
Jurisprudentie
BF7057
Datum uitspraak2008-09-16
Datum gepubliceerd2008-10-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersAR 1877/05-H-138/07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-07
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
ZaaknummersAR 1877/05-H-138/07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Werknemer vecht ontslag aan. Werkgever geeft aan dat werknemer weigerde om in wisseldiensten te gaan werken en dat hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. Dat laatste is reeds voldoende om toestemming te krijgen van de Directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek. De andere reden heeft geen rol gespeeld, in zoverre is het ontslag dan ook niet als kennelijk onredelijk aan te merken.
Uitspraak
Alg. Reg. No: AR 1877/05-H-138/07
Uitspraak: 16 september 2008
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis
in de zaak van:
[naam appellant],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk eiser,
thans appellant in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. H.G. Figaroa,
tegen
de naamloze vennootschap,
HIM (Aruba),
h.o.d.n. Holiday Inn Sunspree Resort Aruba,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
gemachtigde: mr. M. Schoemaker.
Partijen worden hierna [appellant] en Holiday Inn genoemd.
1. Het verdere verloop van de procedure
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 20 mei 2008, waarbij de zaak is verwezen naar de rolzitting van 17 juni 2008 voor het nemen van een antwoord-akte aan de zijde van [appellant]. Vervolgens is door [appellant] bedoelde akte genomen, waarna partijen (wederom) vonnis is aangezegd. De uitspraak daarvan is nader bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep
2.1. Voor zover [appellant] zijn stelling, inhoudende dat Holiday Inn de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk heeft beëindigd, heeft gegrond op artikel 1615s, tweede lid, onderdeel 1 BW geldt het volgende. Zoals in het tussenvonnis van 18 december 2008 al is vastgesteld, heeft Holiday Inn in de ontslagvergunning-procedure als ontslagredenen aangevoerd dat [appellant], die op dat moment permanent in de avonddienst van 16.00 uur tot 24.00 uur was ingedeeld, geweigerd had zijn werkzaamheden in wisseldiensten te gaan verrichten en voorts dat [appellant] de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. De Directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek heeft het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd reeds voldoende geoordeeld om zijn toestemming te verlenen. De andere ontslagreden heeft blijkens de inhoud van de ontslagvergunning bij zijn beslissing geen rol gespeeld. Reeds op grond daarvan kan niet worden gezegd dat Holiday Inn de arbeidsovereenkomst onder opgave van een valse of voorgewende reden heeft beëindigd. In zoverre is het ontslag dan ook niet als kennelijk onredelijk aan te merken.
2.2. Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [appellant] naar voren gebracht dat collega’s van hem die ouder zijn dan hij nog steeds in dienst zijn van Holiday Inn, hetgeen laatstgenoemde heeft betwist. Aan deze stelling wordt voorbijgegaan, nu zij niet gemotiveerd is onderbouwd. Zo had het op de weg van [appellant] gelegen aan te geven op welke vroegere collega’s hij het oog had, hetgeen hij evenwel heeft nagelaten. Weliswaar heeft [appellant] een algemeen bewijsaanbod gedaan, maar daaraan wordt eveneens voorbijgegaan aangezien dat aanbod, bezien tegen de achtergrond van voormelde stelling, als te vaag moet worden aangemerkt. In het bijzonder geldt dat van [appellant] verwacht mocht worden dat hij, gegeven zijn stelling, voor het geval bewijslevering nodig geacht zou worden, zou hebben aangegeven of hij concrete bewijsmogelijkheden heeft, en zo ja, welke.
2.3. Voorts geldt dat een ontslag op (relatief) hoge leeftijd en na een lange duur van het dienstverband op zichzelf onvoldoende grond is om te oordelen dat het ontslag kennelijk onredelijk is en dat de werkgever aan de werknemer een schadevergoeding naar billijkheid verschuldigd is. De arbeidsovereenkomst is immers geen pensioenverzekering. Dat de betrokken werknemer nog steeds in staat is een volwaardige arbeidsprestatie te leveren, maakt dat niet anders. Gelet op het vorenstaande en mede gezien de omstandigheid dat Holiday Inn aan [appellant] als ontslagvergoeding het loon over de opzegtermijn heeft betaald en een bovenwettelijke cessantia-uitkering, beroept [appellant] zich tevergeefs op het “gevolgencriterium” als bedoeld in artikel 1615s, tweede lid, onderdeel 2 BW.
2.4. Nu [appellant] geen andere omstandigheden of feiten heeft gesteld op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat het ontslag als kennelijk onredelijk moet worden aangemerkt, is de slotsom dat Holiday Inn de arbeidsovereenkomst niet kennelijk onredelijk heeft doen beëindigen. Het bestreden vonnis zal dan ook worden vernietigd. De vordering van [appellant] zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [appellant] de kosten van de procedure in beide instanties moeten dragen.
3. De beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep
Het Hof:
Vernietigt het bestreden vonnis;
Wijst de vordering af;
Veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in beide instanties, tot op heden in eerste aanleg begroot op Afl. 1.800,00 als gemachtigdensalaris en in hoger beroep op Afl. 204,00 wegens verschotten en op Afl. 5.100,00 als gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Polkamp, De Kerpel-van de Poel en Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting op 16 september 2008 in Aruba uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.