Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF8114

Datum uitspraak2008-09-18
Datum gepubliceerd2008-10-13
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/2441 AW en 08/2551 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het opnieuw verzenden van een uitspraak nadat deze reeds op de juiste wijze aan gemachtigde van betrokkene is bekendgemaakt kan er niet toe leiden dat de beroepstermijn opnieuw een aanvang neemt.


Uitspraak

08/2441 AW en 08/2551 AW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 januari 2008, 06/476 en 06/4269 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Staatssecretaris van Financiƫn Datum uitspraak: 18 september 2008 I. PROCESVERLOOP Mr. dr. G.P. Dayala, advocaat te Amsterdam, heeft als gemachtigde van appellant hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Amsterdam op 8 januari 2008 tussen partijen gegeven uitspraak. Deze uitspraak is op 11 januari 2008 aangetekend in afschrift aan partijen toegezonden. Nadat deze uitspraak retour was gekomen, heeft de rechtbank de uitspraak op 13 maart 2008 nogmaals aan de gemachtigde van appellant toegezonden. Het beroepschrift is door middel van een faxbericht op 22 april 2008 ter griffie ontvangen. II. OVERWEGINGEN Volgens de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 6:24 van die wet geldt het volgende. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in op de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt. Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. In het beroepschrift van 22 april 2008 heeft gemachtigde van appellant aangegeven dat de aangevallen uitspraak op 13 maart 2008 verzonden is. Van de zijde van de rechtbank is de Raad echter meegedeeld dat (afschrift van) de aangevallen uitspraak op 11 januari 2008 aangetekend naar gemachtigde van appellant verzonden is. De verzending is geschied naar het door gemachtigde van appellant opgegeven adres. Nadat het desbetreffende poststuk - kennelijk niet in ontvangst genomen en evenmin opgehaald op het postkantoor - retour was gekomen, heeft de rechtbank (afschrift van) de aangevallen uitspraak op 13 maart 2008 nogmaals aan de gemachtigde van appellant toegezonden. Op grond van bovenvermelde gegevens moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend en dat er geen reden is aangevoerd waarom redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De Raad overweegt daarbij dat het opnieuw verzenden van een uitspraak nadat deze reeds op de juiste wijze aan gemachtigde van appellant is bekendgemaakt er niet toe kan leiden dat de beroepstermijn opnieuw een aanvang neemt. Het hoger beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 september 2008. (get.) K.J. Kraan. (get.) M. Koopman. Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. HD 25.08