
Jurisprudentie
BF7641
Datum uitspraak2008-10-10
Datum gepubliceerd2008-10-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/558464-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-10
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/558464-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Een werkstraf en een deels voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ter zake overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.Verdachte reed meer dan 80 km/h te hard binnen te bebouwde kom, waardoor hij zijn auto niet meer onder controle had. Twee inzittenden en de verdachte zelf kregen door het ongeval zwaar lichamelijk letsel.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/558464-07
Uitspraak d.d.: 10 oktober 2008
Tegenspraak/ dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1985],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de achter gesloten deuren gehouden terechtzitting van 26 september 2008.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 08 augustus 2007 in de gemeente Apeldoorn als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Arnhemseweg, althans enige weg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
terwijl het nacht, althans duister, was en/of hij binnen de bebouwde kom reed, alwaar de maximum wettelijk toegestane snelheid 50 kilometer per uur was en/of hij, verdachte, drie, althans een aantal perso(o)n(en) vervoerde,
(bij het naderen van de kruising van de Arnhemseweg en de Egerlaan) gereden met een snelheid van 131 kilometer per uur, althans met een veel te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, en/of niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte bestuurde auto gehouden,
immers is hij, verdachte, met de door hem bestuurde personenauto, de kruising van de Arnhemseweg en de Egerlaan gepasseerd en/of heeft hij (vervolgens) naar rechts en/of (vervolgens) naar links gestuurd waarbij en/of waardoor hij, verdachte, via een, gelet op de rijrichting van hem, verdachte, aan de linkerzijde gelegen, middenstrook, die de rijbaan verdeelde in twee rijstroken voor verkeer in beide richtingen, en/of via een op de links van die middenstrook gelegen rijstrook voor tegemoetkomende verkeer, en/of (vervolgens) via in de links van die rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gelegen berm, en/of (vervolgens) via een links van die berm gelegen fietspad door een hekwerk, bestaande uit buizen en gaas tegen een boom is gebotst en/of aangereden,
waardoor de heer [slachtoffer A], althans een ander, zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken wervel heeft, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan
en/of
waardoor de heer [slachtoffer B], althans een ander, zwaar lichamelijk letsel, (zenuw)letsel in het been of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 175 lid 2 ond b Wegenverkeerswet 1994
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 08 augustus 2007 in de gemeente Apeldoorn als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op de Arnhemseweg, althans enige weg,
waarbij hij, verdachte,
terwijl het nacht, althans duister, was en/of hij binnen de bebouwde kom reed, alwaar de maximum wettelijk toegestane snelheid 50 kilometer per uur was en/of hij, verdachte, drie, althans een aantal perso(o)n(en) vervoerde,
(bij het naderen van de kruising van de Arnhemseweg en de Egerlaan) heeft gereden met een snelheid van 131 kilometer per uur, althans met een veel te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, en/of niet voortdurend de handelingen heeft verricht die van hem, verdachte, werden vereist, en/of de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, heeft verloren, althans niet voortdurend de controle over de door hem, verdachte bestuurde auto heeft gehouden,
immers is hij, verdachte, met de door hem bestuurde personenauto, de kruising van de Arnhemseweg en de Egerlaan gepasseerd en/of heeft hij (vervolgens) naar rechts en/of (vervolgens) naar links gestuurd waarbij en/of waardoor hij, verdachte, via een, gelet op de rijrichting van hem, verdachte, aan de linkerzijde gelegen, middenstrook, die de rijbaan verdeelde in twee rijstroken voor verkeer in beide richtingen, en/of via een op de links van die middenstrook gelegen rijstrook voor tegemoetkomende verkeer, en/of (vervolgens) via in de links van die rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gelegen berm, en/of (vervolgens) via een links van die berm gelegen fietspad door een hekwerk, bestaande uit buizen en gaas tegen een boom is gebotst en/of aangereden,
waarbij één of meer perso(o)n(en) zijn de heer [slachtoffer B] en/of de heer [slachtoffer A], en/of de heer [slachtoffer C], letsel heeft/hebben bekomen en/of schade heeft/hebben geleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmotivering (voetnoot 1)
A. De vaststaande feiten
Aanleiding voor het onderzoek (voetnoot 2) was een ongeval op 8 augustus 2008 op de Arnhemseweg te Apeldoorn.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder primair ten laste gelegde. Het betreft hier geen simpele verkeersfout. Verdachte reed uitzonderlijk veel te hard. Op de weg waar 50 km/h was toegestaan reed verdachte circa 130 km/h, binnen de bebouwde kom. Verdachte heeft zich zeer onverantwoordelijk gedragen. Er is hier sprake van roekeloos rijgedrag, waardoor er 2 zwaar gewonden zijn gevallen en de verdachte zelf gespiest werd door een ijzeren paal.
C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte van het onder primair ten laste gelegde "roekeloosheid" vrijgesproken dient te worden. Verdachte heeft te hard gereden en moest na het inhalen van de motorrijder een verderop liggende vluchtheuvel ontwijken. De correctie met als gevolg het driften van de auto en overgaan in een slip heeft niet adequaat plaatsgevonden, maar daarmee is het te hard rijd nog niet als roekeloos rijgedrag te kwalificeren. De verdediging refereert zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.
Uit de verkeersongevalsanalyse (voetnoot 3) is gebleken dat het ten tijde van het ongeval een heldere, droge nacht was, waarbij de straatverlichting in werking was. Het voertuig (voetnoot 4), merk Alfa Romeo, type 156; 1.8 T.Spark, kenteken [kenteken], vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Aan de hand van het aangetroffen spoor werd een snelheidsberekening (voetnoot 5) gemaakt. Uit deze berekening blijkt dat het voertuig heeft gereden met een snelheid van minimaal 131 km/h en maximaal 140 km/h, terwijl op de plaats van het ongeval 50 km/h was toegestaan.
De bestuurder (voetnoot 6) van de Alfa Romeo reed vermoedelijk met een snelheid tussen de 131 en 140 km/h op het midden van de weg. De bestuurder stak de kruising over en moest vermoedelijk zijn rijrichting naar rechts corrigeren, omdat direct na het kruisingsvlak midden in de weg een vluchtheuvel lag. Door de stuurcorrectie naar rechts raakte de bestuurder waarschijnlijk de controle kwijt en stuurde te abrupt weer naar links, waar de Alfa Romeo begon te driften. Deze drift ging over in een slip. De auto slipt vanaf de rechter rijstrook naar de linker rijstrook, kwam in de linker berm, stak slippen een fietspad over en brak door een hekwerk van buizen en gaas. Hierbij doorboorde een buis van dit hekwerk de voorruit van de auto en ging dwars door het lichaam van de bestuurder, de rugleuning en het linker bovenbeen van de links achterin zittende passagier. Vervolgens slipt de auto dwars door de bosschage, frontaal tegen een boom, door nog een afrastering en kwam tot stilstand in een weide van een kinderboerderij.
De getuige (voetnoot 7) [getuige A] heeft verklaard dat hij als bestuurder van zijn motor op 8 augustus 2007 over de Arnhemsweg reed. Hij werd plotseling rechts ingehaald door een zilverkleurige personenauto. Dit gebeurde ter hoogte van een vluchtheuvel. De bestuurder van deze auto reed met een bloedgang. Hij zag dat de auto begon te slingeren en dat de bestuurder kennelijk de macht over het stuur kwijt raakte. De bestuurder van die auto stuurde naar rechts en vervolgens naar links, waarna de auto uitbrak en begon te schuiven. De auto schoot via het links gelegen fietspad, dwars door een hekwerk de bosschage in. Hij schat dat de auto zeker harder heeft gereden dan 120 km/h.
De getuige (voetnoot 8) [slachtoffer B] heeft verklaard dat hij op 8 augustus 2007 in de auto bij verdachte zat. De verdachte reed en hij zat achter hem. Plotseling raakten ze in een slip en uiteindelijk tot stilstand. Hij zat vast met zijn been en het bleek dat er een ijzeren buis, via de buik van verdachte, door de knie van getuige is gegaan. Hij schat dat verdachte tussen de 130 en 140 km/h reed, want hij heeft dit vlak voor het ongeval op de kilometerteller gezien.
De getuige (voetnoot 9) [slachtoffer A] heeft verklaard dat hij op 8 augustus 2007 bij verdachte in de auto zat. Hij zat naast [slachtoffer B] achterin. Achterin doe ik meestal geen gordel om, maar omdat verdachte reed heb ik dat wel gedaan. Verdachte rijdt altijd gek, hij ouwehoert af en toe in de auto en dat heeft invloed op zijn rijgedrag. Ik wist bij verdachte dat het fout kon gaan. Bij het optrekken gaf verdachte telkens vol gas. Hij reed erg hard, het ging gewoon bloedhard. Op de Arnhemsweg zag hij dat verdachte de vluchtheuvel mistte en naar rechts stuurde om voorbij de vluchtheuvel te komen. Hierna stuurde verdachte weer naar links, waardoor de auto begon te slingeren en uitbrak. Ze schoten de weg over en raakten waarschijnlijk een paal, waarna ze in de bosjes tot stilstand kwamen. Op het moment van de aanrijding reed verdachte zeker 120 km/h.
De verdachte (voetnoot 10) heeft verklaard dat hij op 8 augustus 2007 in zijn Alfa Romeo over de Arnhemseweg reed. Bij hem in de auto zaten [slachtoffer C], [slachtoffer B] en [slachtoffer A]. Bij de verkeerslichten op de Arhemseweg zag hij bij de kruising een motorrijder. Hij haalde de motorrijder links in en hij kon net voor de vluchtheuvel weer de rijbaan opkomen. Op de één of andere manier raakte hij toen in een slip en hij voelde de auto glijden. Hij reed op dat moment misschien wel 100 km/h. Hij werd zwart voor zijn ogen en hij werd weer wakker toen er een paal van een hekwerk door zijn buik zat.
Uit de medische informatie (voetnoot 11) betreffende [slachtoffer B] blijkt dat hij door het linkerbovenbeen gespiest werd door een paal, die operatief verwijderd moest worden.
Uit de medische informatie (voetnoot 12) betreffende [slachtoffer A] blijkt dat hij een gebroken wervel heeft.
Bewezenverklaring
hij op 8 augustus 2007 in de gemeente Apeldoorn als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Arnhemseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
roekeloos,
terwijl het nacht was en hij binnen de bebouwde kom reed, alwaar de maximum wettelijk toegestane snelheid 50 kilometer per uur was en hij, verdachte, drie personen vervoerde,
(bij het naderen van de kruising van de Arnhemseweg en de Egerlaan) gereden met een snelheid van 131 kilometer per uur, althans met een veel te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse en niet voortdurend de handelingen verricht die van hem, verdachte, werden vereist en de controle over de door hem, verdachte, bestuurde personenauto, verloren,
immers is hij, verdachte, met de door hem bestuurde personenauto, de kruising van de Arnhemseweg en de Egerlaan gepasseerd en heeft hij vervolgens naar rechts en vervolgens naar links gestuurd waarbij en waardoor hij, verdachte, via een, gelet op de rijrichting van hem, verdachte, aan de linkerzijde gelegen, middenstrook, die de rijbaan verdeelde in twee rijstroken voor verkeer in beide richtingen en via een op de links van die middenstrook gelegen rijstrook voor tegemoetkomende verkeer en vervolgens via in de links van die rijstrook voor tegemoetkomend verkeer gelegen berm en vervolgens via een links van die berm gelegen fietspad door een hekwerk, bestaande uit buizen en gaas tegen een boom is aangereden,
waardoor de heer [slachtoffer A] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken wervel werd toegebracht
en
waardoor de heer [slachtoffer B] zwaar lichamelijk letsel, te weten (zenuw)letsel in het been werd toegebracht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te achten en verdachte te veroordelen tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaren, waarvan 1.5 jaren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
2. Door en namens de verdachte is gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard wat aan verdachte onder primair is ten laste gelegd. Verdachte refereert zich ten aanzien van het onder subsidiair ten last gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
3. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen de aanzienlijke gevolgen die het door verdachte veroorzaakte ongeval hebben gehad.
4. In het voordeel van verdachte weegt dat hij niet eerder voor dit soort delicten met justitie in aanraking is gekomen.
5. Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Daarnaast zal de rechtbank een deels voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen, teneinde de verdachte in te scherpen nog meer oplettend in het verkeer te zijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 6, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
De rechtbank:
* Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan.
* Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
* Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
* Veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
Een werkstraf gedurende 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen.
* veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 (twee) jaren.
* Bepaalt, dat van deze bijkomende straf een gedeelte groot 1,5 jaren niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 oktober 2008.
Voetenoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen bij (stam)proces-verbaal nr. Pl0620/07-207100, Politie Team Apeldoorn Zuid West, gedateerd 10 oktober 2007
2 (stam)proces-verbaal nr. PL0620/07-207100, doorgenummerde pag. 3
3 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 14
4 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 20
5 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 24
6 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 25
7 Proces-verbaal verhoor [getuige A], doorgenummerde pagina 33
8 Proces-verbaal verhoor [slachtoffer B], doorgenummerde pagina 35
9 Proces-verbaal verhoor [slachtoffer A], doorgenummerde pagina 37
10 Proces-verbaal verhoor verdachte, doorgenummerde pagina 41
11 Medische informatie betreffende [slachtoffer B]
12 Medische informatie betreffende [slachtoffer A]