Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF8024

Datum uitspraak2008-06-16
Datum gepubliceerd2008-10-13
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers246285 PA VERZ 07-3
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Verpachter heeft volgens het oude pachtrecht de mogelijkheid de pachtovereenkomst bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de pachter te beëindigen. Nieuwe recht is op 1 september 2007 in werking getreden. Geen bijzonder overgangsrecht. Overeenkomst wordt door de Pachtkamer verlengd met een periode korter dan 6 jaar, namelijk tot en met 31 december 2009, het jaar waarin de pachter 65 jaar wordt.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Hoorn Zaaknr/repnr.: 246285 PA VERZ 07-3 Uitspraakdatum: 16 juni 2008 Beschikking in de zaak van: [de pachter] wonende te De Goorn verzoekende partij [verder ook te noemen: [de pachter]] gemachtigde: mr. R.J.G. Laan, advocaat te Hoorn. tegen Diaconie der Hervormde Gemeente Avenhorn c.a./Kerkvoogdij van de Hervormde Gemeente te Avenhorn c.a. gevestigd te Avenhorn, Grosthuizen 59, 1633 EN Avenhorn verwerende partij [verder ook te noemen: de Diaconie] gemachtigde: mr. R.E. Wannink, advocaat te ‘s-Hertogenbosch. Het procesverloop Op 24 augustus 2007 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [de pachter], strekkende tot verlenging van de tussen partijen bestaande pachtovereenkomst met betrekking tot de percelen kadastraal bekend gemeente Wester-Koggenland, sectie AB, nummer 451, ter grootte van 9.49.60 ha, alsmede sectie AB, nummer 449, ter grootte van 0.93.10 ha. De Diaconie heeft zich bij verweerschrift, ingekomen 29 oktober 2007 over het verzochte uitgelaten en terzake verweer gevoerd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 december 2007 alwaar verschenen beide partijen en hun gemachtigden voornoemd. De beide gemachtigden hebben een pleitnota overgelegd en een mondelinge toelichting gegeven. De zaak is vervolgens meerdere malen aangehouden voor overleg tussen partijen omtrent de voortgang van de procedure. Op 21 april 2008 is door [de pachter] een akte genomen waarop door de Diaconie middels een antwoordakte is gereageerd. Heden is beschikking bepaald. De inhoud van de processtukken geld als hier ingelast. Uitgangspunten -[de pachter] pacht van de (Diaconie der) Hervormde Gemeente een perceel los land, kadastraal bekend gemeente Wester-Koggenland, sectie AB, nummer 451, groot 9.49.60 ha, en van de (kerkvoogdij van de) Hervormde Gemeente een perceel los land, kadastraal bekend gemeente Wester-Koggenland, sectie AB, nummer 449, groot 0.93.10 ha. -De percelen land zijn gelegen aan de Vredemakersweg te Avenhorn. -De pachtovereenkomsten zijn bij akte, gedateerd november 1994, schriftelijk vastgelegd. -De Diaconie heeft bij aangetekende brieven van haar rentmeester d.d. 26 juli 2007 aan [de pachter] kennis gegeven dat de pachtovereenkomst met ingang van 5 oktober 2008 niet zal worden verlengd met 6 jaar, maar tot het jaar waarin [de pachter] de 65-jarige leeftijd bereikt. -[de pachter] wordt op 11 februari 2009 vijfenzestig. Standpunten van partijen [de pachter] verzoekt de pachtkamer bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 24 augustus 2007, de pachtovereenkomsten te verlengen met de wettelijke duur van 6 jaar, althans naar billijkheid beslissend, de pachtovereenkomst te verlengen met de wettelijke duur, althans met zodanige duur als de pachtkamer in goede justitie zal vermenen te behoren. [de pachter] stelt zich op het standpunt dat door het verlies van het gepachte zijn belangen ernstig zouden worden aangetast, terwijl niet valt in te zien welk overwegend belang de Diaconie heeft bij beëindiging van de pachtovereenkomst. [de pachter] stelt daartoe dat er tussen partijen reeds lang vóór de thans vigerende overeenkomsten, die zijn gesloten in verband met een herverkaveling, een pachtrelatie bestaat. In 2005 heeft hij zijn agrarische bedrijfsvoering (en ook het gebruik van de gepachte percelen) wegens gezondheidsproblemen moeten aanpassen. De percelen worden thans gebruikt voor weidevee, schapen en enkele paarden. [de pachter] staat voor ogen dat zijn zoon het agrarisch bedrijf kan voortzetten. Het gebruik van de gepachte percelen en de daaraan verbonden vermogensaspecten zijn daarvoor van wezenlijke betekenis. [de pachter] tekent daarbij verder aan dat de landerijen, gelet op hun situering nabij bedrijfslocaties, in het vizier liggen van projectontwikkelaars. Volgens [de pachter] houdt de aanzegging tot ontbinding daarmee verband. [de pachter] wijst er op dat hij de 65-jarige leeftijd niet bereikt gedurende de lopende pachttermijn, die nog loopt tot 5 oktober 2008, maar pas in de daarop volgende pachtperiode. Volgens [de pachter] is de Diaconie dan ook te vroeg. Volgens [de pachter] dient de kwestie mede te worden beoordeeld in het perspectief van de nieuwe (inmiddels per 1 september 2007) in werking getreden pachtwetgeving, nu deze onmiddellijke werking heeft en het op 11 februari 2009 bereiken van 65-jarige leeftijd een juridisch relevant feit is, hetgeen met zich brengt dat met de werking van de nieuwe wetgeving rekening moet worden gehouden omdat daarin de leeftijdsgrens van 65 jaar als beëindigingsgrond is komen te vervallen. De Diaconie stelt zich op het standpunt dat het verzoek en de daaraan voorafgaande opzegging naar het oude pachtrecht dienen te worden beoordeeld nu zowel de kennisgeving tot niet-verlenging als het verlengingsverzoek vóór 1 september 2008 zijn gedaan, zodat de Pachtkamer het verzoek, gelet op het bepaalde bij art. 38a lid 1 van de Pachtwet (oud), zal moeten afwijzen, nu niet een vordering tot indeplaatsstelling (ten behoeve van de zoon van [de pachter]) is gedaan. De Diaconie verzoekt daarbij vast te stellen dat de pachtovereenkomst eindigt op 31 december 2009, zijnde het jaar waarin [de pachter] de leeftijd van 65 jaar bereikt. Beoordeling het toepasselijke recht Per 1-9-2007 is het nieuwe pachtrecht in werking getreden. Voor de onderhavige kwestie is daarmee met name van belang dat in het nieuwe pachtrecht is vervallen de mogelijkheid om de pachtovereenkomst bij het bereiken 65-jarige leeftijd van de pachter te beëindigen. Op dit punt is niet voorzien in een bijzondere bepaling van overgangsrecht, zodat de algemene regels van - met name - de artikelen 68a, 69 en 74 Overgangswet NBW (OW) van toepassing zijn. Vaststaat dat in de onderhavige zaak zowel de kennisgeving ex art. 36 lid 2 Pachtwet (oud) als het verzoek tot verlenging vóór 1 september 2007, dus nog onder het oude pachtrecht, hebben plaatsgevonden. [de pachter] beroept zich in zijn pleitnota op de behandeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer en op een artikel in Agrarisch recht nr 12 van december 2006 van mr E.H.M. Harbers. Naar aanleiding van dit artikel is het vervallen van de 65-jarige leeftijd als beëindigingsgrond en met name de overgangsrechtelijke aspecten daarvan, bij de behandeling in de Eerste Kamer nogmaals expliciet aan de orde geweest, zoals blijkt uit de Memorie van antwoord (EK kamerstukken 2006-2007, 30 448, D blz. 9 t/m 12) en in een op 2 april 2007 door de Minister van Justitie aan de Eerste Kamer overgelegde brief van de regeringscommissaris Nieuw BW mr. P. Neleman (EK 2006-2007, 30 448 F). De minister concludeert dat in een dergelijk geval het oude recht van toepassing blijft (en wijst er zelfs op dat een verpachter die de verlenging naar het oude recht behandeld wil zien, er – gelijk in het onderhavige geval is geschied - verstandig aan doet om tenminste één maand vóór de inwerkingtreding van het wetsvoorstel de kennisgeving van art. 36 lid 2 Pachtwet (oud) te doen uitgaan, zodat de pachter nog onder het oude recht een verzoekschrift tot verlenging zal moeten indienen, wil hij voorkomen dat de pachtovereenkomst bij het einde van de lopende pachttermijn eindigt). De regeringscommissaris bevestigt de zienswijze van de minister. De Pachtkamer gaat er dan ook van uit dat het onderhavige verlengingsverzoek dient te worden beoordeeld naar de regels van het oude pachtrecht. Inhoudelijk De huidige pachttermijn loopt af op 5 oktober 2008. De Diaconie heeft tijdig de kennisgeving gedaan dat zij geen verlenging wenst voor de duur van zes jaar. [de pachter] heeft daarop tijdig een verlengingsverzoek ingediend. De Diaconie beroept zich in haar verweerschrift dan op art. 38a van de Pachtwet (oud) en concludeert tot afwijzing van het verzoek. [de pachter] merkt in dat verband terecht op dat hij niet de 65-jarige leeftijd bereikt gedurende de lopende pachttermijn, die nog loopt tot 5 oktober 2008, maar pas in de daarop volgende pachtperiode. De door de Diaconie aangehaalde wetsbepaling mist te dezen dan ook toepassing omdat [de pachter] immers tijdens de thans lopende pachttermijn geen 65 is geworden of zal worden. De kennisgevingen van de Diaconie d.d. 27 juli 2007 strekken dan ook niet tot opzegging, maar tot verlenging met een kortere termijn dan zes jaar, te weten tot het jaar waarin [de pachter] 65 wordt. De Pachtkamer, die overigens van oordeel is dat het verzoek in beginsel voor toewijzing vatbaar is, zal, nu [de pachter] in de loop van de volgende pachttermijn, en wel op 11 februari 2009, de leeftijd van 65 jaar bereikt, de pachtovereenkomsten overeenkomstig het bepaalde bij art. 45 lid 3 van de Pachtwet(oud) verlengen tot 31 december 2009. De Pachtkamer vindt in het vorenstaande aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren in dier voege dat zij ieder hun eigen kosten dragen. De beslissing De Pachtkamer: Verlengt de pachtovereenkomsten tot 31 december 2009. Compenseert de proceskosten zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Aldus gegeven door de Pachtkamer van het kantongerecht te Hoorn op maandag 16 juni 2008 in de samenstelling van mr. P.J. van de Sande, kantonrechter-voorzitter, M.C.A. Huisman-Spruit en M. Nieuweboer, pachtleden en getekend door de kantonrechter-voorzitter en de griffier. De griffier De kantonrechter-voorzitter