Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF7314

Datum uitspraak2008-10-06
Datum gepubliceerd2008-10-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/801344-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De militaire kamer veroordeelt een adjudant-onderofficier tot een geldboete van € 500,00, omdat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat het aan zijn schuld te wijten was dat er bij het inleveren van zijn dienstpistool een schot is afgegaan en dat daarbij gemeen gevaar voor personen en goederen is ontstaan. Door het pistool ter inlevering op de balie van het wapeninleverpunt te leggen en vervolgens met andere werkzaamheden aan te vangen, diende verdachte er redelijkerwijs van uit te gaan dat korporaal X, dan wel een andere medewerker van het wapeninleverpunt het wapen als aangeboden ter inlevering zou beschouwen, omdat het wapen op de daarvoor bestemde balie lag. Door niet op het wapen te letten en niet te waarschuwen is verdachte in ernstige mate nalatig geweest, aldus de militaire kamer.


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht Militaire kamer Parketnummer : 05/801344-07 Datum zitting : 22 september 2008 Datum uitspraak : 6 oktober 2008 Tegenspraak In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : [adres], plaats : [woonplaats]. rang / rnr. : Adjudant onderofficier / [nummer], ingedeeld bij : Opleidings- en Trainingscommando Genie, te Vught. Officier-raadsman : majoor M.J. Wemes. 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij als militair, op of omstreeks 9 september 2007, te of nabij Kaboel, in elk geval in Afghanistan, opzettelijk het dienstvoorschrift VS 2-1352 (Handboek KL-militair), waarin in hoofdstuk 29 onder 3 (Veiligheidsregels) (onder meer) was voorgeschreven dat - Personeel, dat het wapen in gebruik of beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd. (onder a.) en/of - Voordat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen, het wapen moet worden behandeld alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is. (onder d.) en/of - Bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheids- maatregelen moet nemen. (onder e.) en/of - Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen. (onder f). en/of - Een over te dragen wapen ontladen moet zijn en met de slede in de achterste stand worden aangeboden aan de ontvanger, zodat de kamer en de voorzijde afsluiter zichtbaar zijn. (onder j.), niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij toen aldaar opzettelijk bij een wapeninleverpunt een pistool (Glock 17) in een (gesloten) holster heeft aangeboden en/of dat pistool heeft ingeleverd bij korporaal [naam], althans ter inlevering op een balie voor die korporaal [naam] heeft neergelegd,zonder dat hij, verdachte, als gebruiker zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en/of zonder dat hij, verdachte, bij het ter hand nemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of dat pistool niet ontladen en niet met de slede in de achterste stand heeft aangeboden aan de ontvanger(s), waarbij/waarna door de ontvanger (korporaal [naam]) met dat wapen een ongewild schot werd gelost, althans uit dat wapen een schot werd gelost,terwijl daarvan/daardoor gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in de (directe) omgeving van die ontvanger/[naam] en/of verdachte bevindende personen en/of goederen, te weten zich in de (directe) nabijheid bevindende tenten en/of andere (militaire) goederen, te duchten is geweest; althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt: hij als militair, op of omstreeks 9 september 2007, te of nabij Kaboel, in elk geval in Afghanistan, in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift VS 2-1352 (Handboek KL-militair), waarin in hoofdstuk 29 onder 3 (Veiligheidsregels) (onder meer) was voorgeschreven dat - Personeel, dat het wapen in gebruik of beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd. (onder a.) en/of - Voordat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen, het wapen moet worden behandeld alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is. (onder d.) en/of - Bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheids- maatregelen moet nemen. (onder e.) en/of - Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen. (onder f). en/of - Een over te dragen wapen ontladen moet zijn en met de slede in de achterste stand worden aangeboden aan de ontvanger, zodat de kamer en de voorzijde afsluiter zichtbaar zijn. (onder j.), niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij toen aldaar bij een wapeninleverpunt een pistool (Glock 17) in een (gesloten) holster heeft aangeboden en/of dat pistool heeft ingeleverd bij korporaal [naam], althans ter inlevering op een balie voor die korporaal [naam] heeft neergelegd, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en/of zonder dat hij, verdachte, bij het ter hand nemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of dat pistool niet ontladen en niet met de slede in de achterste stand heeft aangeboden aan de ontvanger(s), waarbij/waarna door de ontvanger (korporaal [naam]) met dat wapen een ongewild schot werd gelost, althans uit dat wapen een patroon werd verschoten, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in de (directe) omgeving van die ontvanger/[naam] en/of verdachte bevindende personen en/of goederen, te weten zich in de (directe) nabijheid bevindende tenten en/of andere (militaire) goederen, is ontstaan; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 22 september 2008 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door majoor (KL) M.J. Wemes, officier-raadsman. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro) subsidiair tien dagen vervangende hechtenis Verdachte en zijn officier-raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs 3.1 Vrijspraak. De militaire kamer heeft op basis van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet de overtuiging gekregen dat verdachte opzettelijk, ook niet in voorwaardelijke zin, het dienstvoorschrift heeft overtreden. Derhalve acht zij niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken. 3.2 Bewezenverklaring Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Volgens verdachte en diens officier-raadsman is er pas sprake van aanbieden ter inlevering wanneer het pistool conform de daarvoor geldende regels, dat wil zeggen met de slede in de achterste stand, wordt aangeboden. Nu verdachte dat niet heeft gedaan, heeft hij het wapen ook niet aangeboden, maar slechts op de inleverbalie gelegd. De militaire kamer verstaat dit verweer aldus, dat korporaal der eerste klasse [naam], die met de inname van het wapen was belast, volgens verdachte nimmer het pistool in deze toestand had mogen oppakken, en dat hij, [naam], door dit toch te doen, uiteindelijk geheel voor het afgaan van het wapen verantwoordelijk dient te worden gehouden. De militaire kamer verwerpt dit verweer. Zij overweegt hiertoe het volgende: Verdachte heeft een pakket (het pistool in de holster in een plastic tas) op een balie gelegd, die bestemd was voor het inleveren van wapens. Verdachte heeft daarna niet meer gelet op hetgeen verder met het wapen gebeurde. Vervolgens is verdachte aangevangen met het ontladen van het andere in zijn bezit zijnde wapen, een Diemaco C7. Door het pistool ter inlevering op de balie van het wapeninleverpunt te leggen en vervolgens met andere werkzaamheden aan te vangen, diende verdachte er redelijkerwijs van uit te gaan dat korporaal [naam], dan wel een andere medewerker van het wapeninleverpunt het wapen als aangeboden ter inlevering zou beschouwen, omdat het wapen op de daarvoor bestemde balie lag. Hoewel korporaal [naam] mogelijk nalatig is geweest met betrekking tot het oppakken en verwerken van het wapen, was het wel degelijk de bedoeling van verdachte, door het wapen op de balie te leggen, dit over te dragen en heeft hij het, zonder de vereiste veiligheidsmaatregelen te verrichten, buiten zijn bereik gebracht. De militaire kamer wijst in dit verband op het bepaalde in het dienstvoorschrift dat stelt dat een over te dragen wapen ontladen moet zijn. Bovendien heeft verdachte niet meer op het pistool gelet, waardoor hij ook niet kon waarschuwen dat hij het wapen nog niet had ingeleverd, indien dat nodig zou zijn. Door niet op het wapen te letten en niet te waarschuwen is verdachte in ernstige mate nalatig geweest. De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: 1 subsidiair. hij als militair, op of omstreeks 9 september 2007, te of nabij Kaboel, in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift VS 2-1352 (Handboek KL-militair), waarin in hoofdstuk 29 onder 3 (Veiligheidsregels) (onder meer) was voorgeschreven dat - Personeel, dat het wapen in gebruik of beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd. (onder a.) en - Voordat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen, het wapen moet worden behandeld alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is. (onder d.) en - Bij het ter hand nemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheids- maatregelen moet nemen. (onder e.) en - Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, half geladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen. (onder f). en - Een over te dragen wapen ontladen moet zijn en met de slede in de achterste stand worden aangeboden aan de ontvanger, zodat de kamer en de voorzijde afsluiter zichtbaar zijn. (onder j.), niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij toen aldaar bij een wapeninleverpunt een pistool (Glock 17) in een (gesloten) holster ter inlevering op een balie voor korporaal [naam] heeft neergelegd, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en zonder dat hij, verdachte, bij het ter hand nemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen waarna door de ontvanger (korporaal [naam]) met dat wapen een ongewild schot werd gelost, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in de (directe) omgeving van die [naam] en verdachte bevindende personen en goederen, te weten zich in de (directe) nabijheid bevindende tenten en andere (militaire) goederen, is ontstaan ; Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Ten aanzien van feit 1 subsidiair: ‘Als militair aan zijn schuld het te wijten zijn dat hij een dienstvoorschrift niet op volgt, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen of goederen ontstaat 4b. De strafbaarheid van het feit Het feit is strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. 6. De motivering van de sanctie(s) Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met: - de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; en - de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 08 augustus 2008. De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte is een ervaren militair en was op de hoogte van de voorschriften omtrent het inleveren van wapens. Het valt verdachte te verwijten dat hij, mede gezien zijn ervaring, nalatig is geweest waardoor er een gevaarlijke situatie is ontstaan. Hoewel wordt meegewogen dat ook de baliemedewerker niet volgens de voorschriften heeft gehandeld,was de gevaarlijke situatie niet ontstaan indien verdachte de veiligheidsmaatregelen had opgevolgd. Daarnaast houdt de militaire kamer er rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat hij een goede staat van dienst heeft. Gezien het bovenstaande is de militaire kamer van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde geldboete een gepaste strafrechtelijke reactie is. 7. De toegepaste wettelijke bepalingen De beslissing is gegrond op de artikelen: - 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht; en - 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht. 8. De beslissing De militaire kamer, rechtdoende: Spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit. Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot Een betaling van een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 10 (tien) dagen hechtenis. Aldus gewezen door: mr. G. Noordraven, rechter als voorzitter, mr. M.F. Gielissen, rechter, kapitein ter zee van administratie mr. H.T. Wagenaar, als militair lid, in tegenwoordigheid van S.P. Visser, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 oktober 2008.