Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF5160

Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-03
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers254672 / KG ZA 08-889
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Non-actiefstelling. Niet aannemelijk is geworden dat voor werkgever een zwaarwegende en redelijke grond aanwezig is voor het niet langer toelaten van werknemer tot de werkzaamheden. Niet blijkt dat juist op dit moment sprake is van een onhoudbare situatie waarvoor geen andere oplossing voorhanden is dan het niet langer toelaten van werknemer tot de werkzaamheden. Wedertoelating tot werkzaamheden de dag na mondelinge behandeling van het door werkgever ingediende ontbindingsverzoek ex 7:685 BW gelet op belangen van partijen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 254672 / KG ZA 08-889 Vonnis in kort geding van 1 oktober 2008 in de zaak van [X], wonende te De Meern, eiseres, advocaat mr. W.C. Bieshaar, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid APOTHEEK BISONSPOOR, gevestigd te Maarssen, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid THIO PHARMA HOLDING B.V., gevestigd te Delft, gedaagden, advocaat mr. I. van Berkel. Eiseres zal hierna [X] genoemd worden en gedaagden zullen Apotheek Bisonspoor en Thio Pharma Holding genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de mondelinge behandeling - de pleitnota van [X] - de pleitnota van Apotheek Bisonspoor en Thio Pharma Holding. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [X], geboren op 11 mei 1971, is van 1 december 1990 tot maart 2000 werkzaam geweest bij Apotheek Bisonspoor als apothekersassistente. 2.2. Thio Pharma Holding is aandeelhouder van Apotheek Bisonspoor. 2.3. Op 1 november 2002 is zij daar wederom in dienst getreden als apothekersassistente. In de arbeidsovereenkomst is - voor zover van belang - het volgende opgenomen: “DE ONDERGETEKENDEN 1. De besloten vennootschap Thio Pharma Holding B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Maassluis, hierna te noemen : “de werkgever”, namens Apotheek Bisonspoor 2. Mevrouw, [X] (…) “de werknemer” VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT Artikel 1 1.1 De werkgever neemt de werknemer met ingang van 1 november 2002 in dienst als apothekersassistente in zijn apotheek gevestigd aan de Bisonspoor 1005 te Maarssen. 1.2 (…) Artikel 2 2.1 De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.” 2.4. [X] heeft zich op 29 mei 2008 ziek gemeld. De arbo-arts heeft in de rapportage verzuimbegeleiding - voor zover van belang - aangegeven: “Mijn conclusie is, dat mevrouw X niet rechtstreeks arbeidsongeschikt is ten gevolge van ziekte of gebrek. Momenteel is sprake van een werkgerelateerde situatie, dreigende verstoorde arbeidsverhouding, welke niet medisch is, maar waardoor er mogelijke belemmeringen zijn om de werkzaamheden te hervatten. Mijn advies is, dat de werkgever en werkneemster samen daaromtrent een gesprek aangaan. Eventueel kan dit met behulp van een externe bemiddelaar indien daartoe aanleiding is. Mijn advies is een time out in te lassen voor 2 weken vanaf vandaag tot 27-06-08. Het verdient de voorkeur om het gesprek binnen de time out te laten plaatsvinden, zodat afhankelijk van de omstandigheden de werkzaamheden na de time out weer kunnen worden hervat. U kunt werkneemster hiervoor benaderen. (…)” 2.5. Op 23 juni 2008 heeft [X] een gesprek gehad met de heer [Z] (hierna: [Z]), HR-manager in dienst van Thio Pharma Holding. Van dit gesprek is een verslag gemaakt. Daarin is onder meer opgenomen: “Doel van het gesprek was (vanuit het zicht van Thio Pharma) het bespreken van de situatie, analyse van de achtergronden vanuit het gezichtspunt van [X] en de inventarisatie van haar wensen. Daar waar mogelijk zouden directe oplossingen worden nagestreefd. Wensen [X] [X] gaf desgevraagd in het begin van het gesprek aan dat het haar wens is om zo spoedig mogelijk het werk in apotheek Bisonspoor te hervatten. Andere opties, zoals het werken in een andere setting/apotheek bij Thio Pharma worden van de hand gewezen. De reden is dat het werk goed bevalt en dat [X] in de overige medewerkers van apotheek Bisonspoor fijne collega’s heeft. (…) Hoe nu verder? We hebben afgesproken dat… (…) • … tot nader order [X] is vrijgesteld van werk. [Z] probeert op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid over het vervolg te plannen. [X] is niet ziek, wil graag werken, maar wil eerst een vervolggesprek hebben (…) alvorens daartoe over te gaan. Zij vindt het niet verstandig om voor die tijd het werk te hervatten. (…)” 2.6. Afgesproken is dat op 2 juli 2008 een gesprek zou plaatsvinden tussen enerzijds [Z], de apothekers mevrouw [Q] en mevrouw [R] (hierna: de apothekers) en de heer [W], directeur van Thio Pharma Holding, en anderzijds [X]. Dit gesprek heeft geen doorgang gevonden. 2.7. Vervolgens hebben tussen [X] en Apotheek Bisonspoor briefwisselingen plaatsgevonden. [X] is verzocht haar werkzaamheden niet te hervatten. Hervatting heeft tot op heden niet plaatsgevonden. 2.8. [X] en Apotheek Bisonspoor hebben deelgenomen aan mediation. Zij hebben daar geen oplossing voor hun geschil kunnen bereiken. 2.9. Op 13 dan wel 14 september 2008 hebben zeven collega’s van [X] een steunbetuiging aan [X] ondertekend. Zij concluderen: “Wij vinden het hele gebeuren met [X] onaanvaardbaar. Dat het zo geëscaleerd is, was absoluut niet nodig geweest. Wij vrezen dat zij zal worden afgeschilderd als een verschrikkelijke niet mee te werken persoon. Dat is absoluut niet waar. Het is een hele fijne en warme collega en persoon. Wij zijn bang dat [X] de schuld krijgt van punten waar wij als groep kritiek op hadden. Apotheek Bisonspoor zal zonder [X] nooit meer hetzelfde zijn.” 2.10. Apotheek Bisonspoor heeft op 10 september 2008 bij de sector kanton van deze rechtbank een verzoekschrift ex artikel 7:685 BW ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. 3. Het geschil 3.1. [X] vordert samengevat - primair van Apotheek Bisonspoor subsidiair van Thio Pharma Holding, onmiddellijke toelating tot haar gebruikelijke werkzaamheden in apotheek Bisonspoor op straffe van een dwangsom van EUR 2.000,- per dag, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten. 3.2. Apotheek Bisonspoor en Thio Pharma Holding voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Partijen zijn het er over eens dat [X] is vrijgesteld van werkzaamheden. De voorzieningenrechter beschouwt deze vrijstelling als een non-actiefstelling van [X]. [X] wordt door haar werkgever immers niet tot haar gebruikelijke werkzaamheden toegelaten, terwijl niet in geschil is dat zij wel wíl terugkeren op haar werkplek. In het kader van de uit artikel 7:611 BW voortvloeiende verplichting van de werkgever om zich als een goed werkgever te gedragen kan een schorsing, of een daarmee op één lijn te stellen non-actiefstelling, in het algemeen slechts geoorloofd worden geacht, indien de werkgever voldoende aannemelijk maakt dat er voor haar een zwaarwegende en aan de werknemer medegedeelde redelijke grond aanwezig is voor een zodanige maatregel. 4.2. Allereerst is de voorzieningenrechter van oordeel dat voorshands aannemelijk is dat Apotheek Bisonspoor de werkgever is van [X], en niet Thio Pharma Holding. De voorzieningenrechter acht daartoe van belang dat, zoals [X] heeft betoogd, de arbeidsovereenkomst is gesloten namens Apotheek Bisonspoor en dat [X] haar salaris door Apotheek Bisonspoor krijgt uitbetaald. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter ook dat Apotheek Bisonspoor het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft ingediend. 4.3. [X] stelt dat van een verstoorde verhouding met Apotheek Bisonspoor geen sprake is. Zij is weliswaar kritisch, maar wel in staat om leiding te ontvangen. In een functionerings- of beoordelingsgesprekken is zulks ook nimmer naar voren gekomen. Aan [X] is niet duidelijk gemaakt waarom zij niet meer tot haar werkzaamheden wordt toegelaten, terwijl zij hierom steeds heeft verzocht. Tijdens de mediation is dit evenmin duidelijk geworden. Ze gaat graag weer aan het werk in Apotheek Bisonspoor, maar wordt daarin steeds tegengewerkt. De werkzaamheden in een andere apotheek van Thio Pharma Holding voortzetten is geen optie voor [X]. 4.4. Apotheek Bisonspoor heeft ten verwere aangevoerd dat sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen [X] en de twee apothekers, de managers van Apotheek Bisonspoor. Dit is een geleidelijk proces geweest van jaren. November 2007 was een explosieve situatie ontstaan tussen het team en de apothekers waarna een bemiddelend gesprek heeft plaatsgevonden. De overige teamleden hebben zich nadien succesvol ingespannen om tot een normalisering van de verhoudingen te komen, maar [X] is daarin niet geslaagd. De situatie is verder verslechterd. [X] heeft veel commentaar op de werkwijze in de apotheek. Zij heeft een negatieve grondhouding en is argwanend tegen de managers. [X] claimt inspraak, stelt voortdurend genomen beslissingen ter discussie, herhaalt zich op onderwerpen tijdens elke werkbespreking, voert verweer tegen wijzigingen en veranderingen en is niet in staat om zelf op een positieve wijze constructief mee te werken. Apotheek Bisonspoor geeft ter illustratie van deze problemen als voorbeeld de discussies rondom de planning van de functioneringsgesprekken eind 2007, voorts het proces rond de komst van een robot en tot slot de discussie over de mogelijkheid voor medewerkers om een bonus te verdienen. 4.5. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voorshands niet aannemelijk is geworden dat voor Apotheek Bisonspoor een zwaarwegende en redelijke grond aanwezig is voor het niet langer toelaten van [X] tot haar werkzaamheden. Het al dan niet verstoord zijn van de verhouding tussen [X] en de apothekers is daarbij niet de maatstaf, zoals bij de beoordeling van een ontbindingsverzoek, die hier geheel los van staat, het geval kan zijn. Voor de beoordeling van de vraag of de non-actiefstelling kan worden gesanctioneerd is van belang of er sprake is van een zodanige onhoudbare situatie waarvoor geen andere oplossing mogelijk is, dat daardoor de non-actiefstelling gerechtvaardigd is. Apotheek Bisonspoor heeft weliswaar diverse gronden aangedragen, maar daaruit blijkt niet dat juist op dit moment sprake is van een onhoudbare situatie waarvoor geen andere oplossing voorhanden is dan het niet langer toelaten van [X] tot haar werkzaamheden. Ook uit de voorbeelden waarmee Apotheek Bisonspoor haar standpunt ondersteunt blijkt dat niet. Nog daargelaten dat [X] daartegen verweer voert, is uit de voorbeelden en omschrijving van de situatie door Apotheek Bisonspoor eerder af te leiden dat het gaat om een - in haar optiek - reeds langer bestaande situatie, zonder dat duidelijk is waarom juist op dit moment de non-actiefstelling van [X] heeft plaatsgevonden en moet voortduren. Voorts overweegt de voorzieningenrechter dat met [X] noch voorafgaand noch na de non-actiefstelling een inhoudelijk gesprek heeft plaatsgevonden tussen [X] en haar werkgever, in het bijzonder met de apothekers met wie de problemen zich volgens Apotheek Bisonspoor in de werksituatie voordoen. Ook om die reden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de primair gevraagde voorziening toewijsbaar is. 4.6. De voorzieningenrechter zal Apotheek Bisonspoor veroordelen tot het toelaten van [X] tot haar werkzaamheden. Voor de datum met ingang waarvan [X] weer toegelaten dient te worden is het volgende van belang. Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat de mondelinge behandeling van het door Apotheek Bisonspoor ingediende ontbindingsverzoek zal plaatsvinden op 10 november 2008. Apotheek Bisonspoor heeft ter zitting gesteld dat een terugkeer van [X] het vertrek van de apothekers tot gevolg zal hebben. Daar staat tegenover dat [X] een steunbetuiging in het geding heeft gebracht van zeven van haar collega’s bij Apotheek Bisonspoor. Uitdrukkelijk zonder daarvoor [X] verantwoordelijk te houden, maakt de voorzieningenrechter mede daaruit op dat een terugkeer van [X] voor (een toename van) spanningen op de werkvloer zal zorgen. Hoewel met het verloop van de tijd de totale periode van non-actiefstelling als onaanvaardbaar lang voorkomt, acht de voorzieningenrechter het niet in het belang van partijen om de tewerkstelling van [X] te laten plaatsvinden voordat deze mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Redengevend daarvoor is de korte periode tussen dit vonnis tot aan de mondelinge behandeling van het ontbindingsverzoek en de te verwachten extra spanningen op de werkvloer tot aan die behandeling. De primaire vordering zal dan ook worden toegewezen met ingang van 11 november 2008. 4.7. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt. 4.8. Nu de primaire vordering wordt toegewezen behoeft het subsidiair gevorderde geen bespreking. 4.9. Apotheek Bisonspoor zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] worden begroot op: - dagvaarding EUR 85,44 - vast recht 254,00 - overige kosten 0,00 - salaris advocaat 816,00 Totaal EUR 1.155,44 5. De beslissing De voorzieningenrechter 5.1. veroordeelt Apotheek Bisonspoor [X] met ingang van 11 november 2008 toe te laten tot het verrichten van haar gebruikelijke werkzaamheden als apothekersassistente in apotheek Bisonspoor zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst van 1 november 2002, 5.2. bepaalt dat Apotheek Bisonspoor voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan [X] een dwangsom verbeurt van EUR 500,-, tot een maximum van EUR 20.000,-, 5.3. veroordeelt apotheek Bisonspoor in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op EUR 1.155,44, 5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.5. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2008.