Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF4943

Datum uitspraak2008-09-23
Datum gepubliceerd2008-10-02
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.004.673
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank, waarbij onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken, en laat daarmee het huwelijk in stand.


Uitspraak

Beschikking d.d. 23 september 2008 Zaaknummer 107.004.673 (voorheen rekestnr: 08-27) HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Beschikking in de zaak van [appellante ], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen: de vrouw, advocaat mr. D.M. Velthuis-Leutenegger, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats], geïntimeerde, hierna te noemen: de man, advocaat mr. J. Pieters. Het geding in eerste aanleg Bij beschikking van 10 oktober 2007 heeft de rechtbank Leeuwarden onder meer de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Die beschikking is verbeterd bij herstelbeschikking van 14 november 2007. Het geding in hoger beroep Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 9 januari 2008, heeft de vrouw verzocht de beschikkingen van 10 oktober 2007 en van 14 november 2007 te vernietigen en het inleidend verzoek van de man tussen partijen de echtscheiding uit te spreken alsnog af te wijzen, kosten rechtens. Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 12 februari 2008, heeft de man het verzoek bestreden en verzocht het beroep van de vrouw af te wijzen, dan wel haar niet-ontvankelijk te verklaren, kosten rechtens. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een fax d.d. 15 februari 2008, van mr. Velthuis-Leutenegger. Ter zitting van 24 juni 2008 is de zaak behandeld. Verschenen zijn partijen en hun advocaten. De beoordeling Inleiding 1. Partijen zijn op 14 oktober 1988 met elkaar gehuwd. 2. De man heeft de rechtbank verzocht onder meer de echtscheiding tussen partijen uit te spreken. De vrouw heeft zich verweerd. 3. De rechtbank heeft beslist zoals hiervoor, bij "Het geding in eerste aanleg", staat vermeld. Het geschil 4. In de onderhavige zaak gaat het om de vraag of het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. 5. De vrouw heeft verklaard dat zij nog steeds houdt van haar man. Zij is van oordeel dat hij haar steun en hulp nodig heeft. Zij wil zich houden aan haar bij het sluiten van het huwelijk gedane belofte om in goede en in slechte tijden voor haar echtgenoot te zorgen. Zij bestrijdt de stelling van de man dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. 6. Tijdens de terechtzitting van het hof is gebleken dat partijen nog steeds leven als gehuwde partners. Zij verkeren met elkaar in één woning. De vrouw zorgt voor het eten van partijen en ziet erop toe dat de man zijn medicatie inneemt. Partijen hebben ook een seksuele relatie met elkaar. Feitelijk is het huwelijk naar beider zeggen thans overeenkomstig de wijze van samenleven in de afgelopen twintig huwelijksjaren. 7. Duidelijk is wel dat de relatie tussen de man en de vrouw in onbalans is geraakt. De reden hiervoor is - naar het oordeel van het hof - gelegen in het feit dat de vrouw, naast echtgenote van de man, krachtens beschikkingen van de kantonrechter van 17 mei 2006, tevens zijn mentor en bewindvoerder is. De vrouw heeft ongetwijfeld met de man het beste voor en het hof wil graag aannemen dat wat zij voor de man doet in het algemeen noodzakelijk is. Maar de man voelt zich daardoor betutteld en beperkt in zijn vrijheid. Uit de beschikkingen van de kantonrechter leidt het hof af dat er voor die beperking van zijn vrijheid aanleiding bestaat, maar het opdragen van de gecombineerde functie van mentor en bewindvoerder juist aan de echtgenote is in dit geval ongunstig uitgepakt voor de huwelijksrelatie. De stelling van de man dat hij niet langer van zijn vrouw houdt, is op het hof, in het licht van de betwisting door de vrouw, niet geloofwaardig overgekomen. Veeleer lijkt die stelling te zijn ingenomen om af te komen van de betutteling die hij naar zijn zeggen ervaart. 8. Dat gevoel van betutteling is zonder bijkomende omstandigheden, die niet zijn gesteld of gebleken, echter niet synoniem met de door de wetgever bedoelde situatie van duurzame ontwrichting, waarin de "voorzetting van de samenleving ondraaglijk is geworden, zonder dat er uitzicht bestaat op herstel van behoorlijke echtelijke verhoudingen." Het hof is van oordeel dat die situatie zich niet voordoet. Daarvoor geldt nog het volgende. 9. De man ervaart de situatie klaarblijkelijk niet als ondraaglijk nu hij, na de beschikking van de rechtbank, niet gescheiden van de vrouw is gaan leven, doch integendeel met haar is blijven leven zoals hij alle jaren van het huwelijk heeft gedaan. Het argument van de vrouw dat de man niet zelfstandig zou kúnnen leven en zelfs mogelijk niet zal overleven in die situatie komt het hof, gelet op de ter zitting door de vrouw geschetste - en door de man niet bestreden - voorvallen, niet onaannemelijk voor. Dit kan echter niet redengevend zijn voor een afwijzing van het verzoek van de man, omdat het huwelijk er weliswaar toe strekt dat de partners elkaar getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd zijn, maar dat dit alles in een vrijwillig kader geschiedt. Het hof moet het argument van de vrouw dus buiten beschouwing laten. 10. Als er een einde komt aan het mentor- en bewindvoerderschap van de vrouw over de man zal hij zich naar de verwachting van het hof evenwel niet langer op het standpunt stellen dat het huwelijk met zijn vrouw moet worden ontbonden. Dit betekent dat niet kan worden aangenomen dat er geen uitzicht bestaat op herstel van de relatie. 11. Aannemelijk is geworden dat de man problemen met zijn gezondheid heeft. Hij gebruikt vijf verschillende medicijnen, waaronder lithium, en wordt begeleid door GGZ. Daarnaast heeft hij een alcoholprobleem. De rechter moet zich, bij de vraag of het huwelijk in concreto duurzaam is ontwricht, ernstig rekenschap geven van de medische aspecten, waarbij het voor de hand ligt dat hij zich door deskundigen grondig zal laten voorlichten. De man heeft ter zitting van het hof echter uitdrukkelijk geweigerd aan een onderzoek door deskundigen medewerking te verlenen en het hof heeft overigens onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat de medische problematiek van de man (mede)bepalend is voor het standpunt dat hij in deze procedure inneemt. Dit betekent dat die problematiek geen invloed kan hebben op de beslissing van het hof. Slotsom 12. Op grond van het vorenstaande komt het hof tot het oordeel dat het huwelijk van partijen niet duurzaam is ontwricht op de wijze zoals door de wetgever is bedoeld. De situatie is niet ondraaglijk en er bestaat uitzicht op herstel van de relatie. De man heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd. Er zal opnieuw worden beslist als na te melden. 13. Nu partijen echtgenoten zijn worden de kosten van het geding gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beschikking van de rechtbank van 10 oktober 2007, zoals verbeterd bij beschikking van 14 november 2007; en opnieuw beslissende: wijst het inleidend verzoek tot echtscheiding van de man af; bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het geding draagt. Aldus gegeven door mrs. Hermans, voorzitter, Bosch en Kuiken, raden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 september 2008 in bijzijn van de griffier.