Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF6766

Datum uitspraak2008-10-02
Datum gepubliceerd2008-10-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers13/524186-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank spreekt de verdachte vrij. De rechtbank acht in het bijzonder niet bewezen dat verdachte één van de daders is geweest van de desbetreffende poging tot diefstal met geweld en/of de openlijke geweldpleging. De door de officier van justitie gevorderde bewezenverklaring van de poging tot diefstal met geweld is voornamelijk gestoeld op de verklaring van verdachte tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris en op de uitslag van de simultane bewijsconfrontatie tussen verdachte en een getuige. De rechtbank hecht geen waarde aan de genoemde verklaring. De rechtbank stelt tevens voorop dat de uitslag van een bewijsconfrontatie op zichzelf genomen, afgezien van de door verdediging opgeworpen vraag of daarbij tevens de juiste voorschriften zijn nageleefd, relevante bewijsbetekenis kan hebben, mits zij daarbij tevens steun vindt in andere bewijsmiddelen. Nu de betrokkenheid van verdachte uit geen ander bewijsmiddel is gebleken, wordt door de rechtbank ook aan de uitslag van de bewijsconfrontatie geen bewijsrechtelijke waarde gehecht.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Parketnummer: 13/524186-08 Datum uitspraak: 2 oktober 2008 op tegenspraak VONNIS van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het [adres 1], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Havenstraat” te Amsterdam. De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2008. 1. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [persoon 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, (met kracht) die [persoon 1] van achteren heeft/hebben vastgepakt en/of die [persoon 1] op de grond heeft/hebben gegooid en/of in de (zakken van de) jas van die [persoon 1] heeft/hebben gevoeld en/of heeft/hebben geprobeerd de portemonnee van die [persoon 1] te p akken en/of (meermalen) (met kracht) die [persoon 1] tegen/op het lichaam en/of het gezicht heeft/hebben geslagen en/of geschopt; EN/OF hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amsterdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Stadhouderskade [nummer], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [persoon 1], welk geweld bestond uit het (met kracht) van achteren vastpakken van die [persoon 1] en/of het op de grond gooien van die [persoon 1] en/of het voelen in de (zakken van de) jas van die [persoon 1] en/of het proberen te pakken van de portemonnee van die [persoon 1] en/of het (meermalen) (met kracht) slaan en/of schoppen tegen/op het lichaam en/of het gezicht van die [persoon 1]. 2. Voorvragen … 3. Waardering van het bewijs De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank acht in het bijzonder niet bewezen dat verdachte één van de daders is geweest van de desbetreffende poging tot diefstal met geweld en/of de openlijke geweldpleging. De door de officier van justitie gevorderde bewezenverklaring van de poging tot diefstal met geweld is voornamelijk gestoeld op de verklaring van verdachte tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris en op de uitslag van de simultane bewijsconfrontatie tussen verdachte en de getuige [persoon 2]. De rechtbank acht de bewijsbetekenis van deze bewijsmiddelen niet overtuigend om tot een bewezenverklaring te komen en overweegt daarbij als volgt. Verdachte heeft op 19 juni 2008 tijdens zijn verhoor in het kader van de inbewaringstelling tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij op de avond van 7 april 2008 bij het casino aan het Max Euweplein te Amsterdam is geweest. De rechtbank hecht, anders dan de officier van justitie, geen waarde aan deze verklaring. Deze rechtbank heeft de voornoemde verklaring op 30 juni 2008 bij beschikking in raadkamer niet meegewogen in haar oordeel om aan verdachte een gevangenhouding voor de duur van 90 dagen op te leggen. Daarnaast is gebleken dat de verdediging vrijwel direct na het opmaken van het proces-verbaal van het voornoemde verhoor bezwaar heeft aangetekend tegen deze aantekening in het proces-verbaal. Bovendien heeft verdachte zowel voor als na het desbetreffende verhoor als ook op de terechtzitting stellig ontkend dat hij op 7 april 2008 aanwezig is geweest bij het casino aan het Max Euweplein te Amsterdam. De getuige [persoon 2] heeft op 21 april 2008 tegenover de politie verklaard dat hij op maandag 2008 heeft gezien dat het slachtoffer [persoon 1] in elkaar werd geslagen door twee personen. Deze getuige heeft, blijkens het proces-verbaal inzake simultane bewijsconfrontatie van 6 juni 2008, één van de twee personen op foto nummer 5 herkend en de confrontatieleider heeft bevestigd dat de foto van verdachte in de selectie plaats 5 had ingenomen. De getuige heeft daarbij echter ook verklaard dat hij het niet met 100% zekerheid durft te zeggen omdat het voorval al lang geleden had plaatsgevonden. Deze uitslag van de bewijsconfrontatie kan op zichzelf genomen, afgezien van de door verdediging opgeworpen vraag of daarbij tevens de juiste voorschriften zijn nageleefd, relevante bewijsbetekenis hebben, mits zij daarbij tevens steun vindt in andere bewijsmiddelen. Nu de betrokkenheid van verdachte uit geen ander bewijsmiddel is gebleken, dient ook aan de uitslag van de bewijsconfrontatie geen bewijsrechtelijke waarde te worden gehecht. 4. Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling Bij de stukken bevindt zich de op 9 juli 2008 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/457058-08, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 6 februari 2008 van de politierechter in het arrondissement Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 5 weken niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging omdat naar zijn oordeel de algemene voorwaarde is overtreden. Voorts bevindt zich bij de stukken een aantekening van het mondelinge vonnis, waaruit blijkt dat dit vonnis op tegenspraak is gewezen. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte op de hoogte was van de hem opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Nu niet is gebleken dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren is gekomen uit de verdere inhoud van dit vonnis, ziet de rechtbank aanleiding de vordering tot tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf af te wijzen. De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen. 5. Beslissing Verklaart het cumulatieve/alternatieve ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis. Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling in de zaak met parketnummer 13/457058-08. Dit vonnis is gewezen door mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mrs. C. Kraak en L. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Ahmadali, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 oktober 2008. mr. L. van Bergen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.