmen, en/of - 16, in elk geval een of meer portofoons, en/of - een nachtkijker, en/of - een duikautomatenset, en/of - een gereedschapskoffer Ironside, en/of - een hoeveelheid autovelgen met daarop extra brede banden, en/of D) een of meer geldbedragen, zijnde huurpenningen voor (onder meer): (woningen) - de woning [adres 11] te Almere, (voor een totaalbedrag van 20.250 EURO), en/of (bedrijfspanden) - het bedrijfspand [adres 12] te Diemen (voor een totaalbedrag van 10.250 EURO), en/of (auto's) - een of meer huurauto's, te weten (onder meer): een geldbedrag van 1949 EURO en/of 1857 EURO en/of 1110 EURO en/of 1125 EURO en/of 1485 EURO en/of 1485 EURO en/of 1485 EURO en/of 1356 EURO en/of 1356 EURO en/of 3523 EURO en/of 1049 EURO en/of 1485 EURO, in elk geval (telkens) een geldbedrag (van in totaal 19.265 EURO), en/of voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die geldbedragen en/of goederen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf; artikel 420ter Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 07 mei 2008 te Almere, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een pistool, Glock model 19 kaliber 9 x 19 mm, en/of munitie van categorie II, te weten 15 scherpe volmantel patronen van het merk Luger, voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; artikel 26 juncto 55 WWM 2. Voorvragen Met betrekking tot zaak A feit 1 heeft de raadsman bij pleidooi partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit, nu deze ten aanzien van de crossmotor, de minicrossmotor, de quads, de kart, de audioapparatuur, de jetski’s en de duikapparatuur onvoldoende feitelijk is omschreven. De rechtbank verwerpt dit verweer nu uit de processen-verbaal en kennisgevingen van inbeslagneming voldoende duidelijk is wat de steller van de dagvaarding heeft bedoeld en verdachte zich – zoals ook is gebleken bij de behandeling ter zitting - in voldoende mate heeft kunnen verweren tegen het telastegelegde. 3. Waardering van het bewijs 3.1. Ten aanzien van zaak A acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 24 mei 2006 te Diemen en te Amsterdam en te Naarden en te Kudelstaart en te Vinkeveen en te Oud Zuilen en te Mijdrecht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) A) geldbedragen te weten: - op 9 maart 2006 een geldbedrag van ongeveer 1.735.025 EURO en - op 6 maart 2006 geldbedragen van 10.300 EURO en 19.046,81 EURO en - op 24 mei 2006 geldbedragen van 12.413,38 EURO en 32.575,75 EURO en - omstreeks 6 maart 2006 een geldbedrag van 3027 EURO en - omstreeks 6 maart 2006 een geldbedrag van 1090 EURO en B) voertuigen, te weten (onder meer): - een BMW, type M5, voorzien van kenteken [nummer 3] en - een Volkswagen Golf, voorzien van kenteken [nummer 4] en - een Volkswagen Touareg, voorzien van kenteken [nummer 5] en - een Mercedes Sprinter, voorzien van kenteken [nummer 6] en - een BMW, voorzien van kenteken [nummer 7] en - een Jeep Cherokee, voorzien van kenteken [nummer 8] en - een Peugeot 106 en - een Volkswagen Caddy, voorzien van kenteken [nummer 9] en - een Honda Sc50, voorzien van kenteken [nummer 10], en - een cross-motor en - 2 mini cross-motoren en - quads en - een kart en C) goederen, te weten: - horloges (van het merk Patek Philippe, Audemars Piguet, Cartier, Breitling, Rolex, Vacheron) en - audio visuele apparatuur bestaande uit een plasma televisiescherm (met toebehoren, te weten een plasma display system, 1 digitale videoontvanger, 1 digitaal theatresystem en 1 antenne van het merk Bose) en flatscreen televisietoestellen (met toebehoren van het merk Bang en Olufsen) en - 2 jetski’s en - (nieuwe) mobiele telefoons (van het merk Nokia) en semafoons en een hoeveelheid prepaid pakketten, te weten 16 pakketten van het merk Vodafone en 3 pakketten van het merk T-Mobile en 2 pakketten van het merk Hi en 2 pakketten van het merk Orange en - airco systemen en - een powerplate en - 101 staatsloten en - duikapparatuur en D) een vaartuig, te weten: - een motorkruiser merk Sea Ray 455 en E) geldbedragen zijnde huurpenningen en/of borgbetalingen voor: - [adres 1] te Vinkeveen en - [adres 3] te Amsterdam en - [adres 4] te Oud Zuilen en - [adres 5] te Naarden en - [adres 6] te Diemen en - [adres 7] te Amsterdam en - [adres 8] te Mijdrecht en - [adres 9] te Duivendrecht en - [adres 10] te Amstelveen en - een Volkswagen type Touareg, voorzien van kenteken [nummer 11] en F) geldbedragen zijnde salarisbetalingen, te weten: - salarisbetalingen door Smart Vastgoed BV aan [persoon 1] en - salarisbetalingen door Smart Vastgoed BV aan [persoon 2] voorhanden gehad, zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dat/die geldbedrag(en) en/of goederen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf; 2. op tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 mei 2006 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander (onder meer) een arbeidsovereenkomst tussen Smart Vastgoed BV en [persoon 2], - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk hebben opgemaakt, immers heeft hij, verdachte en zijn mededader in strijd met de waarheid in voornoemde arbeidsovereenkomst vermeld dat er sprake was van een arbeidsverhouding, terwijl in werkelijkheid daar geen sprake van was, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken; 3. in de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 mei 2006 te Mijdrecht en te Duivendrecht en te Amsterdam wapens van categorie III, te weten: - 3 Glock 19 pistolen en - 1 revolver (merk Smith & Wesson, type Ruger SP101, kaliber .357 Magnum) en - 1 pistool (merk Para Ordnance) en munitie van categorie III, te weten: - 150 patronen (merk Sellier & Bellot) en - 5 patronen (kaliber .357 Magnum) en - 10 patronen (merk Sellier & Bellot) voorhanden heeft gehad; 5. op 7 maart 2006 te Oud Zuilen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad 21 volwassen planten hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; 6. in de periode van 1 januari 2003 tot en met 7 maart 2006 te Amsterdam en te Mijdrecht - een rijbewijs (nr. [nummer]) tnv [persoon 3] geboren [geboortedatum]/1964 en - een paspoort (nr. [nummer]) tnv [persoon 3] geboren [geboortedatum]/1964 voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist, dat het door diefstal verkregen goederen betrof en - een rijbewijs (nr[nummer]) tnv [persoon 5] geboren [geboortedatum]1972 voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; 7. omstreeks 6 maart 2006 te Oud Zuilen opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals politielegitimatiebewijs - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst. Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. 3.2. Ten aanzien van zaak B acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. in de periode van 25 januari 2007 tot en met 7 mei 2008 te Diemen en te Almere een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft hij, verdachte: A) geldbedragen: - van 350 EURO en 3020 EURO en 1410 EURO en 3627,50 EURO en B) voertuigen: - een crossmotor van het merk Yamaha, voorzien van framenummer [nummer] en - een motor van het merk Honda, voorzien van kenteken [nummer 16] en - een scootermotor van het merk Gilera, voorzien van kenteken [nummer 17] en - 2 minimotoren en - een quadmotor en - een trailer, voorzien van kenteken [nummer 18] en - een jetski, Yamaha [nummer 19] en - een racewagentje "Kids king" type-A, en C) goederen: - horloges, te weten 2 horloges van het merk Audemars Piguet en 1 horloge van het merk Cartier en 1 horloge van het merk TW Steel en - mobiele telefoons en - een hoeveelheid audio visuele apparatuur, bestaande uit plasma televisieschermen en luidsprekers en geluidssytemen en - een laptopcomputer en - 16 portofoons en - een duikautomatenset en - een gereedschapskoffer Ironside en D) geldbedragen, zijnde huurpenningen voor: - de woning [adres 11] te Almere en - het bedrijfspand [adres 12] te Diemen en - huurauto's, te weten een geldbedrag van 1949 EURO en 1857 EURO en 1110 EURO en 1125 EURO en 1485 EURO en 1485 EURO en 1485 EURO en 1356 EURO en 1356 EURO en 3523 EURO en 1049 EURO en 1485 EURO voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat die geldbedragen en goederen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf; 2. op 07 mei 2008 te Almere een wapen van categorie III, te weten een pistool, Glock model 19 kaliber 9 x 19 mm voorhanden heeft gehad. Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. 4. Het bewijs Voor zover ten aanzien van de bewijsmiddelen in een voetnoot wordt verwezen naar de rubrieken, worden voor het bewijs de zich in de rubrieken bevindende ambtsedig opgemaakte processen-verbaal en geschriften gebruikt. A. Vaststaande feiten. De rechtbank stelt de navolgende feiten vast. Zaak A: Op 6 maart 2006 werd na de aanhouding van verdachte [verdachte] te Amsterdam in de auto waarin hij reed in een zwart tasje onder andere € 10.300,- en een horloge van het merk Audemars Piguet aangetroffen. In de fouillering van verdachte werd een geldbedrag van € 19.046,81 aangetroffen. Voorts werd uit de fouillering van verdachte een rijbewijs op naam van [persoon 5] in beslag genomen. Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte heeft een groot aantal doorzoekingen plaatsgevonden in woningen en bedrijven, waarvan vermoed werd dat er voor inbeslagneming vatbare voorwerpen van verdachte zouden kunnen liggen. In de woning aan de [adres 2] te Kudelstaart werden op 6 maart 2006 onder andere 17 horloges van verschillende merken, zes autosleutels, een plasmascherm met toebehoren en een geldbedrag aangetroffen en inbeslaggenomen. Ook werd een personenauto; een Volkswagen Touareg met het kenteken [nummer 11], inbeslaggenomen, die voor de deur van de woning stond. In het bedrijfspand [adres 7] te Amsterdam werd op 7 maart 2006 bij de eerste zoeking duikapparatuur en bij de tweede zoeking op 13 maart 2006 een patroonhouder met patronen en twee zakjes met pillen aangetroffen en inbeslaggenomen. Uit nader onderzoek is gebleken dat het 25 pillen bevattende MDMA betrof. Bij zoeking in de woning aan [adres 4] te Oud Zuilen werden op 7 maart 2006 diverse goederen inbeslaggenomen, waaronder een politielegitimatiebewijs, een quad en een Honda motor Sc50 met kenteken [nummer 10]. In de aangrenzende garage werd een plantage aangetroffen met 21 hennepplanten. Het valse politielegitimatiebewijs en de hennepplanten waren van verdachte. Uit het bedrijfspand aan de [adres 8] te Mijdrecht werd op 8 maart 2006 een enorme hoeveelheid goederen inbeslaggenomen, waaronder doosjes met munitie, televisies met toebehoren van B&O, mobiele telefoons, prepaid-pakketten, vuurwapens, airco’s, quads, jetski’s, een Peugeot 106 en id-bewijzen op naam van [persoon 3]. Bij doorzoeking van het perceel [adres 6] te Diemen, bewoont door medeverdachte [persoon 6], werden op 9 maart 2006 verschillende geldbedragen aangetroffen. Uit voorlopige telling van het inbeslaggenomen geld bleek het te gaan om € 1.782.025,-. Verdachte heeft verklaard dat het bedrag van ongeveer 1,8 miljoen dat in de woning van [persoon 6] is aangetroffen van hem is, net als het geld dat bij zijn aanhouding is aangetroffen. Bij doorzoeking in het perceel [adres 6] te Diemen op 9 maart 2006 werden diverse goederen inbeslaggenomen, waaronder horloges. In het perceel [adres 5] te Naarden werd bij doorzoeking op 8 maart 2006 € 3027,41 aan muntgeld aangetroffen. Bij onderzoek aan [adres 9] te Duivendrecht werden op 1 mei 2006 in een stoffen tas twee vuurwapens aangetroffen. Op 24 mei 2006 is beslag gelegd op de tegoeden bij de ABN Amro bank, die op de privérekening van verdachte € 12.413,38 en op een ondernemingsrekening ten name van [bedrijf 3], waarop € 32.575,75 bedroegen. Uit onderzoek en verhoor van getuigen is naar voren gekomen dat de BMW M5 met kenteken [nummer 3] contant is betaald, vanuit Duitsland is ingevoerd, ten name staat van Total Trust BV en door verdachte wordt gebruikt. De Volkswagen Golf met kenteken [nummer 4] werd volgens het huurcontract voor de periode van 1 november 2005 tot en met 2006 voor een bedrag van € 875,- (excl btw) per maand verhuurd aan verdachte. Uit verklaringen van getuigen is gebleken dat verdachte in contanten betaalde en dat de auto in gebruik was bij zijn toenmalige vriendin, medeverdachte [persoon 2]. Vaststaat dat de Volkswagen Touareg met kenteken [nummer 5] in Duitsland is gekocht en contant is betaald. Het betaalbewijs is gericht aan [bedrijf 3]. Sinds februari 2006 is de auto ten name gesteld van [bedrijf 1]. De auto is in gebruik bij verdachte. In de auto zijn 101 staatsloten aangetroffen. Verdachte is herkend als de koper. Hij betaalde de loten contant. De Mercedes Sprinter voorzien van kenteken [nummer 6], een auto-ambulance, ten name van Total Trust BV is in het pand aan de Nijverheidsstraat aangetroffen en werd door verdachte geleased voor ongeveer € 1000,- per maand. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de autoambulance bij hem in gebruik is. Op 18 oktober 2005 is verdachte in de BMW X5 met kenteken [nummer 7] in Frankrijk aangehouden. Onderzoek toont aan dat de auto werd geleased en gebruikt door verdachte. Uit onderzoek en getuigenverhoren is naar voren gekomen dat [persoon 1], een andere medeverdachte en destijds de vriendin van verdachte, de Jeep Cherokee met kenteken [nummer 8] van verdachte heeft gekregen en deze op naam van haar moeder heeft gezet. De Volkswagen Touareg met kenteken [nummer 11] wordt door verdachte voor zijn vriendin [persoon 1] gehuurd. Verdachte betaalde de huurpenningen contant. Uit onderzoek en getuigenverklaringen is gebleken dat de Volkswagen Caddy met kenteken [nummer 9] ten name is gesteld van verdachte en door hem is uitgeleend aan zijn broer [persoon 7]. Voorts is gebleken dat de motor met kenteken [nummer 10] op naam staat van [persoon 8]. [persoon 8] heeft de motor op verzoek van verdachte op zijn naam gezet. Op 2 september 2004 is verdachte met de motor staande gehouden. Uit verklaringen van getuigen en uit huurovereenkomsten is het volgende gebleken. Verdachte huurde de woning aan de [adres 4] in Oud Zuilen vanaf juni 2004 voor medeverdachte [persoon 1]. De huurovereenkomst is afgesloten op naam van [persoon 1], maar de huur werd door verdachte betaald. De woning [adres 1] werd via Smart Vastgoed verhuurd aan [bedrijf 2], vertegenwoordigd door [verdachte]. Dit bedrijf staat niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Wel staat [bedrijf 3] hier ingeschreven, waarvan verdachte de eigenaar is. Verdachte huurt sinds 1 februari 1997 via Woonstichting Eigen Haard de woning aan de [adres 3] te Amsterdam. Verdachte staat op dit adres ingeschreven bij de Gemeentelijke Basis Administratie. De woning op [adres 5] te Naarden wordt via Smart Vastgoed vanaf 13 februari 2006 verhuurd aan [persoon 8]. Hij kreeg geld van verdachte om de woning op zijn naam te huren. Verdachte betaalde de huur contant. Uit het huurcontract blijkt dat [(horeca)bedrijf 5] vanaf 1 oktober 2005 de huurder is van de woning op [adres 6] te Diemen, waar [persoon 2] woont. Feitelijk wordt de woning door verdachte gehuurd. Hij heeft de huur, commissie en borg betaald en betaalde de huur contant. Het pand [adres 7] wordt sinds 1 oktober 1998 verhuurd aan verdachte. De huur werd voldaan aan de makelaar, maar is ook wel eens cash betaald door verdachte. Van [bedrijf 4] te Mijdrecht werd het dossier van verdachte verkregen, waarin een werkbon voor beveiliging van [het pand] te Mijdrecht werd aangetroffen. Verdachte is de huurder van [het pand] aan de [adres 8] te Mijdrecht. In de woning aan de [adres 4] werd een huurcontract betreffende [adres 9] te Duivendrecht aangetroffen. De huur haalde de verhuurder jaarlijks cash op bij [adres]. Eén van de in de auto van verdachte aangetroffen sleutels paste op het slot. Het huurcontract van het perceel [adres 10] te Amstelveen staat op naam van medeverdachte [persoon 2]. De woning werd via Smart Vastgoed verhuurd. Verdachte en [persoon 2] verbleven tot ongeveer februari 2006 in de woning. Verdachte betaalde de huur contant. De goederen die zijn gekocht voor gebruik in de woning in Oud Zuilen zijn op naam van [persoon 1] gezet. Dit is ook gebeurd met goederen die zijn gekocht zonder dat [persoon 1] daarbij was. Vrijwel alle goederen werden cash betaald. Ook de goederen voor de woning in Kudelstaart zijn door verdachte betaald. Hij gaf [persoon 1] geld om spullen te kopen. De apparatuur die in de woning stond is gekocht door verdachte. De horloges die in de woning zijn aangetroffen zijn niet van [persoon 1]. Verdachte heeft twee waterscooters van het merk Sea Doo gekocht voor ongeveer € 26.000,-. Een van deze waterscooters is in [het pand] te Mijdrecht aangetroffen. De andere aangetroffen waterscooter is op 22 juni 2005 op naam gezet van verdachte. Een deel van de aangetroffen en inbeslaggenomen merkhorloges is gebleken nagemaakt te zijn. De echte merkhorloges vertegenwoordigen een geschatte winkelwaarde van € 237.840,-. Nader onderzoek is uitgevoerd met betrekking tot de crossmotor, quads, kart, audiovisuele apparatuur en duikapparatuur. Op de crossmotor zat een sticker van [bedrijf 6]. De motor is op 4 mei 2004 gekocht en contant betaald. Verdachte heeft middels contante betaling quads gekocht bij bedrijf [bedrijf 7] te Amsterdam, bij [bedrijf 8] te Roelofarendsveen en bij [persoon 9] te Huizen. De aangetroffen kart is gekocht bij Karting Paradise MS Kart te Rosmalen. Door een getuige is verklaard dat verdachte wel eens op een kart rondreed over het industrieterrein te Mijdrecht. Verdachte heeft audiovisuele apparatuur aangeschaft op zowel zijn eigen naam als op naam van [persoon 1] bij RAF Electronics te Amsterdam en bij [bedrijf 9] te Amsterdam. Bij [bedrijf 9] rekende verdachte altijd contant af. De aangetroffen duikapparatuur is door verdachte aangeschaft bij Holland Diving te Amsterdam. Verdachte betaalde steeds contant. Verdachte heeft gedurende langere tijd een boot Sea Ray 455 onder zich gehad. Deze boot is naar Spanje vervoerd, alwaar verdachte van de boot gebruik maakte. De huur van de boot is steeds per kas voldaan. Uit het dossier blijkt voorts dat tijdens doorzoeking van de in beslag genomen personenauto van het merk BMW met kenteken [nummer 3] (welke auto verdachte [verdachte] in gebruik had) onder meer een salarisspecificatie van 2@ Internet Services BV ten name van [persoon 1] werd aangetroffen, alsmede een overschrijvingskaart van Smart Vastgoed BV ten name van [persoon 1]. [persoon 10] heeft in dit verband verklaard, dat verdachte in december 2005 naar hem toe kwam en vroeg of hij als zijnde Smart Vastgoed BV ongeveer € 10.000,- aan [persoon 1] wilde betalen. [persoon 10] heeft voorts verklaard dat verdachte hem heeft benaderd om voor [persoon 1] een dienstverband te verzorgen. [persoon 10] heeft het salarisadministratiebedrijf verzocht salarisstroken op naam van [persoon 1] uit te draaien, vervolgens heeft hij de stroken gestempeld. [persoon 1] zou zo inkomen vergaren zonder ervoor te werken. [persoon 11], loonadministrateur bij ACA, heeft een kopie van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen Smart Vastgoed BV enerzijds en [persoon 2] anderzijds aan de politie overhandigd, welke overeenkomst is gedagtekend op 1 mei 2005. Medeverdachte [persoon 2] heeft hieromtrent verklaard, dat zij niet bij Smart Vastgoed BV heeft gewerkt en dat slechts sprake is van een constructie en dat dit is om een geregeld inkomen te ontvangen terwijl zij niet echt bij Smart Vastgoed BV werkte. [persoon 10] heeft in dit verband verklaard: “[verdachte] had mij benaderd met de vraag [persoon 2]rsoon 2] vaste inkomsten zou kunnen krijgen via Smart Vastgoed BV. Ik ben daar vervolgens mee akkoord gegaan en heb [persoon] de opdracht gegeven om [persoon 2] aan te melden bij het UWV alsmede bij de salarisadministratie ACA. [verdachte] overhandigde vervolgens contant geld aan mij ter waarde van het bruto salaris van [persoon 2] en deze werd via de salarisbetaling netto uitgekeerd aan [persoon 2].” Uit onderzoek naar de Rabobankrekening van [persoon 2] is gebleken dat zij op deze rekening twee maal een salarisbetaling van € 1.045,39 heeft ontvangen in de maanden september en oktober 2005. Wapenonderzoek heeft vastgesteld dat de aangetroffen wapens en munitie, vuurwapens en munitie betreffen van categorie III van de Wet wapens en munitie. Uit onderzoek is gebleken dat zowel het rijbewijs en paspoort van [persoon 3] als het rijbewijs van [persoon 5] als gestolen staan geregistreerd. Vast is komen te staan dat het politielegitimatiebewijs dat bij verdachte is aangetroffen vals is. Verdachte heeft verklaard:‘Ik had veel auto’s en huurhuizen op mijn naam staan’ en ‘ik had vijf tot tien auto’s op mijn naam staan’. Verdachte beaamt dat hij veel mobiele telefoons in zijn bezit had. Verdachte heeft verklaard van zijn verdiensten geen aangifte bij de Belastingdienst te hebben gedaan. Dit wordt ondersteund door informatie van de Belastingdienst, waaruit blijkt dat geen loongegevens zijn aangetroffen voor de jaren 2001 t/m 2004 en dat voor de jaren 2003 en 2004 aangiften Inkomstenbelasting zijn uitgereikt en dat deze na aanmaning daartoe niet zijn terugontvangen. Zaak B: Op 25 januari 2007 is het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte geschorst met ingang van 5 februari 2007. Op 7 mei 2008 is verdachte om 05.55 uur op de [adres 11] te Almere aangehouden. Verdachte verklaarde dat er een vuurwapen onder zijn matras lag. Onder het matras werd een in een zak een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aangetroffen. Vervolgens werd het perceel aan doorzoeking onderworpen. Aldaar werden onder andere geldbedragen, horloges, mobiele telefoons, audiovisuele apparatuur en laptops aangetroffen. Bij doorzoeking in het perceel [adres 12] te Diemen werden onder andere de volgende spullen aangetroffen: een Mercedes personenauto, verschillende motoren, een trailer met een jetski, portofoons, duikapparatuur, een gereedschapskist en mobiele telefoons. [persoon 7] die uit de woning kwam verklaarde dat zijn broer [verdachte] het pand huurt en dat hij het mocht gebruiken. Voorts verklaarde hij dat de 80 xtc-pillen in de woning van hemzelf, [persoon 7], waren. Verdachte huurde de woning [adres 11] te Almere sinds 20 augustus 2007 en betaalde de huur contant per maand. Verdachte heeft verklaard dat alle goederen, die zijn aangetroffen op de [adres 11] te Diemen van hem zijn. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij de woning en [het pand] aan de [adres 12] te Diemen huurt, dat zijn broer daar woont, maar dat hij zelf [het pand] gebruikt. Voort heeft hij verklaard dat de motorfiets van zijn broer is en dat de overige spullen van hem zijn. De bedrijfsruimte aan de [adres 12] werd vanaf 1 januari 2008 aan verdachte verhuurd. De huur werd contant betaald. Verdachte heeft bij voornoemd verhoor tevens verklaard dat hij onder andere bij AVIS te Duivendrecht auto’s huurt. Uit opgevraagde informatie van AVIS is naar voren gekomen dat verdachte en zijn broer in de periode van 15 maart 2007 tot en met 8 mei 2008 auto’s huurde. In deze periode betaalde verdachte de volgende huurkosten voor de auto’s: € 1949,-, € 1857,-, € 1110,-, € 1125,-, viermaal € 1485,-, tweemaal € 1356, € 3523,- en € 1049,-. De getuige heeft verklaard dat verdachte in het begin met een creditcard betaalde, maar dat verdachte en zijn broer vervolgens contant betaalden. De aangetroffen geldbedragen betroffen: een geldbedrag van € 350,-, een geldbedrag van € 3020,-, een geldbedrag van € 1410,-, welke bedragen bestonden uit biljetten en een drie zakken met muntgeld, in totaal € 3627,-. Vanaf januari 2007 zijn aan verdachte door [bedrijf 10] te Nieuw Vennep onder andere een Ducati motor met kenteken [nummer], een Gilera motorscooter met kenteken [nummer] een Honda met kenteken [nummer] en een Yamaha crossmotor geleverd. Hoewel de motoren op naam van [persoon 7] staan, zijn ze door verdachte contant betaald. Door [bedrijf 7] zijn vanaf januari 2007 aan verdachte een waterscooter en onderdelen voor quads geleverd. Verdachte betaalde contant en in termijnen. In de periode van 14 september 2007 tot en met 11 oktober 2007 zijn op naam van [persoon 7] onder meer speakers, een televisie en een versterker gekocht en contant betaald. In totaal bedroegen de kosten voor deze spullen € 44.194,95. Enkele van deze goederen zijn op de [adres 11] te Diemen aangetroffen en inbeslaggenomen. Ter terechtzitting van 14 oktober 2008 heeft verdachte verklaard de aankopen ten belope van in totaal € 44.194,95 te hebben gedaan. De op de [adres 11] te Diemen inbeslaggenomen horloges van de merken Audemars Piguet en Cartier zijn geïndiceerd op een waarde van € 35.000,-, € 23.600,- en € 6000,-. Een soortgelijk horloge van het merk TW Steel als dat is aangetroffen op de [adres 11], heeft op internet een nieuwwaarde van € 450,-. [persoon 7] heeft verklaard dat de Mercedes met kenteken [nummer 13] en Ducati motorfiets zijn eigendom zijn. Voorts heeft hij verklaard dat zijn broer [verdachte] kennelijk voertuigen op zijn naam heeft gehuurd zonder dat hij daar van wist. Ook deelt hij mee dat de zwarte racemotor, de waterscooter, de racewagen en de twee kleine choppers van [verdachte] zijn. [persoon 7] heeft verdachte wel eens toestemming gegeven bepaalde dingen op zijn naam te zetten. Uit informatie van de Belastingdienst blijkt dat verdachte in 2007 van 3 maart 2007 tot en met 10 juli 2007 in totaal € 3.294,- loon heeft ontvangen van het bedrijf Interservice Nederland BV. Op 1 januari 2007 was zijn saldo bij de Rabobank € 49.545,-. Op 31 december 2007 was zijn saldo € 6.312,-. Op 7 mei 2008 zijn een vuurwapen en munitie op de [adres 11] te Almere aangetroffen. Het betreft een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. In het wapen bevond zich een patroonhouder met 15 scherpe 9 mm volmantel patronen van het merk Luger. Er heeft geen onderzoek naar de munitie plaatsgevonden. B. Het standpunt van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zaak A telastegelegde feiten heeft gepleegd. Verdachte is in een groot witwasonderzoek in beeld gekomen. Bij zijn aanhouding was verdachte in het bezit van twee grote geldbedragen. Eén van de typologieën van witwassen is het fysiek vervoeren van grote bedragen contant geld. In vervolg op de aanhouding zijn er doorzoekingen gedaan in de panden, die bij verdachte in gebruik zouden zijn. Hierbij zijn onder meer auto’s, grote geldbedragen, mobiele telefoons, wapens en verdovende middelen aangetroffen en inbeslaggenomen. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat verdachte de spullen die hij kocht veelal contant betaalde. De aanschaf van auto’s deed verdachte via tussenpersonen. Een typologie van witwassen is het betalen in contanten. Het reguliere inkomen van verdachte kan zijn uitgaven niet verklaren. Ook dit is een typologie van witwassen. Verdachte heeft constructies opgezet om zijn vriendinnen van inkomen te voorzien en te verhullen wat zij in contanten van hem kregen. Daarnaast heeft verdachte geen enkele redelijke verklaring gegeven voor de herkomst van de door hem bij medeverdachte [persoon 6] opgeslagen en ingesealde geldbedragen. Zowel in Oud Zuilen als op de [adres 7] is een hennepplantage aangetroffen. Een getuige heeft verklaard dat hij plantjes knipte voor verdachte. Door de omstandigheden waaronder een en ander is aangetroffen ontstaat het beeld dat het niet anders kan dan dat verdachte de geldbedragen onder zich heeft verkregen door misdrijf. Verdachte heeft verklaard dat hij inkomen verkrijgt uit autohandel, horlogehandel en gokken. Ter verificatie is nader onderzoek verricht. Tijdens dit nadere onderzoek kwamen de feiten uit zaak B aan de orde. Het nadere onderzoek dat is verricht heeft de verklaring van verdachte over zijn inkomsten niet aannemelijker gemaakt. De verklaring van verdachte over zijn verdiensten door de invoer van auto’s wordt niet bevestigd. De verdiensten door horlogehandel worden weersproken door de directeur van de Amsterdam Diamond Centre. De vermeende winsten uit gokken vinden geen steun in het nadere onderzoek. Hetgeen kon worden onderzocht, heeft geen bevestiging van de verklaring van verdachte opgeleverd. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven, die het bewijs dat hij zich aan witwassen schuldig heeft gemaakt weerspreekt. Voorts heeft verdachte zich aan andere strafbare feiten schuldig gemaakt. De officier van justitie acht ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zaak B telastegelegde feiten heeft gepleegd. Verdachte heeft het bezit van het vuurwapen met munitie bekend. De verklaring van verdachte over de herkomst van het geld is volstrekt niet aannemelijk geworden. De kolossale uitgaven van verdachte corresponderen niet met zijn inkomen. Bij verdachte zijn spullen voor een hennepplantage aangetroffen als ook duikapparatuur. Mogelijkerwijs wordt dit gebruikt om verdovende middelen onder boten vandaan te halen. Verdachte heeft verklaard dat hij portofoons gebruikt als hij met zijn vrienden aan het karten is op plekken waar mobiele telefoons geen bereik hebben. Portofoons kunnen echter ook voor andere zaken worden gebruikt. Dit alles is een indicatie dat verdachte zich gedurende de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis is blijven bezighouden met witwassen. Verdachte mag door zijn handelen niet in staat worden gesteld om gronddelicten af te schermen. C. Het standpunt van de verdediging en behandeling van de verweren De raadsman van verdachte heeft betoogd, zoals weergegeven in zijn ter terechtzitting van 14 oktober 2008 overgelegde pleitnota. 1. Doorzoeking van de woning van de medeverdachte [persoon 6] aan de [adres 6] te Diemen op 9 maart 2006 1.1 Namens verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat deze doorzoeking onrechtmatig was en daarom de vruchten daarvan niet tot het bewijs mogen meewerken omdat de rechter-commissaris ten onrechte op vordering van de officier van justitie tot de doorzoeking heeft besloten. 1.2 Uit het op 15 maart 2006 door de brigadier van politie [persoon 13] opgemaakte ambtsedig proces-verbaal met bijlagen (rubriek 2.21.0, pagina’s 2.588 t/m 2.642) volgt dat aan de rechter-commissaris zijn opgegeven als redengevende feiten voor het vermoeden dat in de woning voorwerpen van verdachte zouden kunnen liggen dat: - uit afgetapte telefoongesprekken van verdachte was gebleken dat hij (zoals blijkt uit later in het proces-verbaal vermelde gegevens: door het bedrijf [bedrijf 4]) enkele woningen heeft laten beveiligen met rolluiken en/of alarm- en camerasystemen, - verdachte op 6 maart 2006 was aangehouden, - op 9 maart 2006 CIE informatie was binnengekomen dat in Diemen een zekere [persoon 6] woont die een relatie met een onlangs aangehouden [verdachte] heeft gehad en dat deze [verdachte] haar woning gebruikte voor het bewaren van spullen, - deze [verdachte] verdachte moest zijn en deze [persoon 6], wonende te Diemen aan de [adres 6], - in een (als bijlage 9 bij het proces-verbaal gevoegde) notitie van [bedrijf 4] onder meer is vermeld: “[adres 6; voornaam persoon 6]”, - verdachte in afgetapte telefoongesprekken met een [persoon 6] sprak over het functioneren van het alarmsysteem bij deze [persoon 6], terwijl voorts uit deze gesprekken bleek dat verdachte met [bedrijf 4] voor de woning van [persoon 6] de installatie van het alarmsysteem regelde. 1.3 Aan de rechter-commissaris was echter niet bekend, aldus de verdediging, dat op 7 maart 2006 reeds zonder succes in de woning naar spullen van verdachte is gezocht, dat een oordeel over de betrouwbaarheid van de CIE informatie niet kon worden gegeven en dat de alarminstallatie reeds een maand eerder was aangelegd. Zou de rechter-commissaris dit hebben geweten, dan zou zij, aldus de verdediging, niet tot doorzoeking hebben besloten. In de gegeven omstandigheden was er in redelijkheid onvoldoende grond voor het vermoeden dat in de woning voorwerpen van verdachte vatbaar voor inbeslagneming aanwezig waren. 1.4 Het verweer faalt, reeds omdat verdachte niet woonde aan de [adres 6] te Diemen. Hij kan zich er niet op beroepen dat de woning van een ander niet had mogen worden doorzocht. Bovendien heeft de rechter-commissaris haar bevoegdheid niet misbruikt. De hiervoor onder 1.3 vermelde gegevens waren niet van dien aard dat wetenschap daarvan tot een andere beslissing van de rechter-commissaris had behoren te leiden. Uit het op 16 maart 2006 door [persoon 14] en [persoon 15] opgemaakte ambtsedig proces-verbaal (rubriek 2.4.0, pagina 2.238) blijkt dat genoemde politieambtenaren op 7 maart 2006 maar op enkele plaatsen de woning hebben doorzocht. Zo zijn zij wel op de zolder geweest, maar zij hebben deze terstond verlaten nadat zij een blik hadden geworpen in de kamer waar op dat moment het kind van [persoon 6] lag te slapen. Van geen gewicht is dat verdachte een maand voor de zoeking en niet enkele dagen voordien de alarminstallatie had laten aanleggen omdat slechts van belang is dat verdachte daartoe betrekkelijk kort voor de zoeking - en een maand is betrekkelijk kort voor de zoeking - was overgegaan. Weliswaar kon geen oordeel worden gegeven over de betrouwbaarheid van de CIE informatie, maar de informatie was gedetailleerd en uit andere bron was al bekend dat [persoon 6] te Diemen woonde en dat zij met verdachte een relatie had gehad. Bovendien ondersteunde het gegeven dat haar huis op instigatie van verdachte onlangs was voorzien van een alarminstallatie, de CIE informatie, nog daargelaten dat dit laatste op zich al het vermoeden rechtvaardigde dat verdachte het huis als opslagplaats voor waardevolle voorwerpen gebruikte. 2. Machtiging voor het opnemen van gesprekken via de mobiele telefoons van verdachte op 3 maart 2006 2.1 De verdediging heeft aangevoerd dat er op 3 maart 2006 geen redelijke verdenking tegen verdachte bestond zodat toen ten onrechte machtiging (en bevel) voor het tappen van zijn telefoons is gegeven en daarom de vrucht daarvan niet tot het bewijs mag bijdragen. In zijn verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris van 18 september 2006 heeft [persoon 13] voornoemd immers verklaard dat verdachte, nadat hij in een tegen anderen lopend onderzoek naar witwassen in beeld was gekomen en nadat hij in dat onderzoek als medeverdachte was aangemerkt, op 1 maart 2006 niet langer als verdachte werd beschouwd. Om die reden is toen een lopende tap op zijn telefoon afgesloten. Echter, 2 dagen later is de gewraakte machtiging gevraagd de telefoons van verdachte opnieuw te tappen, uitsluitend op basis van na het afsluiten van de eerstbedoelde tap ontvangen CIE informatie. Daarin kan niet een voldoende redelijke verdenking worden gevonden, nu het eerdere onderzoek tot resultaat heeft gehad dat er tegen verdachte geen verdenking meer bestond. In elk geval bestond niet de dringende noodzaak om het onderzoek tegen verdachte te hervatten met behulp van dit bijzondere opsporingsmiddel, aldus steeds de verdediging. 2.2 Vast staat dat het onderzoek op 1 maart 2006 tot resultaat had dat tegen verdachte niet langer de verdenking bestond dat hij zich aan witwassen schuldig maakte en dat om die reden toen een op zijn telefoon lopende tap (de machtiging om die telefoon te tappen was op 14 februari 2006 voor 4 weken verleend tegen een onbekende die toen vanwege zijn contacten met de andere verdachten nog slechts als betrokkene en niet als verdachte werd aangemerkt) is stop gezet. Op 3 maart 2006 zijn vervolgens drie processen-verbaal met CIE informatie aan het onderzoeksteam ter beschikking gesteld. Daarin staat achtereenvolgens, telkens onder de vermelding dat in de maand maart 2006 via één informant de in elk van de processen-verbaal vermelde informatie is binnengekomen en dat over de betrouwbaarheid van de informatie geen oordeel kan worden gegeven, dat verdachte ‘een aantal maanden geleden in het bezit [was] van diverse vuurwapens’, ‘handelt in cocaine en XTC’ en ‘zijn geld [laat] wisselen bij Pakistanen in de [adres] te Amsterdam’. Voor de beoordeling van het verweer is voorts nog van belang dat het witwasonderzoek zich aanvankelijk richtte op drie personen, onder wie [persoon 16], geboren in Pakistan, die aan de [adres] te Amsterdam een belwinkel had, dat in dat onderzoek tweemaal een geldtransport is onderschept en dat in dat onderzoek is vastgesteld dat verdachte contact heeft gehad met personen werkzaam in de belwinkel en dat hij daar ook gezien is. 2.3 Met de officier van justitie ziet de rechtbank in het voorgaande voldoende grond voor een hernieuwde redelijke verdenking tegen verdachte. Uit het onderzoek tot 1 maart 2006 was immers gebleken dat de in een van de processen-verbaal van CIE informatie genoemde, door een Pakistaan aan de [adres] te Amsterdam gerunde belwinkel fungeerde als plaats van waaruit of waar geld werd witgewassen, dat verdachte met daar werkzame personen contact onderhield en daar zelfs kwam, maar niet dat ook verdachte zich aan witwassen schuldig maakte. De CIE informatie voegde daar op 3 maart 2006 aan toe dat verdachte daar ‘zijn geld wisselde’, dat hij handelde in verdovende middelen en vuurwapens had bezeten. De CIE informatie voegde dus aan de resultaten van het lopende onderzoek daarbij passende, nieuwe gegevens toe. Die nieuwe gegevens konden de gevolgtrekking dragen dat verdachte zijn geld verdiende met de handel in drugs en dat hij dat geld via de belwinkel witwaste. Dat geen oordeel over de betrouwbaarheid van de CIE informatie kon worden gegeven, dat deze informatie wellicht afkomstig was van één bron en dat deze informatie in een en dezelfde maand was binnengekomen, doet hieraan niet af omdat de nieuwe informatie aansloot bij wat reeds uit het eerdere onderzoek bekend was. Gebruikmaking van het gekozen opsporingsmiddel was gerechtvaardigd omdat niet goed denkbaar is dat met andere opsporingsmethoden eenzelfde of een beter resultaat zou kunnen worden bereikt, terwijl ook mocht meewegen dat volgens de planning van de politie binnen afzienbare termijn het voor dit reeds lang lopende onderzoek beschikbare personeel met ander onderzoek zou worden belast. De dringende noodzaak om te tappen was dus aanwezig. 3. De aanhouding van verdachte op 6 maart 2006 bij de belwinkel aan de [adres] te Amsterdam 3.1 De verdediging heeft aangevoerd dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig was en daarmee ook de op de aanhouding gevolgde doorzoekingen zodat de vruchten daarvan niet tot het bewijs mogen meewerken, omdat voor de aanhouding geen redelijke verdenking tegen verdachte bestond. Uit de afgeluisterde gesprekken kon niet anders blijken dan dat verdachte naar de belwinkel is gegaan om daar een nieuwe telefoon te kopen en het observatieteam heeft niet gezien dat, zoals in het proces-verbaal van relaas is vermeld, in de winkel voor verdachte een hoeveelheid bankbiljetten is uitgeteld en dat verdachte die bankbiljetten vervolgens bij zich heeft gestoken. De politie stond echter op het punt het onderzoek te sluiten en kon daarom met aanhouding niet langer wachten. De doorzoekingen die op de aanhouding moesten volgen, waren reeds gepland ongeacht of op het moment waarop volgens de planning zou moeten worden ingegrepen, voldoende verdenking zou bestaan. 3.2 Ook hier volgt de rechtbank de verdediging niet. Uit het door de brigadier [persoon 17] op 8 maart 2006 op ambtseed opgemaakte proces-verbaal (pag 85 en 86 van het doorgenummerde proces-verbaal van voorgeleiding van verdachte, rubriek 1.1.0) blijkt dat deze heeft gezien hetgeen in het relaas over het uittellen en bij zich steken van de bankbiljetten is vermeld. De enkele omstandigheid dat hiervan niet blijkt uit het door het observatieteam opgemaakte proces-verbaal, kan niet leiden tot de gevolgtrekking dat het proces-verbaal van [persoon 17] vals is. Algemeen bekend is immers dat er verschillen kunnen bestaan tussen de waarnemingen van een observatieteam en die van andere politieambtenaren. Die verschillen vinden hun verklaring in de plaats van waaruit wordt geobserveerd en in andere omstandigheden die het zicht beïnvloeden en/of belemmeren. De rechtbank ziet ook in de overige door de verdediging genoemde omstandigheden geen aanleiding zelfs maar te vermoeden dat het proces-verbaal van [persoon 17] vals is. Voor de doorzoekingen was, zo heeft de officier van justitie verklaard, volgens de planning nog voldoende mankracht beschikbaar en het arrestatieteam dat de aanhouding heeft verricht, is als gebruikelijk enige tijd tevoren “besteld”. Er bestaan geen aanwijzingen dat sprake was van een vooropgezet plan om verdachte, ongeacht of er voldoende verdenking zou bestaan, aan te houden opdat met de voor dit onderzoek nog beschikbare mankracht de doorzoekingen zouden kunnen worden uitgevoerd. 4. Geld en voorwerpen afkomstig uit misdrijf 4.1 De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat al het geld dat verdachte bij zijn aanhoudingen bezat en dat hij sinds januari 2003 heeft bezeten, en dus ook al het geld waarmee hij sedertdien betalingen heeft gedaan (aankopen en huur- en loonbetalingen), afkomstig is van misdrijf omdat een andere redelijke verklaring voor de verdiensten van verdachte ontbreekt. Verdachte betwist dit. Hij zegt zijn geld te hebben verdiend met de handel in auto’s en horloges, met de diensten die hij voor [persoon 3] heeft verricht, met gokken en met de bemiddeling in onroerend goed. Hooguit kan verdachte worden verweten dat hij geen belastingaangiften heeft gedaan, maar thans valt nog niet vast te stellen welk bedrag hij op die wijze heeft uitgespaard zodat thans evenmin kan worden vastgesteld welk geld van misdrijf afkomstig is en welke bestedingen hij met dit uitgespaarde geld heeft gedaan. Bovendien kan in dit opzicht slechts dan sprake zijn van geld dat van misdrijf afkomstig is, wanneer de termijn voor het doen van aangifte is verstreken, aldus de verdediging. 4.2.1 Ten tijde van de eerste aanhouding van verdachte, in maart 2006, was hij in het bezit van ruim € 1,8 miljoen. Daarvan stond ruim € 45.000 op bankrekeningen; de rest had hij in contanten. Het grootste deel van die contanten, ongeveer € 1.780.000,- is gevonden in de woning van [persoon 6] aan de [adres 6] te Diemen. Dit geld bestond uit biljetten van € 500,- op ongeveer € 50.000,- na, dat bestond uit biljetten van € 100,- en vrijwel al het geld was ingeseald; een deel was verborgen in de nok van het huis. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat het geld van hem was. Verder is toen op verschillende plaatsen een groot aantal gebruiksvoorwerpen aangetroffen, die zijn aangekocht door verdachte, en is vastgesteld dat verdachte de huur betaalde voor een aantal auto’s, een boot, enkele woningen en enkele bedrijfsruimten. De hiermee gemoeide bestedingen schat de politie op ongeveer € 1,5 miljoen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij na zijn vrijlating in 2003 ‘niets meer [had]’ en dat ‘[het] zou kunnen dat [hij] in een periode van drie jaren een bedrag van drie miljoen [euro had] verdiend’. 4.2.2 Met ingang van 5 februari 2007 is de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst; op 7 mei 2008 is verdachte opnieuw aangehouden en in verzekering gesteld. In deze periode van ruim 15 maanden heeft verdachte opnieuw een grote hoeveelheid gebruiksvoorwerpen gekocht en auto’s, woningen en bedrijfsruimte gehuurd. De politie schat de hiermee gemoeide uitgaven op ruim € 310.000,-. Vastgesteld is dat hij aan de huur van auto’s, woningen en bedrijfsruimte bijna € 50.000,- heeft uitgegeven en aan de aankoop van beeld- en geluidapparatuur ruim € 44.000,-. Verdachte heeft ter terechtzitting van 14 oktober 2008 dit laatste erkend en hij heeft voorts verklaard dat hij maandelijks tenminste € 10.000,- uitgaf ‘om van te eten, de huur te betalen, voor de kinderen en om van te leven’. Met gokken, aldus verdachte, verdiende hij maandelijks € 10.000,- tot € 12.000,-. 4.3 Naar aanleiding van de verklaringen van verdachte hoe hij in de ongeveer drie jaar voor zijn eerste aanhouding de door hem genoemde € 3 miljoen heeft verdiend, heeft de politie onderzoek gedaan. Dat onderzoek heeft geen bevestiging van de verklaringen van verdachte opgeleverd. In zijn verklaringen heeft verdachte slechts in algemene termen mededelingen gedaan hoe hij zijn geld verdiende; een boekhouding heeft hij niet bijgehouden; over zijn contacten in de horlogehandel heeft verdachte niet willen verklaren en over de plaatsen waar hij gokte slechts summier. Vastgesteld kon slechts worden dat verdachte enkele auto’s heeft aangekocht die bestemd waren voor eigen gebruik of gebruik door zijn vriendinnen en dat verdachte regelmatig gokte, maar niet als professioneel pokerspeler werkzaam was. Op 22 oktober 2007 ontving het onderzoeksteam als betrouwbaar aangemerkte CIE informatie, inhoudende dat verdachte ‘zijn geld [heeft] verdiend met de handel in verdovende middelen en niet zoals hij vertelt met de autohandel, de handel in horloges en gokken. [Verdachte] is nu weer volop bezig met de handel in verdovende middelen en rijdt rond met tassen vol met geld.’. 4.4 Een redelijke verklaring voor de herkomst van zijn zeer aanzienlijke verdiensten van tenminste € 3 miljoen in de genoemde periode van ruim 3 jaar tot zijn eerste aanhouding, heeft verdachte dus niet gegeven. Daarbij komt dat verdachte ruim € 1,7 miljoen aan contant geld in de vermelde - in het gewone handelsverkeer incourante - coupures bezat, dat hij op naam van een ander ([bedrijf 5]) goederen inkocht en vermogensbestanddelen als een auto en een huurcontract op naam van een ander ([persoon 8]) zette, dat hij twee vriendinnen aan een schijnbaar legaal inkomen hielp door voor hen een niet bestaand dienstverband te creëren en hun bruto salaris te fourneren, dat hij hennepplantages bezat, dat hij vuurwapens en munitie bezat en ten slotte dat hij een vals politielegitimatiebewijs had. Uit dit alles kan slechts de conclusie worden getrokken dat verdachte het overgrote deel van zijn inkomen heeft verdiend met criminele activiteiten. 4.5 Dat geldt ook voor de periode van ruim 15 maanden in 2007 en 2008 toen verdachte weer in vrijheid verkeerde. Ook hier geldt dat verdachte zeer aanzienlijke inkomsten van meer dan € 150.000,- en mogelijk zelfs € 310.000,- heeft genoten en dat hij geen redelijke verklaring voor de herkomst daarvan heeft gegeven. De rechtbank hecht geen geloof aan de door niets gestaafde verklaring van verdachte dat hij dit inkomen met gokken heeft verworven. De rechtbank neemt aan dat verdachte na zijn vrijlating in februari 2007 zijn eerdere criminele activiteiten heeft hervat. Daarop wijst ook de hiervoor onder 4.3 vermelde CIE informatie en het feit dat verdachte weer een vuurwapen met munitie bleek te bezitten. 4.6 Nu het overgrote deel van het inkomen van verdachte in beide perioden een criminele herkomst heeft en verdachte kennelijk geen onderscheid heeft gemaakt tussen wat hij deed met zijn legale en wat hij deed met zijn illegale inkomen, kan worden bewezen verklaard dat al het geld en alle voorwerpen die verdachte voorhanden had, geheel of ten dele onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn. Daarom kan in het midden blijven of dit ook zo is, indien uitsluitend ten nadele van verdachte zou gelden dat hij niet aan de verplichting heeft voldaan om zijn inkomen juist en volledig aan de belastingdienst op te geven. 5. het aantreffen van wapens en munitie in de [adres 9] te Duivendrecht op 1 mei 2006 5.1 Volgens de verdediging mag het aantreffen van deze wapens en munitie niet tot het bewijs bijdragen omdat de politie buiten haar krachtens artikel 96 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) toekomende bevoegdheid om de garage te betreden en zoekend rond te kijken zijn getreden. Zij hebben nadat zij de garage hadden betreden, daar vuurwerk hadden zien liggen en van de officier van justitie toestemming hadden gekregen het vuurwerk in beslag te nemen, maar niet om de garagebox te doorzoeken, een tas doorzocht waarin de wapens en munitie lagen, aldus de verdediging. 5.2 Uit het van het aantreffen van de wapens en munitie opgemaakte proces-verbaal blijkt dat de politieambtenaren na het openen van de deur van de box zagen dat de box vrijwel geheel leeg was en dat achterin enkele pakketten vuurwerk lagen. Zij hebben vervolgens toestemming van de officier van justitie gekregen het vuurwerk in beslag te nemen, maar niet om de box te doorzoeken. Na verwijdering van het vuurwerk, aldus het proces-verbaal, ‘zagen [wij, verbalisanten,] dat nog twee tassen achterbleven. In een grote tas zaten schoonmaakmiddelen en een bos sleutels en een aantekeningenboekje. (..) De kleine tas betrof een stoffen tas (..). Wij, verbalisanten, zagen dat er twee vuurwapens in deze tas zaten. Deze tas met de vuurwapens [is] (..) inbeslaggenomen.’. 5.3 Uit dit verslag van hun optreden blijkt niet dat de opsporingsambtenaren hun bevoegdheid hebben overschreden. Van het doorzoeken van de tas met de vuurwapens blijkt niet. Ook overigens bestaan daarvoor geen aanwijzingen. 6. het opvragen van gegevens bij AVIS Autoverhuur BV eind september 2007 6.1 De verdediging betoogt dat er eind september 2007 een onvoldoende redelijk vermoeden van schuld bestond, om met gebruikmaking van de in het proces-verbaal van relaas vermelde, maar niet aan de betreffende opsporingsambtenaar toekomende bevoegdheid op grond van artikel 96a Sv gegevens op te vragen bij het autoverhuurbedrijf AVIS, zodat bewijsuitsluiting moet volgen onder andere van de resultaten verkregen uit de doorzoeking van de woning van verdachte op 7 mei 2008. 6.2 De bevoegdheid waarvan de opsporingsambtenaar gebruik heeft gemaakt moet geacht worden te zijn gegrond op artikel 126nc Sv en aangenomen moet worden dat bij vergissing in het proces-verbaal de andere wetsbepaling is genoemd. Volgens vaste rechtspraak is dit verzuim niet van dien aard dat verdachte daarop enig beroep toekomt. 6.3 Evenmin kan worden staande gehouden dat voor gebruikmaking van de bevoegdheid een onvoldoende redelijk vermoeden van schuld aanwezig was. Als gezegd, is de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 5 februari 2007 geschorst. Bijzondere voorwaarde was onder meer dat hij zich (aanvankelijk twee-)wekelijks op het politiebureau diende te melden. Op 26 februari 2007 is de politie geweest bij een opengebroken auto waarin een jas van vossenbont “ter waarde van € 7.000” en een verpakking van een Rolex horloge lag; verdachte vertelde dat hij de eigenaar van de auto was en dat hij de genoemde voorwerpen in de auto had gelegd; verdachte heeft geen aangifte van de poging tot inbraak of de vernieling gedaan. Op 27 september 2007 zag de opsporingsambtenaar bij wie verdachte zich in verband met zijn meldplicht had gemeld, dat verdachte in een Mercedes met het kenteken [nummer] wegreed. Navraag bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer leverde op dat de auto stond op naam van AVIS Autoverhuur BV te Almere. Onder deze omstandigheden en kennis dragend van het eerder tegen verdachte ingestelde onderzoek kon de opsporingsambtenaar in redelijkheid vermoeden dat verdachte zijn eerdere bezigheden had hervat en zich dus opnieuw schuldig maakte aan witwassen. Verdachte was immers op 26 februari 2007 in het bezit van een - naar de politie mocht aannemen, ook al voert verdachte aan dat de jas geen € 7.000 waard was - kostbare jas en de verpakking van een duur horloge, had van de poging tot inbraak in de auto of de vernieling van de auto geen aangifte willen doen, kennelijk – zo oordeelt de rechtbank - om niet opnieuw de aandacht te trekken, en bleek op 27 september 2007 in een kostbare, gehuurde auto te rijden. D. Beoordeling van de telastelegging. Zaak A: Vrijspraak Zowel medeverdachte [persoon 6] als verdachte hebben verklaard dat de Volkswagen Golf met het kenteken [nummer 2], die voor de woning [adres 6] te Diemen stond geparkeerd en op 9 mei 2008 in beslag is genomen, van [persoon 6] is. Beiden hebben verklaard dat de Golf door [persoon 6] is bekostigd door haar toenmalige auto in te ruilen en € 2500,- bij te betalen, welke verklaring door [persoon 3] is ondersteund. De rechtbank neemt hierbij de verklaring van [persoon 6], dat verdachte niet anders dan in de kosten van hun kind bijdroeg, in overweging. Verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van deze Volkswagen Golf. In de auto van verdachte is de sleutel van de Volkswagen Jetta met het kenteken [nummer 1] ten name van Total Trust aangetroffen. Er bevindt zich onvoldoende bewijs in het dossier waaruit blijkt dat verdachte de Volkswagen Jetta heeft witgewassen, zodat hij hiervan wordt vrijgesproken. Nu enkel uit onderzoek bij Holland Diving is gebleken dat verdachte zes onderwaterscooters zou hebben aangeschaft, maar deze niet bij hem zijn aangetroffen, wordt verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben hiervan. In het dossier bevindt zich geen bewijs dat verdachte huurpenningen heeft betaald voor de woning aan de [adres 2] te Kudelstaart, waardoor hij hiervan wordt vrijgesproken. De verklaring van verdachte ten aanzien van de leenovereenkomst van € 100.000,- wordt ondersteund door [persoon 3]. De facturen ten name van Total Trust zouden, aldus verdachte, slechts concepten zijn. Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2008 met betrekking tot de leenovereenkomst met [bedrijf 12] verklaard dat [persoon 10] hem heeft gezegd dat [persoon 18] van de leenovereenkomst wist. Nu niet duidelijk is geworden of de overeenkomst door [persoon 10] is getekend in aanwezigheid van verdachte, is niet vast komen te staan dat verdachte van de valsheid wist. Gezien het vorenstaande bevindt zich onvoldoende bewijs in het dossier waardoor onomstotelijk vast is komen te staan dat verdachte een arbeidsovereenkomst met Total Trust, een leenovereenkomst met [persoon 3], facturen ten name van Total Trust of een leenovereenkomst met [persoon 18] valselijk heeft opgemaakt, zodat hij hiervan wordt vrijgesproken. Aangezien verdachte ontkent dat de 151 pillen die in de woning aan de [adres 4] te Oud Zuilen zijn aangetroffen van hem zijn, hij aldaar sinds enige tijd niet meer verbleef en hij niet de enige was die toegang tot de woning had, is niet onomstotelijk vast te stellen dat deze pillen van verdachte zijn. Verdachte wordt vrijgesproken van het bezit van deze pillen. Voorts wordt verdachte vrijgesproken van het aanwezig hebben van de 25 pillen bevattende MDMA, die op 13 maart 2006 op de [adres 7] te Amsterdam zijn aangetroffen, nu niet bewezen kan worden dat verdachte deze pillen in of omstreeks de periode van 6 maart 2006 tot en met 7 maart 2006 aanwezig heeft gehad. Nu er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de herkomst van het in [het pand] in Mijdrecht aangetroffen chassis, wordt verdachte vrijgesproken van het met betrekking tot het chassis telastelegde feit. Tevens wordt verdachte vrijsproken van het ten aanzien van bezit van het rijbewijs van [persoon 4] telastegelegde, daar [persoon 4] heeft verklaard zijn rijbewijs ooit te hebben verloren tijdens een skivakantie. De verklaring van verdachte dat hij het rijbewijs tijdens een skivakantie heeft gevonden wordt hierdoor ondersteund. Ten aanzien van feit 1 De rechtbank acht op basis van onderzoek, verklaringen van getuigen en medeverdachten en de verklaring van verdachte bewezen dat de tijdens de zoekingen aangetroffen spullen in de panden en auto’s, die aan verdachte worden toegeschreven, van verdachte zijn, dan wel bij verdachte in gebruik zijn. Verdachte ontkent weliswaar dat enkele spullen van hem zijn, maar uit het feit dat verdachte de feitelijk huurder was van de panden en voertuigen, in het bezit was van de toegangssleutels en hij toegang had tot de panden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aldaar aangetroffen en inbeslaggenomen goederen voorhanden heeft gehad. Zoals reeds hiervoor weergegeven heeft verdachte tijdens het onderzoek ter zitting van 28 juni 2007 verklaard:“Van mijn verdiensten heb ik geen aangifte bij de Belastingdienst gedaan. Ik voer geen boekhouding, omdat ik daar geen verstand van heb”,“Ik had na mijn vrijlating in 2003 niets meer” en “Het zou kunnen dat ik in een periode van drie jaren een bedrag van drie miljoen euro heb verdiend”. Nu vast is komen te staan dat verdachte zijn inkomsten niet bij de Belastingdienst heeft opgegeven en dat hij geen boekhouding heeft bijgehouden, is het aan verdachte om te verklaren waarmee hij een dergelijke groot inkomen, als waar hij over beschikte, kon vergaren. Bij de behandeling van de verweren is reeds onder 4.4 (zie pagina 23 van dit vonnis) naar voren gekomen dat verdachte naar het oordeel van de rechtbank geen redelijke verklaring heeft gegeven voor de herkomst van zijn zeer aanzienlijke verdiensten. De uitgaven van verdachte staan niet in verhouding tot zijn inkomsten. Uit verklaringen van de medeverdachten en getuigen is gebleken dat verdachte veelal huizen, auto’s en goederen op naam van anderen zette, zowel met als zonder hun medeweten. Verdachte heeft geen verklaring gegeven welk doel dit diende. Dit doet vermoeden dat het gebruik door verdachte van deze goederen en de herkomst verborgen moest blijven. Tevens heeft hij samen met een ander ([persoon 10]) valse arbeidscontracten op schrift gesteld om zo zijn vriendinnen van een vast inkomen te voorzien, terwijl hij degene was die dit geld betaalde. Bij zijn aanhouding was verdachte in het bezit van grote bedragen in contanten. Voorts is naar voren gekomen dat verdachte veelal contant betaalde. Bovendien had verdachte bij medeverdachte [persoon 6] een groot bedrag in contanten verstopt. Dit terwijl het fysiek aanwezig hebben van grote bedragen een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt. Gebleken is dat in ieder geval het geldbedrag dat bij [persoon 6] is aangetroffen voor het grootste deel bestond uit € 500,- biljetten, terwijl hier in het dagelijks geldverkeer geen op nauwelijks gebruik van wordt gemaakt. De rechtbank overweegt voorts dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, zoals het voorhanden hebben van verdovende middelen, een vals politielegitimatiebewijs, gestolen documenten en wapens en munitie en dat hij valsheid in geschrift heeft gepleegd. De rechtbank neemt in overweging dat voornoemde kenmerken typologieën inhouden die op verdachte van toepassing zijn. Indien een geval dergelijke kenmerken vertoont kan hieraan een vermoeden van witwassen worden ontleend. Nu verdachte dergelijke grote geldbedragen in contanten, panden, auto’s en overige goederen voorhanden heeft gehad, terwijl hij geenszins aannemelijk heeft gemaakt hoe hij deze goederen heeft verkregen, moet de conclusie zijn dat het niet anders kan zijn dan dat deze voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig zijn uit misdrijf, zoals eveneens reeds is overwogen bij de behandeling van de verweren onder 4.4. Ten aanzien van feit 2 Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst van [persoon 2] heeft verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2008 verklaard dat [persoon 2] in opleiding zou gaan bij [persoon 10] en dat zij daarvoor betaald zou worden. Gelet op de verklaringen van [persoon 10] en [persoon 2] waaruit volgt dat sprake was van een vals dienstverband tussen [persoon 2] en Smart Vastgoed BV, geïnitieerd door verdachte, in combinatie met de in het dossier gevoegde arbeidsovereenkomst acht de rechtbank echter wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [persoon 10] ter zake deze arbeidsovereenkomst valsheid in geschrift heeft gepleegd. Ten aanzien van het feit dat [persoon 1] op de loonlijst van 2@Internet Services zou komen heeft verdachte ter terechtzitting van 13 oktober 2008 verklaard dat hij wist dat [persoon 1] niet zou gaan werken. Ten aanzien van feit 3 Verdachte ontkent dat de vuurwapens en munitie van hem zijn. Nu verdachte de beschikking had over de panden aan de Nijverheidsstraatweg te Mijdrecht en aan de [adres 7] te Amsterdam en over de garage aan de [adres 9] te Duivendrecht, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aldaar aangetroffen en inbeslaggenomen vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad. Uit onderzoek, getuigenverklaringen en het feit dat verdachte in het bezit was van toegangssleutels, is gebleken dat verdachte toegang had tot deze panden en dat hij hiervan gebruik maakte. Voorts zijn de vuurwapens en munitie aangetroffen in de directe nabijheid van andere goederen van verdachte. De door verdachte ter zitting van 13 oktober 2008 afgelegde verklaring dat anderen de twee vuurwapens na zijn aanhouding in de [adres 9] te Duivendrecht hebben neergelegd, acht de rechtbank volstrekt niet aannemelijk. De overtuiging dat de wapens aan verdachte toebehoren wordt versterkt door het feit dat verdachte bij zijn aanhouding op 7 mei 2008 wederom in het bezit was van een Glock 19 vuurwapen. Ten aanzien van feit 5 Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 juni 2007 verklaard dat de 21 hennepplantjes die op de [adres 4] te Oud Zuilen zijn aangetroffen en die door [persoon 19] zijn getest, hem toebehoren. Ten aanzien van feit 6 Verdachte heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2008 verklaard dat hij alles in het werk heeft gesteld om naast de gestolen auto van [persoon 3] een koffertje dat in deze gestolen auto lag terug te krijgen. Verdachte heeft verklaard dat hij dit koffertje, waarin de documenten zaten, uiteindelijk heeft teruggekregen van een paar jongens uit Utrecht. Verdachte wist dus dat de documenten van misdrijf afkomstig waren. Met betrekking tot het rijbewijs ten name van [persoon 5] heeft verdachte verklaard dat deze [persoon 5] een kennis van [persoon 2] was en dat het rijbewijs toen zij bij verdachte kwam wonen bij hem terecht is gekomen. Het rijbewijs staat echter als gestolen geregistreerd. Onder die omstandigheden kan het standpunt van verdachte, gelet op de overige bij hem aangetroffen goederen, niet worden aanvaard. Ten aanzien van feit 7 Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 juni 2007 bekend dat hij een vervalst politielegitimatiebewijs voorhanden heeft gehad. Nu uit onderzoek is gebleken dat het politielegitimatiebewijs vals is, kan het feit wettig en overtuigend worden bewezen. Zaak B: Vrijspraak Verdachte heeft verklaard dat de Mercedes met kenteken [nummer 13] van zijn broertje [persoon 7] was. Deze auto staat geregistreerd ten name van deze [persoon 7]. Ook [persoon 20] heeft verklaard dat deze Mercedes bij de aankoop voor [persoon 7] was bestemd en dat deze er een Citroen voor heeft ingeruild. Deze Citroen kwam ook bij [persoon 20] vandaan en was door [persoon 7] contant betaald. Verdachte wordt vrijgesproken van het telastegelegde met betrekking tot deze Mercedes. Nu de verklaring van verdachte dat de op de [adres 11] te Almere aangetroffen Renault Megane Cabrio door zijn vriendin [persoon 21] bij [persoon 20] is gekocht met aanbetaling van € 6000,- en dat het overige bedrag nog moet worden voldaan, wordt ondersteund door de verklaringen van [persoon 21] en [persoon 20], spreekt de rechtbank verdachte vrij van dit gedeelte van de telastelegging. Zowel verdachte als [persoon 7] hebben verklaard dat de Ducati motorfiets van [persoon 7] is en dat deze is aangekocht tegen inruil van een Augusta motor. Deze aankoop door inruil van een MV Augusta wordt ondersteund door de documenten, die [persoon 9] van [bedrijf 10] heeft overgelegd. Verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van de Ducati motorfiets. Daar de bij de aanhouding van verdachte aangetroffen munitie niet aan onderzoek is onderworpen, waardoor onduidelijk is of het daadwerkelijk munitie betreft en tot welke categorie zij behoort, wordt verdachte van het bezit hiervan vrijgesproken. Daar de rechtbank de verklaring van verdachte aannemelijk acht dat de op de [adres 11] te Almere aangetroffen spelcomputers van zijn kinderen zijn en dat één van de laptops van zijn kinderen is en één van zijn vriendin, wordt verdachte van het voorhanden hebben hiervan vrijgesproken. Deze verklaring van verdachte wordt ondersteund door de verklaring van [persoon 21] bij de rechter-commissaris. Ten aanzien van feit 1 Op 6 maart 2006 is verdachte aangehouden op verdenking van de in zaak A telastegelegde feiten. Hierbij zijn geldbedragen, auto’s en goederen inbeslaggenomen. Met ingang van 5 februari 2007 is het bevel tot voorlopige hechtenis geschorst. Uit informatie van de Belastingdienst is gebleken dat het saldo op zijn bankrekening tot € 49.545,- was. Op 7 mei 2008 is verdachte aangehouden en was hij wederom in het bezit van onder meer motoren, dure horloges en audiovisuele apparatuur. Voorts blijkt dat hij in ieder geval huurpenningen betaalde voor twee panden en dat hij sinds 15 maart 2007 voor geldbedragen auto’s huurde bij Avis. Aan legale inkomsten heeft verdachte van 3 maart 2007 tot en met 10 juli 2007 € 3.294,- verdiend. De rechtbank acht niet aannemelijk dat verdachte in dit korte tijdbestek met de door hem genoemde verdiensten een dergelijk inkomen heeft kunnen verwerven om deze goederen en levensstijl te bekostigen. Hierbij neemt zij in overweging, evenals zij dat in zaak A heeft gedaan, dat de verklaring hiervoor van verdachte niet wordt ondersteund door het nadere onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de door verdachte betaalde huurpenningen, de bij verdachte aangetroffen geldbedragen en overige voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig zijn uit misdrijf. De rechtbank verwijst naar hetgeen zij hierover overigens heeft overwogen bij de bespreking van de verweren van verdachte in het bijzonder onder 4.5 (pagina 23 van dit vonnis). Ten aanzien van feit 2 Verdachte heeft het voorhanden hebben van het op de [adres 11] te Almere aangetroffen en door de deskundige nader onderzochte vuurwapen bekend. 5. De strafbaarheid van het feiten De rechtbank acht het in zaak A onder 6 ten aanzien van de documenten van [persoon 3] bewezene niet strafbaar, wegens het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid, nu verdachte het rijbewijs en paspoort enkel in zijn bezit had met het doel deze terug te geven aan de rechtmatige eigenaar ([persoon 3]). Verdachte dient terzake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De overige bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden. 6. De strafbaarheid van verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar. 7. Motivering van de straf De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem in zaak A en in zaak B bewezengeachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft hij gevorderd dat de rechtbank ten aanzien van het beslag de door hem op de beslaglijst aangeduide beslissingen zal nemen. Als het gaat om de strafmaat heeft de raadsman bepleit dat bij het opleggen van een eventuele straf rekening moet worden gehouden met de langdurige perioden die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts dat er sprake is van aanzienlijke fiscale problemen. Naar opvatting van de raadsman moet ook worden meegewogen dat verdachte een complexe persoonlijke situatie kent, waarin hij ondermeer de zorg heeft voor zijn vriendin en voor zijn – veel aandacht en zorg behoevende - kinderen die thans bij verschillende partners verblijven. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze van de op te leggen sanctie en de duur daarvan in het bijzonder ten nadele van verdachte nog het navolgende laten meewegen. De rechtbank waardeert de bewezen geachte feiten als buitengewoon ernstig. Naar haar oordeel blijkt daaruit dat verdachte zich gedurende lange tijd – zich in elk geval uitstrekkend over de bewezen geachte perioden – bezig heeft gehouden met een veelheid aan strafbare feiten die er alle op gericht waren door misdrijf voor zichzelf en zijn directe omgeving inkomen te verwerven. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij – nadat de voorlopige hechtenis was geschorst - zich wederom en voortvarend heeft bezig gehouden met dezelfde soort feiten waarvan hij verdacht werd en waarvoor hij eerder al (langdurig) in voorlopige hechtenis had gezeten. Ook de inhoud van verdachtes strafblad wijst erop dat verdachte zich niets gelegen laat liggen aan de sancties die hem in het verleden zijn opgelegd. Het zich op eerzame wijze verschaffen van een inkomen moet in de samenleving uitgangspunt zijn en de op te leggen straf zal tot uitdrukking moeten brengen dat het verwerpelijk is een inkomen te verkrijgen door middel van strafbare feiten. De rechtbank gaat voorbij aan de verklaringen die verdachte heeft gegeven voor de manieren waarmee hij geld verdiende. Zij acht geenszins aannemelijk geworden dat verdachte op legale wijze in onder meer horloges en auto’s handelde. Ook de verklaringen voor zijn andere bronnen van inkomsten verdienen in rechte geen geloof. Voorts rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij meermalen in het bezit was van vuurwapens en bijbehorende munitie. De door de raadsman aangevoerde omstandigheid dat de fiscale problemen straf-mitigerend zou moeten zijn, snijdt naar het oordeel van de rechtbank geen hout. Allereerst speelt de fiscale kwestie geen rol in de bewezenverklaring van de aan verdachte telastegelegde feiten. Voorts geldt dat als het gaat om fiscale verplichtingen verdachte alleen zichzelf een verwijt heeft te maken. Hij zelf heeft immers op geen enkele wijze aan zijn burgermansplicht voldaan een behoorlijke administratie bij te houden. De gevolgen die dat thans voor verdachte heeft zal hij zelf hebben te dragen. Tenslotte kunnen de familie-omstandigheden van verdachte waarin hij terecht is gekomen thans niet meer worden afgewenteld in de vorm van strafreductie. Verdachte heeft zich, na de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, niet geconcentreerd op zijn familie, maar –zoals gezegd – zijn oude gedragspatroon hervat. Nu er geen omstandigheden zijn die tot een andere opvatting zouden moeten leiden volgt de rechtbank de eis van de officier van justitie die recht doet aan de ernst van de feiten. 8. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 225, 416, 417bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. 9. Beslissing Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld. Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op: ten aanzien van zaak A feit 1: Medeplegen van gewoontewitwassen; ten aanzien van zaak A feit 2: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd; ten aanzien van zaak A feit 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd; ten aanzien van zaak A feit 5: handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegegeven verbod; ten aanzien van zaak A feit 6: opzetheling en schuldheling; ten aanzien van zaak A feit 7: opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst; ten aanzien van zaak B feit 1: gewoontewitwassen; ten aanzien van zaak B feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte voor het in rubriek 3 in zaak A onder feit 6, eerste gedeelte, bewezene (het voorhanden hebben van het rijbewijs en paspoort van [persoon 3]) niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging terzake daarvan. Verklaart het bewezene strafbaar. Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren. Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in de zaken A en B in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden. Beslag Zaak A: Verklaart verbeurd: nrs. 1, 3 t/m 15, 26, 33 t/m 36, 38 t/m 40, 42, 43, 45, 55, 58 t/m 60, 66, 67, 75 t/m 77, 79, 80 t/m 98, 105, 106, 108, 114, 116 t/m 119, 123 t/m 125, 128 t/m 134, 143, 144, 148, 151, 158 t/m 160, 164, 171 t/m 177, 185 t/m 187, 189, 190, 192, 205 t/m 213, 217 t/m 257, 259 t/m 282, 286 t/m 342, 344, 349 t/m 374, 378 en 379, 391A, 392, 393, 396, 397, 437, 439, 443 t/m 448, 457, 461, 463, 464, 471, 472, 479, 480, 508, 509, 556, 562 t/m 566, 569, 571, 593 t/m 575, 586, 587, 593 en 597, zoals genummerd en nader omschreven op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan een kopie als bijlage 1 aan dit vonnis is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt. Verklaart onttrokken aan het verkeer: nrs. 121, 157, 163, 165, 193, 283 t/m 285, 414, 469, 470, 482 t/m 495, 549 t/m 551, 567 en 568 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de teruggave aan verdachte van: nrs. 16, 18, 54, 99, 127, 161, 166, 182 t/m 184, 191, 200, 377, 438, 442, 473, 475, 478, 481, 501 t/m 506, 514, 518, 520 t/m 524, 534, 541 t/m 543, 545, 552 t/m 555, 576, 577, 580, 582 t/m 585, 588 en 590 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van: nrs. 2, 62, 69, 100, 102, 103, 346, 347, 496 t/m 499, 511, 517, 548, 560, 561, 578, 594 t/m 596 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de teruggave aan Audi Nederland van: nrs. 557 t/m 559 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de teruggave aan Total Trust van: nrs. 150, 152, 155, 156 en 581 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de teruggave aan de rechthebbende van: nrs. 467, 468, 537, 570, 589, 591 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de teruggave aan [persoon 1] van: nrs. 194 en 592 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: nrs. 63 en 126 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Verklaart zich niet in staat te oordelen over: nrs. 195, 199 en 258 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 1). Zaak B: Verklaart verbeurd: nrs. 2, 3, 5, 6 t/m 10, 13, 14, 20 t/m 30, 34, 36, 44, 46, 55 t/m 66, 68 t/m 73, 77 t/m 83, 87 t/m 91, 95, 101 t/m 108, zoals genummerd en nader omschreven op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan een kopie als bijlage 2 aan dit vonnis is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt. Verklaart onttrokken aan het verkeer: nrs. 74 t/m 76 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen(bijlage 2). Gelast de teruggave aan verdachte van: nrs. 11, 15 t/m 19, 33, 35, 37 t/m 43, 45, 46 t/m 54, 85, 92 t/m 94, 96 t/m 100 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 2). Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van: nrs. 31 en 32 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 2). Gelast de teruggave [persoon 7] van: nrs. 1, 4 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 2). Gelast de teruggave [persoon 21] van: nr. 67 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 2). Verklaart zich niet in staat te oordelen over: nrs. 12, 84 en 86 van eerdergenoemde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (bijlage 2). Dit vonnis is gewezen door mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mrs. D.J. Cohen Tervaert en C. Kraak, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Hetterschijt, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 november 2008