
Jurisprudentie
BF3936
Datum uitspraak2008-09-30
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.001.990/01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.001.990/01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Nu op grond van het vorenstaande moet worden aangenomen dat het verzet is ingesteld door Penske Logistic B.V. en Penske Logistic B.V. geen rechtsopvolgster is van de geïntimeerde, dient zij in het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard. De vraag naar een processueel belang aan de zijde van Vos zou pas aan de orde komen indien vaststond dat sprake was van een vergissing waarvan tijdig rectificatie werd gevraagd. Zoals het hof heeft overwogen doet die situatie zich niet voor. De stelling van Penske Logistics B.V. dat Vos zelf de verwarring heeft gecreëerd en dat zij daarom wel ontvankelijk is in het verzet faalt, nu - wat daar overigens van zij - Vos aan de hand van overgelegde producties heeft aangetoond dat zij Penske Logistics Transport B.V. (en dus niet Penske Logistics B.V.) tot voldoening van het verstekarrest heeft aangeschreven en in dat licht bezien het verwijt van Penske Logistics B.V. voldoende feitelijke grondslag mist. Aan het gedane bewijsaanbod gaat het hof om die reden voorbij.
Uitspraak
Arrest d.d. 30 september 2008
Zaaknummer 107.001.990/01
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Arrest van de vierde voor burgerlijke zaken in de zaak van:
Penske Logistics B.V.,
gevestigd te Coevorden,
opposante,
advocaat: mr. J.B. Dijkema,
tegen
Vos Logistics Venlo B.V.,
gevestigd te Oss,
geopposeerde,
hierna te noemen: Vos,
advocaat: mr. P.R. van den Elst.
De inhoud van het tussenarrest d.d. 20 februari 2008 wordt hier overgenomen.
Het verdere procesverloop
Partijen hebben ieder een akte genomen. Daarna heeft Penske Logistics B.V. nog een akte houdende uitlating producties genomen.
Vervolgens hebben partijen de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest.
De verdere beoordeling
1. Bij tussenarrest van 20 februari 2008 heeft het hof Penske Logistics B.V. in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten omtrent de in rechtsoverweging 4 van genoemd arrest opgesomde stellingen van Vos.
2. Eén van die stellingen hield in dat Transportgroep van der Graaf B.V de rechtsopvolgster is van Hazelaar Transport B.V. (hierna: Hazelaar) en dat nadien de naam van Transportgroep van der Graaf B.V. is gewijzigd in Penske Logistics Transport B.V. (onderstreping hof) en dat gelet hierop Penske Logistics B.V. niet in het verzet kan worden ontvangen (door het hof in het tussenarrest aangeduid als "het vierde geschilpunt").
3. In haar na het tussenarrest genomen aktes heeft Penske Logistics B.V. de hierboven omschreven, door Vos gestelde (en met producties gestaafde) feiten inzake de rechtsopvolging van Hazelaar, niet betwist. Deze feiten zal het hof dan ook thans als vaststaand aannemen.
4. Penske Logistics B.V. heeft wel bestreden dat deze feiten de conclusie rechtvaardigen dat het verzet door de verkeerde partij is ingesteld. Daartoe heeft Penske Logistics B.V. primair aangevoerd dat Vos uit de verzetdagvaarding had kunnen opmaken dat zij werd gedagvaard door de rechtsopvolgster van Hazelaar en dat Vos geen redelijk (proces)belang heeft bij een beroep op niet-ontvankelijkheid. Subsidiair heeft zij betoogd dat, nu Penske Logistics B.V. bij brief van 12 april (het hof leest: 2007) door Vos is aangesproken tot betaling van de kosten van het geding, Penske Logistics B.V. gerechtigd was om verzet aan te tekenen. Zij heeft in dit verband bewijs aangeboden van haar stelling dat zij door Vos is gemaand tot betaling van de proceskosten. Meer subsidiair, "voor het geval uw Hof mocht oordelen dat Penske Logistics Transport B.V. en niet Penske Logistics B.V. verzet had dienen in te stellen", verzoekt Penske Logistics B.V. rekening te houden met het feit dat Vos de verwarring zelf in de hand heeft gewerkt door het verstekarrest aan Penske Logistics B.V. te sturen en daarover met een medewerkster van Penske Logistics B.V. correspondentie te voeren. In haar laatste akte (sub 6) stelt Penske Logistics B.V.: "De raadsman van Vos heeft zelf de verwarring in de hand gewerkt die ervoor gezorgd heeft dat Penske Logistics B.V. en niet Penske Logistics Transport B.V. verzet heeft aangetekend".
Aan het slot van deze laatste akte stelt Penske Logistics B.V. nog: "Voorzover nodig verzoekt Penske Uw Hof Penske Logistics B.V. te lezen als Penske Logistics Transport B.V., als kennelijke verschrijving."
Het hof overweegt als volgt.
5. Het hof stelt voorop dat een verkeerde aanduiding van de eisende partij in een dagvaarding niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid behoeft te leiden.
6. Naast andere uitspraken acht het hof in dit verband met name van belang het arrest van de Hoge Raad van 14 december 2007, NJ 2008/10, waarin ook aan een aantal van die andere uitspraken wordt gerefereerd. De Hoge Raad overwoog, voor zover van belang, als volgt:
"Beantwoording van de vraag wie als eisende partij optreedt, vergt uitleg van het exploot waarmee de desbetreffende instantie is ingeleid. Ingevolge art. 3:59 BW zijn de art. 3:33 en 3:35 BW op deze uitleg overeenkomstig van toepassing (HR 22 oktober 2004, NJ 2006, 202). Het hof heeft van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven indien het heeft miskend dat het een aan de hand van de art. 3:33 en 3:35 BW te beantwoorden vraag van uitleg is wie als eisende partij optreedt. Hetzelfde geldt als het hof heeft miskend dat rectificatie van een aanvankelijk onjuiste partij-aanduiding een aanvaardbaar middel is tot herstel van een gemaakte vergissing wanneer het onder de gegeven omstandigheden voor de processuele wederpartij kenbaar was dat van een vergissing sprake was, die wederpartij door de vergissing en de rectificatie daarvan niet is benadeeld of in haar verdediging geschaad, en de rectificatie tijdig heeft plaatsgevonden (vgl. HR 4 december 1998, NJ 1999, 269). Het hof heeft eveneens van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven indien het dit alles niet heeft miskend, maar van oordeel was dat rectificatie van de aanduiding van de identiteit van appellante onmogelijk is in gevallen waarin abusievelijk de naam van een andere rechtspersoon wordt vermeld dan van degene die klaarblijkelijk bedoelde appel in te stellen."
7. Deze zaak betrof een appeldagvaarding. Het hof heeft echter geen enkele aanleiding aan te nemen dat een en ander niet onverkort van toepassing is in het onderhavige geval van een verzetdagvaarding in appel.
8.1 In de onderhavige zaak staat vast dat alleen Penske Logistics Transport B.V. als rechtsopvolgster van Hazelaar in de positie verkeerde om verzet aan te tekenen tegen het arrest van het hof d.d. 4 april 2007.
8.2 Tevens staat vast dat in de verzetdagvaarding niet Penske Logistics Transport B.V. maar Penske Logistics B.V. als opposante staat vermeld.
8.3 Nadat Vos onder meer om deze reden had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het verzet en het hof de zaak naar de rol had verwezen voor uitlating, is door Penske Logistics B.V. (en dus niet Penske Logistics Transport B.V.) een akte genomen, zonder dat in die akte rectificatie wordt gevraagd van een verschrijving in de verzetdagvaarding en zonder dat wordt verzocht Penske Logistics Transport B.V. in plaats van Penske Logistics B.V. als procespartij (opposante) aan te merken.
8.4 Nadat vervolgens door Vos een antwoordakte was genomen heeft wederom Penske Logistics B.V. (en dus niet Penske Logistics Transport B.V.) een akte houdende uitlating producties genomen.
8.5 Het hof stelt vast dat Penske Logistics B.V. in haar eerstbedoelde akte van 26 maart 2008 weliswaar primair stelt dat Vos uit de verzetdagvaarding had kunnen opmaken dat zij werd gedagvaard door de rechtsopvolgster van Hazelaar, doch dat hieraan door de opposante niet de conclusie wordt verbonden dat het verzet is ingesteld door Penske Logistics Transport B.V. en dat de naamsaanduiding in de verzetdagvaarding op een voor Vos kenbare vergissing berustte en dat deze wordt gerectificeerd.
8.6 In tegendeel: Penske Logistics B.V. stelt in haar akte van 26 maart 2008: "voor het geval uw Hof mocht oordelen dat Penske Logistics Transport B.V. en niet Penske Logistics B.V. verzet had dienen in te stellen (...)". Voorts blijkt uit de stelling van Penske Logistics B.V. dat haar fundamentele recht op hoor en wederhoor in het gedrang komt dat zij zichzelf - en dus niet Penske Logistics Transport B.V. - als opposante aanmerkt. In haar akte van 28 mei 2008 stelt zij: "De raadsman van Vos heeft zelf de verwarring in de hand gewerkt die ervoor gezorgd heeft dat Penske Logistics B.V. en niet Penske Logistics Transport B.V. verzet heeft aangetekend".
8.7 Uit een en ander kan het hof niet anders concluderen dan dat Penske Logistics B.V. in deze is blijven voortprocederen, dat zij is blijven verdedigen dat zij als opposante ontvankelijk is in het verzet, dat Penske Logistics Transport B.V. ook na het opgeworpen incident niet is verschenen en dat geen tijdige rectificatie is gevraagd van de tenaamstelling in de verzetdagvaarding.
8.8 Aan het slot van de laatste akte van Penske Logistics B.V. volgt nog wel de zin "Voorzover nodig verzoekt Penske Uw Hof Penske Logistics B.V. te lezen als Penske Logistics Transport B.V., als kennelijke verschrijving.".
Voorzover met die zin bedoeld is alsnog een rectificatie tot stand te brengen en te bewerkstelligen dat Penske Logistics Transport B.V. als procespartij (opposante) heeft te gelden, is het hof van oordeel dat die bedoeling in het licht van het voorgaande onvoldoende duidelijk tot uiting wordt gebracht, maar bovenal dat dit gezien het procedureverloop (de tweede akte na het tussenarrest, terwijl voor het tussenarrest ook al een akte is genomen) niet meer als tijdig kan worden aangemerkt.
9 Nu op grond van het vorenstaande moet worden aangenomen dat het verzet is ingesteld door Penske Logistic B.V. en Penske Logistic B.V. geen rechtsopvolgster is van de geïntimeerde, dient zij in het verzet niet-ontvankelijk te worden verklaard. De vraag naar een processueel belang aan de zijde van Vos zou pas aan de orde komen indien vaststond dat sprake was van een vergissing waarvan tijdig rectificatie werd gevraagd. Zoals het hof heeft overwogen doet die situatie zich niet voor. De stelling van Penske Logistics B.V. dat Vos zelf de verwarring heeft gecreëerd en dat zij daarom wel ontvankelijk is in het verzet faalt, nu - wat daar overigens van zij - Vos aan de hand van overgelegde producties heeft aangetoond dat zij Penske Logistics Transport B.V. (en dus niet Penske Logistics B.V.) tot voldoening van het verstekarrest heeft aangeschreven en in dat licht bezien het verwijt van Penske Logistics B.V. voldoende feitelijke grondslag mist. Aan het gedane bewijsaanbod gaat het hof om die reden voorbij.
10 Gelet op het vorenstaande komt het hof niet toe aan de bespreking van de overige opgeworpen geschilpunten.
11 Penske Logistics B.V. zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding (aan de zijde van Vos wat betreft te liquideren salaris: 1 1/2 punt in tarief IV).
De beslissing
Het gerechtshof:
verklaart Penske Logistics B.V. niet-ontvankelijk in het verzet;
veroordeelt Penske Logistics B.V. in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van Vos tot aan deze uitspraak op € 288,-- aan verschotten en € 2446,50 aan geliquideerd salaris voor de advocaat.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de proceskostenveroordeling.
Aldus gewezen door mrs. Knijp, voorzitter, Zandbergen en Janse, raden,
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 30 september 2008 in bijzijn van de griffier.