
Jurisprudentie
BF7425
Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2008-10-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/172 GEMWT V1 A
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/172 GEMWT V1 A
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij het bestreden besluit van 8 januari 2008 heeft verweerder als volgt besloten:
1 het bezwaarschrift van [derde-belanghebbende] tegen de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 gegrond te verklaren, een en ander conform het advies van de Commissie Bezwaarschriften;
2 de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 van 26 juni 2007 aan eiser in te trekken;
3 eiser te berichten dat een nieuwe in-/uitritvergunning kan worden aangevraagd, waarbij als restrictie geldt dat alleen de oorspronkelijke in-/uitrit kan worden verbreed tot aan de boom en de boom behouden moet blijven;
1 het bezwaarschrift van [derde-belanghebbende] tegen de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 gegrond te verklaren, een en ander conform het advies van de Commissie Bezwaarschriften;
2 de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 van 26 juni 2007 aan eiser in te trekken;
3 eiser te berichten dat een nieuwe in-/uitritvergunning kan worden aangevraagd, waarbij als restrictie geldt dat alleen de oorspronkelijke in-/uitrit kan worden verbreed tot aan de boom en de boom behouden moet blijven;
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 08/172 GEMWT V1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in het geschil tussen:
[eiser],
wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: mr. M.H. Hogeman, advocaat te Zutphen,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wierden, verweerder.
Derde-belanghebbende:
[derde-belanghebbende], wonende te [woonplaats].
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder d.d. 8 januari 2008, verzonden op 14 januari 2008.
2. Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2007, verzonden op 27 juni 2007, heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij toestemming krijgt om de aangebrachte bestrating op de gemeentelijke berm voor zijn woning [straatnaam] 11 te [plaats] te handhaven.
Tegen dit besluit heeft [derde-belanghebbende] (hierna: [derde-belanghebbende]), woonachtig aan de [straatnaam] 13 te [plaats], op 31 juli 2007 bezwaar gemaakt.
Op 31 oktober 2007 heeft de hoorzitting plaatsgevonden.
Bij het bestreden besluit van 8 januari 2008 heeft verweerder het bezwaarschrift gegrond verklaard en onder meer besloten de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 van 26 juni 2007 aan eiser in te trekken.
Bij brief van 25 januari 2008, aangevuld op 11 februari 2008, heeft eiser tegen dat besluit beroep ingesteld bij deze rechtbank.
Verweerder heeft op 4 maart 2008 een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 21 april 2008 heeft [derde-belanghebbende] een reactie gegeven op eisers beroepschrift.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 18 september 2008, waar eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mevrouw D.M. ten Hove en de heer J. Pasman, beiden in dienst van verweerders gemeente. [derde-belanghebbende] is eveneens verschenen.
3. Overwegingen
De rechtbank overweegt ambtshalve als volgt.
Bij brief van 28 mei 2007 heeft verweerder eiser een voorwaarschuwing gestuurd, waarin wordt geconstateerd dat de in-/uitrit naar het perceel [straatnaam] 11 is verbreed en is gerealiseerd op gemeentelijke grond zonder toestemming van de gemeente Wierden.
Op 13 juni 2006 heeft eiser, wonende aan de [straatnaam] 11 in [plaats], een aanvraag ingediend voor het verbreden van de bestaande in-/uitrit op het perceel [straatnaam] 11 in [plaats].
Bij besluit van 26 juni 2007 heeft verweerder eiser meegedeeld dat hij toestemming krijgt om de aangebrachte bestrating op de gemeentelijke berm voor zijn woning te handhaven.
Tegen dit besluit heeft [derde-belanghebbende] op 31 juli 2007 bezwaar gemaakt.
Bij het bestreden besluit van 8 januari 2008 heeft verweerder als volgt besloten:
1 het bezwaarschrift van [derde-belanghebbende] tegen de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 gegrond te verklaren, een en ander conform het advies van de Commissie Bezwaarschriften;
2 de verleende in-/uitritvergunning voor [straatnaam] 11 van 26 juni 2007 aan eiser in te trekken;
3 eiser te berichten dat een nieuwe in-/uitritvergunning kan worden aangevraagd, waarbij als restrictie geldt dat alleen de oorspronkelijke in-/uitrit kan worden verbreed tot aan de boom en de boom behouden moet blijven;
4 vanwege de vergunde strook aan [derde-belanghebbende] alsook de resterende beperkte breedte geen in-/uitritvergunning kan worden verleend voor de strook tussen de boom en de erfafscheiding met [straatnaam] 13. Dit gedeelte moet eiser derhalve in oorspronkelijke staat terugbrengen.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte het besluit van 26 juni 2007 heeft aangemerkt als een besluit waarin aan eiser een in-/uitritvergunning is verleend. Inhoud noch vorm van het besluit van 26 juni 2007, waarin gesproken wordt van het geven van toestemming om aangebrachte bestrating op de gemeentelijke berm te handhaven, bevatten daarvoor een aanwijzing. Weliswaar heeft eiser een, overigens niet volledige, aanvraag om een dergelijke vergunning ingediend. Het besluit van 26 juni 2007 kan echter niet worden geduid als een beslissing op die aanvraag. Veeleer kan het besluit van 26 juni 2007 worden gezien als een vervolg op de brief van 28 mei 2007, waarbij verweerder eiser een voorwaarschuwing heeft gestuurd omdat eiser zonder toestemming van verweerder gemeentelijke grond heeft bestraat voor het verbreden van een in- en uitrit. Overigens kan de rechtbank uit het besluit van 26 juni 2007 zelf niet opmaken wat de wettelijke grondslag is van de toestemming die verweerder aan eiser heeft gegeven om de aangebrachte bestrating op de gemeentelijke berm voor zijn woning te handhaven. In dat opzicht kleeft aan het besluit een gebrek.
Ter zitting heeft eiser nog gezegd dat het verlenen van de in-/uitritvergunning wel door verweerder is gepubliceerd. Wat daar verder ook van zij, deze publicatie kan niet slaan op het besluit van verweerder van 26 juni 2007. Behelst deze publicatie wel een verwijzing naar dit besluit, dan is de publicatie onjuist. De inhoud van een besluit wordt door het besluit zelf bepaald en niet door de publicatie ervan.
Verweerder heeft bij zijn beslissing op bezwaar in strijd met artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehandeld door niet het in bezwaar bestreden besluit (toestemming bestrating te handhaven), maar een ander besluit (uitritvergunning) te heroverwegen. Verweerder zal alsnog het besluit van 26 juni 2007 moeten heroverwegen. Verweerder kan dan tevens in zijn beslissing op bezwaar verwijzen naar de wettelijke grondslag waarop het besluit berust. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser en [derde-belanghebbende], als na te melden.
Beslist wordt derhalve als volgt:
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder een nieuwe beslissing op het bezwaarschrift van [derde-belanghebbende] neemt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ad Euro 647,30 en in die van [derde-belanghebbende] Euro 3,30, door de gemeente Wierden te betalen aan eiser respectievelijk [derde-belanghebbende];
- verstaat dat de gemeente Wierden het griffierecht van eiser ad Euro 143,- vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.
Aldus gegeven door mr. R.J. Jue, in tegenwoordigheid van J. Wenniger als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2008.
Afschrift verzonden op
IL