Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF6011

Datum uitspraak2008-10-03
Datum gepubliceerd2008-10-06
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers396763/ VV EXPL 08- 200
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Huurzaak. Structurele overlast in tweede-kans-woning. Opposant komt in verzet tegen het verstekvonnis in kort geding waarbij hij is veroordeeld tot ontruiming van de woning. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is aannemelijk dat een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Het vonnis waartegen verzet wordt bevestigd.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 396763/ VV EXPL 08- 200 datum uitspraak: 3 oktober 2008 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING inzake [opposant] te [woonplaats] opposant hierna te noemen [opposant] gemachtigde mr. N.H. Fridsma tegen STICHTING YMERE te Amsterdam geopposeerde hierna te noemen Ymere gemachtigde mr. M. Stokvis De procedure [opposant] heeft Ymere op 4 september 2008 voor de sector kanton van deze rechtbank gedagvaard, bij welke dagvaarding [opposant] in verzet is gekomen tegen het op 31 juli 2008 gewezen verstekvonnis (zaaknummer 388656) houdende voorlopige voorzieningen. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 september 2008, waarbij de gemachtigden zich hebben bediend van pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht. De feiten Sinds 13 januari 2005 huurt [opposant] van Ymere de woning [adres] te [woonplaats]. Vanwege zijn woonhistorie is in de huurovereenkomst een verscherpt betalings- en anti-overlastbeding van toepassing verklaard. Bij brief van 24 juli 2007 heeft Ymere [opposant] onder meer laten weten: Op 13 juli 2007 hebben u en uw vader een gesprek gehad met de medewerker relatiebeheer mevrouw [XXX]. Daarbij is de overlast besproken die omwonenden van u ondervinden. De overlast bestaat onder andere uit slijpen en lassen in de kelder en bij de centrale toegangsdeur, de doorgang belemmeren voor andere portiekbewoners, illegaal vuilniszakken deponeren en geschreeuw in het trappenhuis. U heeft in het gesprek aangegeven dat u inderdaad last en slijpt voor de toegangsdeur en in de kelder. (…) In het gesprek hebben we tevens geconcludeerd dat u snel uw stem verheft wat beangstigend kan zijn voor omwonenden om u aan te spreken. De volgende afspraken zijn met u gemaakt: - U veroorzaakt geen overlast meer. - U stopt met het slijpen en lassen in de kelder en voor de toegangsdeur. - U deponeert geen illegaal vuil meer en vraagt een nieuwe vuilnispas aan bij Spaarnelanden. - Bij nieuwe problemen geeft u Woonmaatschappij de gelegenheid om contact op te nemen met uw vader. Als u zich niet aan de afspraken houdt en opnieuw overlast veroorzaakt zijn wij genoodzaakt om een gerechtelijke procedure te starten. Het doel van de gerechtelijke procedure is het beëindigen van de huurovereenkomst en vervolgens tot ontruiming van [adres] te kunnen overgaan. Alle daaruit voortkomende kosten brengen wij bij u in rekening. Op 5 juni 2008 is de woning aan de [adres] uitgebrand. Als noodoplossing heeft Ymere [opposant] vanaf 18 juni 2008 de woning aan de [vervangend adres] te [woonplaats] ter beschikking gesteld; in die huurovereenkomst is bepaald dat die slechts van korte duur is, en dat die eindigt zodra de rechter een ontruimingsvonnis heeft uitgesproken en/of zodra de woning aan de [adres] hersteld is van de brandschade en opgeleverd. De woning aan de [vervangend adres] is na het verstekvonnis ontruimd. De oorspronkelijke vordering en het verstekvonnis Ymere heeft gevorderd dat bij wijze van voorlopige voorziening (samengevat) [opposant] wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning [vervangend adres] te [woonplaats] en tot ontruimd te houden van de woning [adres] te [woonplaats], en dat het [opposant] wordt verboden de laatstgenoemde woning te betreden, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom. Ymere heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [opposant] ondanks aanmaning zijn financiële verplichtingen tegenover Ymere niet nakomt en dat [opposant], ondanks waarschuwingen en de gemaakte afspraken, zodanig ernstige overlast veroorzaakt, dat van Ymere, die ook aan haar andere, omwonende huurders het rustig woongenot moet verschaffen, niet kan worden gevergd [opposant] nog langer in het gebruik van de woning [adres] te [woonplaats] te laten. Ook de als noodoplossing aangeboden woning aan de [vervangend adres] moet [opposant] ontruimen en ontruimd houden. Bij voormeld vonnis is [opposant] bevolen de woning [vervangend adres] te [woonplaats] binnen 48 uur na betekening van dat vonnis te ontruimen, met machtiging op Ymere om dat zonodig op kosten van [opposant] door een deurwaarder te laten doen. Ook is [opposant] bevolen om de woning [adres] te [woonplaats] ontruimd te houden. Voor iedere dag dat [opposant] deze bevelen niet na zou komen is een dwangsom gesteld van € 500,00, tot een voorlopig maximum van € 20.000,00. Ook is [opposant] verboden de woning [adres] te betreden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan, tot een voorlopig maximum van € 40.000,00. De vordering in oppositie [opposant] vordert kort gezegd nietigverklaring van het verstekvonnis en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. Ymere moet worden bevolen [opposant] het ongestoorde woongenot te verschaffen; zolang de woning [adres] onbewoonbaar is, moet Ymere hem vervangende woonruimte aanbieden. [opposant] voert daartoe onder meer het volgende aan. De klachten zijn niet alleen van voornamelijk twee mensen afkomstig, voor het overgrote deel zijn ze ook ongegrond. [opposant] erkent wel dat hij voor de flat werkzaamheden aan en bij zijn bus heeft uitgevoerd, dat hij spullen achterlaat in de gemeenschappelijke ruimte en dat hij de berging niet altijd afsluit. [opposant] betwist echter dat deze omstandigheden zodanige overlast veroorzaken dat ontruiming gerechtvaardigd is. De inhoud van het door Ymere in de schriftelijke huurovereenkomst vermelde verscherpte betalings- en anti-overlastbeding kent [opposant] niet. Ondanks de afspraken van 24 juli 2007 heeft Ymere geen contact opgenomen met de vader van [opposant]. Ten onrechte heeft Ymere voor deze rigoureuze maatregel van ontruiming van de woningen gekozen, waar nu ook de vriendin van [opposant] en zijn zoon de dupe van zijn. [opposant] heeft recht op en belang bij uitvoering van de huurovereenkomst door Ymere en met name de ter beschikking stelling aan hem van een woning. De beoordeling van het geschil 1. De gevorderde voorziening tot onder meer het ontheffen van [opposant] van de veroordeling uitgesproken bij het verstekvonnis komt slechts voor toewijzing in aanmerking als in dit geding aan de hand van de thans bekende feiten en omstandigheden de verwachting gewettigd is dat in een eventueel tussen partijen nog te voeren bodemprocedure een vordering van Ymere ter zake van ontbinding en ontruiming tot een afwijzing daarvan zal leiden. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat dit niet het geval is. 2. Vast staat dat [opposant] een gewaarschuwd huurder was. Ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst in 2005 was er voor Ymere al aanleiding een bepaling over een verscherpt betalings- en anti-overlastbeding op te nemen en [opposant] heeft daartegen destijds kennelijk geen ernstige bezwaren gehad. Dat aan de inhoud van dat beding geen verdere uitwerking is gegeven doet er minder toe; de strekking van die bepaling is niet moeilijk te bedenken. Verder heeft [opposant] ter zitting de stelling van Ymere niet betwist dat de woning aan de [adres] voor hem al een zogenaamde tweede-kans-woning was. [opposant] kon en moest dus weten hoe de vlag erbij hing. 3. Ondanks dat heeft [opposant] het toch zover laten komen dat hij in juli 2007 op overlastgevende activiteiten is aangesproken. Ook die waarschuwing heeft [opposant] onvoldoende ter harte genomen; hij is immers zoals hij heeft erkend gewoon doorgegaan met zijn las- en slijpwerkzaamheden in en om de flat en het opslaan van spullen in de gemeenschappelijke ruimten. Het valt goed te begrijpen dat Ymere geen contact met de vader van [opposant] heeft opgenomen omdat geen sprake was van incidenten maar van stelselmatige overlast. 4. Ook staat als onbetwist vast dat [opposant] stelselmatig de huur te laat betaalde of te weinig, waardoor met regelmaat de deurwaarder moest worden ingeschakeld. 5. Deze vast staande toerekenbare tekortkomingen van [opposant] in de nakoming van zijn verplichtingen tegenover Ymere zijn op zichzelf al redenen waarom het in de verwachting ligt dat de rechter in een eventueel te voeren bodemprocedure de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden. 6. Dat geldt eens te meer vanwege de overgelegde stukken en met name de verklaring van de ter zitting gehoorde wijkagent M. Karademir; tegenover de gedeeltelijke betwisting door [opposant] heeft hij verklaard dat hij [opposant] ook na juli 2007 vele malen gewaarschuwd heeft vanwege onder meer bijna dagelijks bevuiling van de locatie, het veelvuldig bij de flat verrichten van las- en slijpwerkzaamheden die in een garage niet zouden misstaan en het op een vuur gooien van een matras rond de jaarwisseling. 7. Gelet op enerzijds het slechte betalingsgedrag van [opposant] en de deels erkende en deels betwiste maar aannemelijk geworden overlast die [opposant] de omwonenden en Ymere heeft bezorgd, en anderzijds de verplichting die Ymere heeft om ook haar omwonende huurders het rustig woongenot te verschaffen en haar belang bij tijdige en correcte betaling van de huurpenningen, had Ymere een voldoende en spoedeisend belang bij haar vordering. Ymere is niet langer verplicht [opposant] een woning ter beschikking te stellen. Dat de vriendin van [opposant] en haar zoon door de ontruiming ook geraakt worden is een kwestie die Ymere niet aangaat omdat Ymere geen contractuele relatie met hun heeft maar alleen met [opposant]. 8. [opposant] is daarom vruchteloos in verzet gekomen. 9. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden. 10. De proceskosten van de verzetprocedure komen voor rekening van [opposant] omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. Beslissing De kantonrechter, rechtdoende in oppositie: - bevestigt het aangevallen vonnis; - veroordeelt [opposant] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Ymere tot en met vandaag worden begroot op € 400,00 aan salaris; - verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.