Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF7479

Datum uitspraak2008-06-04
Datum gepubliceerd2008-10-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers252508
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Ongerechtvaardigde verrijking. Erven hebben recht op alle huurpenningen die door huurder aan BV van erflater dienden te worden betaald. Zowel de broer van erflater als de huurder zijn door eiseres namens de erven gedagvaard. Dat er sprake is van een onderhuurovereenkomst tussen de broer van erflater en huurder is onvoldoende komen vast te staan. Het deel van de huurpenningen dat de broer op zijn eigen rekening-courant heeft laten boeken dient aan de erven te worden terugbetaald. De huurder wordt veroordeeld tot betaling van achterstallige huur.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector Kanton Locatie Alkmaar Zaaknr/rolnr.: 252508 CV EXPL 07-5164 WG Uitspraakdatum: 4 juni 2008 Vonnis in de zaak van: [eiseres], ten deze handelend met machtiging van de kantonrechter te Alkmaar d.d. 23 oktober 2007, wonende te Bergen N.H., eisende partij in de hoofdzaak en in het incident, verder ook te noemen: [eiseres], gemachtigde: mr. R.H.J. van Gulick, advocaat te Alkmaar tegen 1. [broer van erflater], wonende te Warmenhuizen, gemeente Harenkarspel, gedaagde partij in de hoofdzaak, verweerder in het incident, verder ook te noemen: broer van erflater (hierna te noemen de broer) gemachtigde mr. J. Th. van Oostrum, advocaat te Alkmaar, 2. [huurder], wonende te Bergen N.H., gedaagde partij in de hoofdzaak, verder ook te noemen: [huurder] in persoon procederende. Het procesverloop -[eiseres] heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 13 november 2007 en bij akte producties overgelegd. -[de broer] heeft bij antwoord verweer gevoerd. -Vervolgens heeft [eiseres] een incidentele conclusie houdende een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv ingediend. -De kantonrechter heeft op 19 december 2007 en 23 januari 2008 tussenvonnissen uitgesproken. -Naar aanleiding daarvan heeft op 5 februari 2008 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. -Vervolgens heeft [de broer] een akte genomen waarna [eiseres] een antwoordakte heeft genomen waarbij zij haar eis heeft verminderd. -De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast. -Ten slotte is heden uitspraak bepaald. De vaststaande feiten in de hoofdzaak en in het incident 1.1 Op 20 oktober 2004 is overleden de heer [M.], de broer van [de broer]. Zijn enig erfgenamen zijn diens minderjarige kinderen (hierna: de kinderen of de erven [M.]). [eiseres] is de moeder van de kinderen en als hun wettelijk vertegenwoordiger krachtens artikel 4:402 Burgerlijk Wetboek (BW) belast met de vereffening van de nalatenschap van [M.]. In die hoedanigheid treedt zij op in deze zaak. 1.2 [de broer] en [M.] waren beide aandeelhouder in de besloten vennootschap La Terrazza BV (hierna: La Terrazza). [de broer] is bestuurder van die vennootschap. Alle zaken van [M.] werden gedaan door [de broer]. Zowel [de broer] als (de erven) [M.] hebben een rekening-courantverhouding met La Terrazza. 1.3 Tot de nalatenschap van [M.] behoort het appartement aan de Breelaan 5b (hierna: het appartement) te Bergen NH. Het appartement is verhuurd aan [huurder] tegen een huurprijs van € 1.300,- per maand. [eiseres] en [de broer] hebben een geschil over de vraag of tussen [de broer] en [M.] op 1 mei 2003 een huurovereenkomst betreffende het appartement tot stand is gekomen. Volgens [de broer] heeft hij het appartement op 1 mei 2003 gehuurd van [M.] tegen een huurprijs van € 800,- per maand en vervolgens aan [huurder] onderverhuurd voor een bedrag van € 1.300,- per maand. Volgens [eiseres] heeft er nooit een huurovereenkomst tussen [de broer] en [M.] bestaan en heeft niet [de broer] maar [M.] het appartement aan [huurder] verhuurd. In het tussen [eiseres] en [de broer] gewezen vonnis d.d. 10 oktober 2007 (zaaknummer 197398 CV EXPL 05-4791) heeft de (ambtgenoot)kantonrechter te Alkmaar voor recht verklaard dat de huurovereenkomst tussen [de broer] en [M.] d.d. 1 mei 2003 non-existent is en dat [de broer] derhalve geen huurder van het appartement is. Van dat vonnis heeft [de broer] hoger beroep ingesteld. Op dat hoger beroep is nog niet beslist. Het geschil in de hoofdzaak en in het incident 2.1 [eiseres] vordert, na vermindering van haar eis, in de hoofdzaak en in het incident bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [de broer] tot betaling van een bedrag van € 17.400,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 oktober 2007. Verder vordert zij in de hoofdzaak veroordeling van [huurder] tot betaling van een bedrag van € 28.600,- te vermeerderen met de contractuele rente van 1 procent per maand, de ontbinding van de huurovereenkomst met [huurder] betreffende het appartement en de ontruiming daarvan. 2.2 [eiseres] stelt hiertoe, zakelijk weergegeven, dat La Terrazza, waarvan [de broer] bestuurder is, van [huurder] de huurpenningen heeft ontvangen terwijl [M.] althans zijn erven daartoe gerechtigd waren. Van de ontvangen huurpenningen werd € 800,- geboekt ten gunste van de rekening-courant verhouding tussen [M.] en La Terrazza en € 500,- geboekt ten gunste van [de broer] in zijn rekening-courantverhouding met La Terrazza. Door die crediteringen ten gunste van [de broer] is hij ongerechtvaardigd verrijkt. Subsidiair legt [eiseres] aan de vordering ten grondslag dat [de broer] het appartement onbevoegd heeft verhuurd en dus onbevoegd huurpenningen heeft geïncasseerd. De schade van [M.] dan wel zijn erven is hetgeen zij te weinig aan huurpenningen hebben ontvangen. 2.3 In de zaak tegen [huurder] stelt [eiseres], kort gezegd, dat [huurder] toerekenbaar tekort is gekomen in zijn verplichting tot betaling van huurpenningen. 2.4 [de broer] en [huurder] hebben verweer gevoerd waarop, voor zover van belang, hierna zal worden teruggekomen. De beoordeling in de zaak tegen [huurder] 3.1 [huurder] heeft ter comparitie verklaard dat de situatie voor hem onduidelijk is omdat hij twee huurcontracten heeft getekend. Wel heeft hij erkend een huurachterstand te hebben van veertien maanden. Die betalingsachterstand is ontstaan doordat hij de huur niet kan betalen, aldus [huurder]. 3.2 De kantonrechter is van oordeel dat [huurder] onvoldoende heeft betwist dat tussen hem en [M.] een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Hoewel [huurder] daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld, heeft hij nagelaten betalingsbewijzen over te leggen waaruit blijkt dat de huurachterstand minder dan de gevorderde € 28.600,- bedraagt. Gelet op de hoogte van de huurachterstand, is de ontbinding van de huurovereenkomst en de gevorderde ontruiming van het appartement gerechtvaardigd en toewijsbaar. Dat het voor [huurder] onduidelijk was met wie hij een huurovereenkomst had gesloten, staat immers los van de oorzaak van die betalingsachterstand. De kantonrechter ziet geen reden om die ontruiming niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. 3.3 Als de in het ongelijk gestelde partij dient [huurder] de kosten van de procedure tussen hem en [eiseres] te dragen. in de hoofdzaak tegen [de broer] 3.4 Bij de beoordeling van het geschil zal de kantonrechter uitgaan van de feiten zoals die tussen partijen zijn vastgesteld in het eerder genoemde vonnis d.d. 10 oktober 2007. Weliswaar is van dat vonnis hoger beroep ingesteld, maar [de broer] heeft onvoldoende aangevoerd om thans op de inhoud van genoemd vonnis terug te komen, dan wel deze zaak op te schorten totdat in hoger beroep is beslist. 3.5 Over de primaire grondslag van het gevorderde overweegt de kantonrechter het volgende. Als vaststaand kan worden aangenomen dat tussen [M.] en [huurder] op 21 mei 2003 een huurovereenkomst is gesloten waarbij zij hebben afgesproken dat [huurder] de huur van € 1.300,- maandelijks naar de bankrekening van La Terrazza zou overmaken. La Terrazza zou de huur vervolgens bijboeken op de rekening-courant tussen La Terrazza en [M.]. Verder staat vast dat [de broer] niet bevoegd was de huurovereenkomst d.d. 25 mei 2003 met [huurder] te sluiten. Tenslotte staat onbetwist vast dat La Terrazza de huurbetalingen door [huurder] telkens voor een bedrag van € 800,- heeft bijgeboekt in de rekening-courantverhouding tussen (de erven) [M.] en La Terrazza en voor €500,- heeft bijgeboekt in de rekening-courantverhouding tussen [de broer] en La Terrazza. Die boekingen in rekening-courant ten gunste van [de broer] hielden rechtstreeks verband met de huurbetalingen door [huurder]. Zij hadden kennelijk als uitgangspunt het (onjuist gebleken) standpunt van [de broer] (en La Terrazza) dat van de huurbetalingen door [huurder], een bedrag van € 500,- per maand aan hem toekwam. Daardoor staat vast dat [de broer] door de bijboekingen in rekening-courant ongerechtvaardigd is verrijkt zoals [M.], althans zijn erven, daardoor telkens ongerechtvaardigd zijn verarmd. De huurbetalingen dienden immers ten goede te komen aan [M.], althans zijn erven en aldus te worden bijgeboekt op de rekening-courantverhouding tussen (de erven) [M.] met La Terrazza. Dat de boekingen zijn verricht door La Terrazza, doet aan de ongerechtvaardigde verrijking door [de broer] niet af omdat La Terrazza daarbij (kennelijk) heeft gehandeld op basis van afspraken die [de broer] en [M.] met La Terrazza hadden gemaakt. Die afspraak hield in dat vermogensverschuivingen via hun beider rekening-courantverhouding met La Terrazza zouden plaatsvinden. De schade die (de erven) [M.] daardoor hebben geleden bedraagt, conform de berekening in de laatste akte van [eiseres], € 17.400,-. Het gevorderde kan daarom worden toegewezen. 3.6 Nu de primaire grondslag van het gevorderde slaagt, kan de subsidiaire grondslag onbesproken blijven. 3.7 Als de in het ongelijk gestelde partij dient [de broer] de kosten van de procedure tussen hem en [eiseres] te dragen. in het incident tegen [de broer] 3.8 Nu het gevorderde in de hoofdzaak zal worden toegewezen en die beslissing uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard, komt het belang van [eiseres] bij de gevraagde provisionele voorziening te vervallen. Het gevorderde in het incident zal daarom worden afgewezen. De proceskosten zullen worden gecompenseerd in dier voege dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing De kantonrechter: in de zaak tegen [huurder] Ontbindt de huurovereenkomst tussen de erven [M.] en [huurder] betreffende het appartement aan de Breelaan 5b te Bergen NH; Veroordeelt [huurder] om het appartement aan de Breelaan 5b te Bergen NH binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met het zijne en al de zijnen, met machtiging van [eiseres] om die ontruiming desnodig te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Veroordeelt [huurder] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 28.600,- te vermeerderen met de contractuele rente van 1 procent per maand daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van betaling. Veroordeelt [huurder] in de proceskosten, die tot heden voor [eiseres] worden vastgesteld op een bedrag van € 949,99 [inclusief btw indien en voorzover door [huurder] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 800,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiseres] [waarover [huurder] geen btw verschuldigd is]. Verklaart dit vonnis wat betreft haar veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde. In de hoofdzaak tegen [de broer] Veroordeelt [de broer] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen een bedrag van € 17.400,-- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 oktober 2007 tot de dag van betaling. Veroordeelt [de broer] in de proceskosten, die tot heden voor [eiseres] worden vastgesteld op een bedrag van € 749,99 [inclusief btw indien en voorzover door [de broer] verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van € 600,00 voor salaris van de gemachtigde van [eiseres] [waarover [de broer] geen btw verschuldigd is]. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde. in het incident tegen [de broer] Wijst het gevorderde af. Compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 4 juni 2008 in het openbaar uitgesproken. De griffier De kantonrechter