Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3974

Datum uitspraak2008-05-28
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureVerzet
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers376041
Statusgepubliceerd


Indicatie

De door eiseres aangevoerde bezwaren betreffen bezwaren die zij in de bezwaarprocedure tegen de dwangsombesluiten had dienen aan te voeren. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank zodanig weinig actie ondernomen om de overtredingen, begaan door huurders van de panden die in eigendom waren van eiseres, te beëindigen, dat de gemeente in redelijkheid over heeft kunnen gaan tot invordering van de verbeurde dwangsommen. Nu vaststaat dat dwangsommen zijn verbeurd en de gemeente tot invordering mocht overgaan, dient het door eiseres ingestelde verzet ongegrond te worden verklaard.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 376041 / HA ZA 07-2099 Vonnis van 28 mei 2008 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid POSTER VISION OUTDOOR MEDIA B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres in het verzet, procureur mr. H.A. Sarolea, tegen publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE AMSTERDAM (STADSDEEL DE BAARSJES), zetelende te Amsterdam, gedaagde in het verzet, procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer. Partijen zullen hierna Poster Vision en de gemeente worden genoemd. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 26 september 2007 - het proces-verbaal van comparitie van 28 januari 2008, met de daarin vermelde stukken. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Poster Vision exploiteert twee billboards die middels ophangconstructies zijn verankerd in de gevels van de panden Admiraal de Ruijterweg 161 en 162 te Amsterdam (verder: de panden of pand 161 respectievelijk pand 162). Poster Vision huurt de zijgevels van de beide panden. Pand 161 wordt beheerd door Adelbrecht Vastgoed Beheer B.V. Pand 162 is eigendom van makelaarskantoor Van Eijsden, ter Borgh & Roos B.V. 2.2. De gemeente heeft, na kennisname van de zienswijze van Poster Vision, bij besluiten van 9 september 2005 aan Poster Vision twee lasten onder dwangsom opgelegd tot verwijdering van de genoemde billboards (hierna: de billboards). De dwangsom is per billboard gesteld op EUR 3.000,--, een bedrag ineens, tevens maximum. Aan beide lasten heeft de gemeente een begunstigingstermijn van 8 weken verbonden. 2.3. Poster Vision heeft tegen deze besluiten bezwaar aangetekend. Op 7 december 2005 is het bezwaar van Poster Vision door deze rechtbank niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. 2.4. Op 10 november 2005 heeft de gemeente geconstateerd dat Poster Vision niet aan de opgelegde lasten heeft voldaan. Op 20 december 2005 heeft de gemeente aan Poster Vision een acceptgiro verstuurd ter voldoening van de twee verbeurde dwangsommen. Poster Vision heeft daarop niet betaald. 2.5. Op 26 januari 2006 heeft de gemeente nieuwe dwangsombesluiten genomen, waarbij Poster Vision dezelfde lasten als onder 2.2 genoemd worden opgelegd, ditmaal met een dwangsom van EUR 4.000,-- per billboard. Poster Vision heeft deze besluiten aangevochten. 2.6. Op 1 februari 2006 heeft de gemeente aan Poster Vision een aanmaning tot betaling van de verbeurde dwangsommen gestuurd. 2.7. Op 9 mei 2006 heeft de gemeente tegen Poster Vision een dwangbevel (hierna: het dwangbevel) uitgevaardigd, tot betaling van EUR 6.000,-- te vermeerderen met rente en kosten. Dit dwangbevel is op 11 juli 2006 aan Poster Vision betekend. 2.8. Poster Vision is bij dagvaarding van 22 augustus 2006 in verzet gekomen tegen het dwangbevel. 3. Het geschil 3.1. Poster Vision vordert – samengevat – dat de rechtbank het verzet gegrond verklaart en het dwangbevel van 9 mei 2006 vernietigt, althans de verbeurde dwangsommen stelt op een bedrag van nihil, althans op een bedrag dat de rechtbank in goede justitie als rechtmatig voorkomt, met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding. 3.2. Poster Vision grondt haar verzet tegen het dwangbevel, naar de rechtbank begrijpt, op de stelling dat het onredelijk moet worden geacht de dwangsommen in te vorderen nu het voor Poster Vision onmogelijk is aan de last te voldoen zonder daarmee onrechtmatig te handelen jegens de eigenaren van de panden alsmede zich schuldig te maken aan strafbare zaaksbeschadiging. 3.3. De gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Poster Vision in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen. 4.2. Voorop staat dat indien tegen een besluit van een bestuursorgaan een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang heeft opengestaan, maar deze rechtsgang niet is gebruikt, de burgerlijke rechter, in beginsel dient uit te gaan van die geldigheid van het betreffende besluit, behoudens indien de daaraan verbonden bezwaren door bijkomende omstandigheden zo klemmend worden dat op dat beginsel een uitzondering moet worden aanvaard. Dergelijke omstandigheden zijn door Poster Vision niet gesteld, noch zijn deze gebleken waardoor dient te worden uitgegaan van de rechtmatigheid van het dwangsombesluiten van 9 september 2005. 4.3. In de onderhavige procedure is daarom slechts ruimte voor de beoordeling van een tweetal vragen. Ten eerste is dat de vraag of de dwangsommen zijn verbeurd. Ten tweede dient de vraag beantwoord te worden of de gemeente in redelijkheid tot invordering van de verbeurde dwangsommen kon overgaan. 4.4. Ten aanzien van de eerste vraag verschillen partijen niet van mening. De gemeente stelt dat zij op 10 november 2005 heeft geconstateerd dat niet aan de lasten was voldaan en dit is door Poster Vision niet betwist. Dat na het verstrijken van de begunstigingstermijn niet aan de lasten is voldaan, staat tussen partijen derhalve niet ter discussie en daarmee staat vast dat de dwangsommen zijn verbeurd. 4.5. Ten aanzien van het antwoord op de tweede vraag, te weten of de gemeente in redelijkheid kon besluiten tot invordering van de dwangsommen, verschillen partijen wel van mening. 4.6. Poster Vision stelt dat het voor haar onmogelijk is om aan de opgelegde lasten te voldoen. Poster Vision heeft dit als volgt onderbouwd. De billboards zijn dusdanig in de panden verankerd dat het verwijderen van deze billboards schade aan de panden zal opleveren. Ook stelt Poster Vision dat het verdedigbaar is dat door natrekking de billboards eigendom zijn geworden van de eigenaren van de panden. Hoe dan ook kan Poster Vision niet zonder toestemming van deze eigenaren de billboards verwijderen. Desgevraagd heeft de eigenaar van pand 162 te kennen gegeven dat zij aan Poster Vision slechts toestemming verleent voorzover het voor Poster Vision niet meer mogelijk is zich tegen verwijdering te verzetten. Poster Vision stelt voorts dat zij, om aan deze voorwaarde te voldoen zich zal dienen te verzetten tot het moment dat door de gemeente bestuursdwang zal worden aangezegd en deze aanzegging bovendien onherroepelijk is. De beheerder van pand 161 heeft te kennen gegeven dat geen toestemming wordt verleend zolang dit niet door de rechter wordt bevolen. Poster Vision stelt, gelet op de standpunten van de eigenaren, dat het voor haar onmogelijk is aan de lasten gevolg te geven zonder daarmee onrechtmatig jegens de eigenaren alsook strafbaar te handelen. Daarbij heeft Poster Vision opgemerkt dat de eigenaren van de panden door de gemeente als belanghebbenden hadden moeten worden aangemerkt en dat de gemeente bovendien ten onrechte heeft verzuimd hen aan te schrijven. Tenslotte heeft Poster Vision aangevoerd dat de nieuwe dwangsombesluiten waarin aan Poster Vision een vergelijkbare last is opgelegd, thans nog niet onherroepelijk zijn. 4.7. De rechtbank is met de gemeente van oordeel de gemeente in redelijkheid tot invordering van de verbeurde dwangsommen heeft kunnen overgaan en overweegt daartoe als volgt. 4.8. De door Poster Vision aangevoerde bezwaren, betreffen bezwaren die zij had kunnen aanvoeren tijdens de bezwaarprocedure tegen de dwangsombesluiten; immers gesteld noch gebleken is dat het voor Poster Vision onmogelijk is geweest reeds toen kennis te nemen van de opstelling van de eigenaren. Voorzover de houding van de eigenaren voor Poster Vision een werkelijke belemmering in de zin van overmacht zou kunnen vormen, kan daaraan derhalve thans geen betekenis meer toekomen. 4.9. Uitgangspunt is derhalve dat, gelet op de leer van de formele rechtskracht, de aanduiding van Poster Vision als overtreder in de dwangsombesluiten, in overeenstemming geacht moet worden met de betreffende wettelijke voorschriften en algemene rechtsbeginselen en dat Poster Vision daarom is gehouden de overtredingen te beëindigen. De rechtbank is van oordeel dat hoewel het Poster Vision wellicht niet is toegestaan zonder meer zelf de borden te verwijderen, dit haar niet ontslaat van de verplichting zich daartoe tenminste in te spannen. Poster Vision heeft na het aanschrijven van de beheerder respectievelijk eigenaar van de panden en het vernemen hunner reacties, kennelijk iedere verdere poging om aan de lasten te voldoen achterwege gelaten. De rechtbank is van oordeel dat zij dusdoende zodanig weinig actie heeft ondernomen om de overtredingen te beëindigen, zodat de gemeente in redelijkheid over heeft kunnen gaan tot invordering van de verbeurde dwangsommen. 4.10. Het feit dat de gemeente nieuwe dwangsombesluiten heeft genomen die thans nog geen formele rechtskracht hebben, doet aan de formele rechtkracht van de eerdere dwangsombesluiten niet af, evenmin maakt het de invordering van de op grond van die eerste dwangsombesluiten verbeurde dwangsommen onredelijk. 4.11. Nu vast staat dat de dwangsommen zijn verbeurd en dat de gemeente in redelijkheid tot invordering heeft kunnen overgaan, dient het door Poster Vision ingestelde verzet ongegrond te worden verklaard. 4.12. Ten aanzien van het door Poster Vision gedane beroep op matiging van de verbeurde dwangsommen, is de rechtbank van oordeel dat voor zover daar in de onderhavige procedure, gelet op de formele rechtskracht van de dwangsombesluiten, ruimte voor is, Poster Vision geen omstandigheden heeft gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat de hoogte van de dwangsommen in strijd is met de Algemene Wet Bestuursrecht dan wel de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Van deze omstandigheden is de rechtbank ook anderszins niet gebleken, zodat de ingevorderde dwangsommen niet worden gematigd. 4.13. Poster Vision zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op: - vast recht EUR 251,00 - salaris procureur 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00) Totaal EUR 1.019,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. verklaart het verzet ongegrond, 5.2. veroordeelt Poster Vision in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op EUR 1.019,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2008.?