
Jurisprudentie
BF5162
Datum uitspraak2008-10-06
Datum gepubliceerd2008-10-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845308-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845308-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Slaan met metalen hamer op het hoofd van het slachtoffer levert poging tot doodslag op.
Gevangenisstraf 18 maanden waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met reclasseringscontact.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845308-08
Datum uitspraak: 06 oktober 2008
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 september 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 8 augustus 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 mei 2008 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer 1] (meermalen) met een hamer, althans een hard voorwerp, op/tegen zijn hoofd en/of gezicht heeft/hebben geslagen en/of [slachtoffer 1] (met kracht) in/tegen zijn gezicht heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 287/302/47/45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 mei 2008 te 's-Hertogenbosch met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, (de kruising van) de Gooiland en/of de Landstreeklaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het (meermalen) slaan met een hamer, althans een hard voorwerp, op/tegen het hoofd en/of gezicht van [slachtoffer 1];
- het (met kracht) slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of gezicht van [slachtoffer 1];
- het schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer 1];
waarbij hij, verdachte, [slachtoffer 1] heeft geslagen met een hamer, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (te weten een hoofdwond en/of een scheurwond) voor [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
(artikel 141, tweede lid onder 1, Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
De verdediging heeft ter zitting onder meer aangevoerd dat verdachte stelt dat hij de aangever eenmaal, nadat de aangever verdachte uit de auto had gesleurd, niet gericht met een rubberen hamer heeft geslagen. De verdediging is van mening dat de poging tot doodslag niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte daarvoor moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hiertoe het navolgende.
Het verhaal van verdachte dat hij de aangever eenmaal en niet gericht met een rubberen hamer heeft geslagen acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte komt eerst ter zitting met deze lezing. Uit het procesdossier blijkt dat meerdere getuigen verklaren dat verdachte met een hamer met een vierkante metalen kop op het hoofd van de aangever heeft geslagen.
De rechtbank kent meer waarde toe aan de verklaringen van de getuigen dan aan de verklaring van verdachte ter zitting.
Verdachte heeft met een metalen hamer op het hoofd van de aangever geslagen. Deze handeling is zozeer gericht op het gevolg, te weten de dood van aangever, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het intreden van dat gevolg heeft aanvaard. Het feit dat het lichamelijk letsel van aangever uiteindelijk relatief gezien meevalt, doet daar niet aan af.
De rechtbank acht gelet op het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op 07 mei 2008 te 's-Hertogenbosch, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer 1] met een hamer, op zijn hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 287.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van primair, medeplegen van poging tot doodslag, een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde en met aftrek van het voorarrest.
De op te leggen straf.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden:
> strafverzwarend:
- de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- verdachte werd terzake van strafbare feiten soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder veroordeeld;
- verdachte heeft het onderhavige strafbare feit gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
> strafmatigend:
- de jeugdige leeftijd van verdachte te weten 18 jaar;
- het door verdachte gepleegde strafbare feit heeft zich voorgedaan in een periode van problemen tussen verdachte en het slachtoffer. Over en weer wordt een confrontatie met elkaar niet geschuwd, waarbij in het onderhavige geval – ondanks het feit dat er met een hamer op het hoofd van het slachtoffer werd geslagen – het letsel van het slachtoffer (gelukkig) minder ernstig is dan het letsel dat het slachtoffer in een dergelijk geval had kunnen oplopen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde in het onderhavige geval in voldoende mate tot uitdrukking brengt.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
primair
poging tot doodslag
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
T.a.v. primair:
Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
De rechtbank verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. S. van Lokven en mr. W. Overbosch, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 6 oktober 2008.
Mr. W. Overbosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
7
Parketnummer: 01/845308-08
[verdachte]