Jurisprudentie
BG1070
Datum uitspraak2008-10-06
Datum gepubliceerd2008-10-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-004490-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers21-004490-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van de feiten waarbij zowel de woninginbraak als de diefstal van de bij die woning staande auto werd tenlastegelegd, sprake is geweest van voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht, zodat slechts één strafbepaling dient te worden toegepast.
Het hof overweegt als volgt.
Het verweer slaagt niet. Het hof stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij de door ver-dachte en zijn mededader(s) gepleegde woninginbraken, waarbij autosleutels werden gestolen, steeds ook andere goederen werden weggenomen. Het hof acht daarom aannemelijk dat het ongeoorloofde wilsbesluit van verdachte en zijn mededader(s) zich niet uitsluitend heeft beperkt tot de diefstal van de bij de woning staande auto maar dat zij kennelijk ook het oogmerk hadden in de woning zoveel mogelijk waardevolle goederen weg te nemen. Op grond van het voren-staande is het hof van oordeel dat telkens sprake is geweest van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak
Parketnummer: 21-004490-07
Uitspraak d.d.: 6 oktober 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 5 november 2007 in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
thans verblijvende in [naam penitentiaire inrichting].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 21 april 2008 en 22 september 2008 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de namens de advocaat-generaal opgemaakte akte intrekking hoger beroep met betrekking tot het tenlastegelegde feit 27. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr B.J. Driessen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd, zoals deze tenlastelegging in hoger beroep is gewijzigd, dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage IIa en voor de inhoud van de wijziging van de tenlastelegging bijlage IIb).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 6 primair, 7 primair, 8, 9 primair, 10 primair, 11 primair, 12, 13 primair, 14 primair, 15 primair, 16, 17 primair, 18 primair, 19, 20, 21, 22 primair, 23 primair, 24 primair, 25 en 26 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III).
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Verweer
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van de feiten waarbij zowel de woninginbraak als de diefstal van de bij die woning staande auto werd tenlastegelegd, sprake is geweest van voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht, zodat slechts één strafbepaling dient te worden toegepast.
Het hof overweegt als volgt.
Het verweer slaagt niet. Het hof stelt vast dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat bij de door ver-dachte en zijn mededader(s) gepleegde woninginbraken, waarbij autosleutels werden gestolen, steeds ook andere goederen werden weggenomen. Het hof acht daarom aannemelijk dat het ongeoorloofde wilsbesluit van verdachte en zijn mededader(s) zich niet uitsluitend heeft beperkt tot de diefstal van de bij de woning staande auto maar dat zij kennelijk ook het oogmerk hadden in de woning zoveel mogelijk waardevolle goederen weg te nemen. Op grond van het voren-staande is het hof van oordeel dat telkens sprake is geweest van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 primair, 8, 10 primair, 14 primair, 16, 20, 22 primair en 25 bewezenverklaarde, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
ten aanzien van het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezen verklaarde, telkens:
Medeplegen van: opzetheling.
ten aanzien van het onder 6 primair, 12, 18 primair en 24 primair bewezen verklaarde, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 7 primair en 26 bewezen verklaarde, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 9 primair, 11 primair, 13 primair, 15 primair, 17 primair, 19, 21 en 23 primair bewezen verklaarde, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een grote reeks gekwalificeerde diefstallen, waarbij veelal ’s nachts, terwijl de bewoners sliepen, in woningen werd ingebroken waarbij met name autosleutels en kostbare goederen werden weggenomen. Vervolgens werd met behulp van de gestolen autosleutels ook de bij de woning staande auto – veelal uit de hogere prijsklasse – weggenomen. Deze auto’s werden vaak dezelfde dag al te koop aangeboden. Door deze brutale, ergerlijke feiten is grote financiële schade ontstaan voor de gedupeerden. Verdachte en zijn mededader(s) pleegden deze feiten kennelijk enkel uit financieel gewin. Verdachte heeft een zeer fors strafblad en werd ter zake van soortgelijke vermogensdelicten reeds vaker tot langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen veroordeeld. Gelet op de constante stroom van delicten en veroordelingen is verdachte als een beroeps-crimineel aan te merken die kennelijk geen enkele lering trekt uit de eerder aan hem opgelegde sancties. Om die reden acht het hof een langdurige gevangenisstraf van na te melden duur op zijn plaats.
Het tenlastegelegde en bewezen verklaarde is begaan of voorbereid met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de veroordeelde toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van veroordeelde.
Met betrekking tot het inbeslaggenomen lederen hoesje met zeven patronen en zeven losse patronen en het busje CS-gas, is het hof van oordeel dat deze voorwerpen niet zijn te scharen onder een van de in artikel 36c van het Wetboek van Strafrecht gestelde criteria. De Wet wapens en munitie kent geen zelfstandige bepaling die ziet op maatregelen ten aanzien van inbeslaggenomen voorwerpen. Het hof zal om die reden de bewaring gelasten van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende.
De vordering van de benadeelde partij [A]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 764,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 primair en 7 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [B]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 436,66. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 en 9 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [C]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1770,92. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 12 en 13 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde [D]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 652,14. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 602,14. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 18 en 19 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burger-lijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [E]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 3.289,15. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De vordering is niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het straf-geding. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij [F]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 226,89. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 226,86. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 24 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 24c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Stelt vast dat het door de officier van justitie ingestelde rechtsmiddel niet is gericht tegen dat deel van het vonnis waarvan beroep waarbij verdachte ter zake van het onder 27 tenlaste-gelegde werd vrijgesproken.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair, 3 primair, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 6 primair, 7 primair, 8, 9 primair, 10 primair, 11 primair, 12, 13 primair, 14 primair, 15 primair, 16, 17 primair, 18 primair, 19, 20, 21, 22 primair, 23 primair, 24 primair, 25 en 26 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenis-straf geheel in mindering zal worden gebracht.
De in beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een C1000 boodschappentas met inbrekerswerktuig (44)
- een slotentrekker (51).
Gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een kentekenplaat 99-JH-GV (46)
- een autoradio + plattegrond Wijchen (47)
- een golfcover voor golfclub (48)
- een wireless netwerkcard (49)
- een AV Car Audio versterker (50)
- een golfballenraper (52)
- een golfcover voor golfclub (53)
- een SD-kaartje voor Tom Tom Go (54)
- een SD-kaartje 256 MB (55)
- een PC-kaart 64 MB (56)
- drie memoriesticks (57)
- een SD-kaartje uit Aldi-tas (58)
- een golftas met veertien clubs Mizuno (59)
- een C1000 boodschappentas met diverse pasjes (restant) (61).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een patroonhouder (lederen hoesje) met 7 patronen en 7 losse patronen (45)
- een busje CS-gas (60)..
De vordering van de benadeelde partij [A]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [A], te betalen een bedrag van EUR 514,00 (vijfhonderdveertien euro).
Verklaart de benadeelde partij, [A], in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [A], een bedrag te betalen van EUR 514,00 (vijfhonderdveertien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de bena-deelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [B]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [B], te betalen een bedrag van EUR 436,66 (vierhonderdzesendertig euro en zesenzestig cent).
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [B], een bedrag te betalen van EUR 436,66 (vierhonderd-zesendertig euro en zesenzestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de bena-deelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [C]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [C], te betalen een bedrag van EUR 1.770,92 (duizend zevenhonderdzeventig euro en tweeënnegentig cent) met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededaders betalen verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [C], een bedrag te betalen van EUR 1.770,92 (duizend zevenhonderdzeventig euro en tweeënnegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de bena-deelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij [D]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [D], te betalen een bedrag van EUR 602,14 (zeshonderdtwee euro en veertien cent).
Verklaart de benadeelde partij, [D], in haar vordering voor het overige niet ontvanke-lijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aan-brengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [D], een bedrag te betalen van EUR 602,14 (zeshonderdtwee euro en veertien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 (twaalf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de bena-deelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [F]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [F], te betalen een bedrag van EUR 226,89 (tweehonderdzesentwintig euro en negenentachtig cent).
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [F], een bedrag te betalen van EUR 226,89 (tweehonderd-zesentwintig euro en negenentachtig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de bena-deelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij [E]:
Verklaart de benadeelde partij, [E], in haar vordering niet ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door
mr H. Abbink, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr A.G. Coumans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr A.C. Wormgoor, griffier,
en op 6 oktober 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.