
Jurisprudentie
BF5163
Datum uitspraak2007-11-14
Datum gepubliceerd2008-10-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 07/4231 VEROR
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 07/4231 VEROR
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verzoek om schorsing van de sloopvergunning afgewezen. Betekenis artikel 8.1.5 van de Bouwverordening.
Verzoekers stellen, onder meer, dat de sloopvergunning moest worden geweigerd omdat de bouwvergunning tweede fase ten tijde van de verlening van de sloopvergunning nog niet was verleend. Gelet op het feit dat de bouwvergunningen eerste en tweede fase inmiddels zijn verleend, hebben verzoekers er geen rechtens te beschermen belang bij dat de sloopvergunning wordt geschorst omdat de bouwvergunning nog niet zou zijn verleend.
Uitspraak
Rechtbank Amsterdam
Sector Bestuursrecht Algemeen
Voorlopige voorzieningen
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
in het geding met reg.nr. AWB 07/4231 VEROR
tussen:
de Beheervereniging Pentaflat e.a.,
verzoekers,
wonende te Amsterdam,
vertegenwoordigd door mr. S.A.B. Boer,
en:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuideramstel van de gemeente Amsterdam,
verweerder,
vertegenwoordigd door mr. A.G.J. van Dijk en C. Paraira.
Tevens heeft als partij aan het geding deelgenomen:
Amerborgh B.V, vergunninghouder,
vertegenwoordigd door mr. J.C. Ellerman, I.C. van Houten en H. Koeleman.
1. PROCESVERLOOP
De rechtbank heeft op 31 oktober 2007 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ontvangen. Dit verzoek hangt samen met een bezwaar van verzoeker gericht tegen het besluit van verweerder van 9 oktober 2007, verzonden op 10 oktober 2007 (hierna: het bestreden besluit).
Het onderzoek is gesloten ter zitting van 14 november 2007. De rechter heeft, na sluiting van het onderzoek ter zitting, onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
2. OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Verzoekers hebben gesteld dat vergunninghouder in november 2007 wil starten met de sloop van het gebouw [adres] 198/202, hetgeen vergunninghouder heeft bevestigd. Hiermee staat vast dat verzoekers een spoedeisend belang bij de beoordeling van hun verzoek hebben.
De rechter stelt voorop dat bij het verlenen of weigeren van een sloopvergunning aan verweerder geen beleidsvrijheid toekomt. In artikel 8.1.6. van de Bouwverordening staat limitatief omschreven op welke gronden de vergunning moet worden geweigerd. Als aan die gronden is voldaan, moet de vergunning worden verleend.
Verzoekers hebben gesteld dat de sloopvergunning niet had mogen worden afgegeven omdat er geen deugdelijk asbestonderzoek is verricht. Aan verzoekers kan worden toegegeven dat het bij het primaire besluit gevoegde onderzoek uit 1999 niet aan de eisen voldoet. Er is evenwel een nieuw onderzoek in geding gebracht, te weten het asbestinventarisatierapport van AMOS van 18 september 2007 dat conform BRL 5052 is uitgevoerd. De rechter ziet geen aanknopingspunt voor het oordeel dat dit rapport niet aan de te stellen eisen voldoet. Voornoemd gebrek aan het primaire besluit kan in bezwaar worden hersteld.
Voorts hebben verzoekers gesteld dat, nu de bouwvergunning tweede fase eerst op 18 oktober 2007 is verleend, de sloopvergunning in strijd met artikel 8.1.5, tweede lid, van de Bouwverordening is verleend. Gelet op het feit dat de bouwvergunningen eerste en tweede fase inmiddels zijn verleend, hebben verzoekers er geen rechtens te beschermen belang bij dat de sloopvergunning wordt geschorst omdat de bouwvergunning nog niet zou zijn verleend.
Verzoekers hebben voorts gesteld dat de sloopveiligheid niet voldoende is gewaarborgd omdat het sloopveiligheidsplan ontbreekt. De rechter deelt het standpunt van verweerder dat het sloopveiligheidsplan zoals opgesteld door Spelt grondwerken b.v. voldoende inzicht geeft in de veiligheid van de sloop en de maatregelen die worden genomen om de veiligheid te waarborgen. Zo worden damwanden geslagen voordat de kelder gesloopt wordt, met als doel verzakking van naastgelegen bouwwerken te voorkomen. De Pentaflat van verzoekers is voorts niet vastgebouwd aan het te slopen bouwwerk.
Zoals ter zitting besproken is ook onderzoek verricht teneinde schade aan de bomen te voorkomen en worden of zijn reeds maatregelen getroffen om schade te voorkomen. Voorts zijn de ondergrondse leidingen reeds verplaatst om schade daaraan te voorkomen.
De rechter heeft vooralsnog geen aanleiding te twijfelen aan de rechtmatigheid van de verleende sloopvergunning. De rechter is voorts van oordeel dat de belangen van vergunninghouder bij het voortzetten van de werkzaamheden in dit geval zwaarder dienen te wegen dan de belangen van verzoekers. Er is mitsdien geen aanleiding om de sloopvergunning te schorsen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt dan ook afgewezen.
De rechter heeft geen grond aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling of om te bepalen dat het griffierecht moet worden vergoed.
De rechter beslist als volgt.
3. BESLISSING
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2007,
door mr. Y.A.A.G. de Vries, voorzieningenrechter,
in tegenwoordigheid van mr. S.J.W.H. Potters, griffier.
de griffier, de voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op:
DOC: B