Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3966

Datum uitspraak2004-11-29
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers32 HLAR 32/03
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een brief die mededelingen bevat over de op appellante toepasselijke regelgeving die niet op enig rechtsgevolg zijn gericht en over beslissingen van algemene strekking is geen beschikking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Lar.


Uitspraak

32 HLAR 32/03. Datum uitspraak: 29 november 2004 GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend op Sint Maarten, appellante, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 17 november 2003 in het geding tussen: appellante en Het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten. 1. Procesverloop Bij brief van 26 februari 2003 heeft het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: het Bestuurscollege) aan appellante bericht, als hierna onder 2.2.1. vermeld. Bij uitspraak van 17 november 2003 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: het Gerecht), het daartegen door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 28 december 2003, bij het Gerecht ingekomen op 29 december 2003, hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 30 september 2004, waar appellante, vertegenwoordigd door R.E. Duncan, advocaat, en het Bestuurscollege, vertegenwoordigd door mr. B.G. Hofman, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna te noemen: de LAR) wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen onder beschikking verstaan: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is. Ingevolge artikel 7, eerste lid, kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, daartegen beroep instellen bij het Gerecht. 2.2. Appellante klaagt dat het Gerecht ten onrechte heeft overwogen dat geen sprake is van een beschikking, waardoor zij rechtstreeks in haar belang is getroffen. 2.2.1. Appellante heeft het Bestuurscollege bij brief van 16 november 2002 verzocht in te stemmen met haar standpunt dat zij op grond van aan haar verleende vergunningen rechtmatig aan de [locatie] te [plaats] standplaats mag innemen. Bij de voormelde brief van 26 februari 2003 heeft het Bestuurscollege naar aanleiding daarvan aan haar meegedeeld dat zij niet beschikt over een vergunning, als bedoeld in de Eilandsverordening Openbare Straathandel, maar dat zij na betaling van de vereiste leges voor verlening daarvan in aanmerking komt. Het heeft in die brief voorts het voornemen geuit tot intrekking van de bij besluit van 6 april 1982 aan appellante verleende vestigingsvergunning. Tenslotte merkt het Bestuurscollege daarin op dat er geen redenen zijn om terug te komen op eerder genomen besluiten met betrekking tot de verplaatsing van standplaatsen van de Voorstraat naar de Gevangenisstraat achter het Gerechtsgebouw. In die brief is aldus geen beschikking neergelegd. Zij bevat mededelingen over de op appellante toepasselijke regelgeving die niet op enig rechtsgevolg zijn gericht en over beslissingen van algemene strekking betreffende de verplaatsing van standplaatsen. Tegen de brief kan dan ook niet krachtens artikel 7, eerste lid, van de LAR beroep bij het Gerecht worden ingesteld. Anderszins kon dat evenmin. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het Gerecht niet bevoegd was om van het beroep kennis te nemen. 2.2.2. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van het Gerecht wordt vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, verklaart het Hof het Gerecht onbevoegd van het beroep kennis te nemen. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 17 november 2003, in zaak nr. LAR 2003/17; III. verklaart het Gerecht in die zaak onbevoegd; IV. verstaat dat de griffier aan appellante het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van Naf. 300,00 (zegge: driehonderd gulden) terugbetaalt. Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Verbeek, griffier. w.g. Ter Berg w.g. Verbeek Voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 29 november 2004. Verzonden: Voor eensluidend afschrift, de griffier, voor deze,