Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3932

Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers94580 FA RK 08-1122
Statusgepubliceerd


Indicatie

De moeder verzoekt de rechtbank om in plaats van de vader toestemming te geven voor een geslachtsnaamwijziging bij de minderjarige 12+, nu de Kroon aan de moeder kenbaar had gemaakt dat zij voornemens was het verzoek tot geslachtsnaamwijziging af te wijzen, nu de vader geen standpunt had ingenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder thans nog geen belang heeft bij haar verzoek, omdat zij eerst de bestuursrechtelijke procedure dient te doorlopen, alvorens de civiele rechter een beslissing kan nemen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat het niet noodzakelijk is dat de vader instemt met het verzoek nu de vader geen direct verweer heeft gevoerd in die procedure en de minderjarige 12+ volhardt in zijn wens de geslachtsnaam te wijzigen.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Civiel – Afdeling Familie Zaaknummer: 94580 FA RK 08-1122 beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 1 oktober 2008 in de zaak tussen: [moeder], wonende te [plaats], hierna te noemen de moeder, advocaat: mr. L.E.A. Gelderman te Apeldoorn, e n [vader], wonende te [plaats], hierna te noemen de vader, advocaat: mr. J.V.M. de Jong te Apeldoorn. Het procesverloop Dit verloop blijkt uit: - het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 13 juni 2008; - de telefoonnotitie van de griffier van 13 juni 2008; - de brief met bijlagen van mr. Gelderman van 13 juni 2008; - het verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 22 augustus 2008; - het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 augustus 2008. De feiten Bij beschikking van 18 februari 1999 van deze rechtbank is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 18 mei 1999 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand van de gemeente Apeldoorn. Na ontbinding van hun huwelijk zijn de moeder en de vader van rechtswege gezamenlijk belast gebleven met het ouderlijke gezag over de navolgende minderjarige: [zoon], geboren op [1995] te [plaats]. [zoon] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder. Het verzoek De moeder verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, vervangende toestemming te verlenen teneinde een verzoek tot geslachtsnaamwijziging te kunnen indienen, kosten rechtens. De moeder stelt dat [zoon] graag de naam [moeder] wil gaan voeren. Hij heeft sedert 1997 geen contact meer met zijn vader. Deze toont geen enkele belangstelling voor [zoon], ook niet wanneer [zoon] op bezoek is bij zijn oudere broer, die bij de vader woont. Een verzoek tot geslachtsnaamwijziging dient te worden ingediend bij het ministerie van justitie, hetgeen kan worden gedaan door de wettelijk vertegenwoordigers. De moeder steunt de wens van [zoon]. De vader reageert echter niet op het verzoek zijn toestemming te geven. Nu het niet duidelijk is of de vader al dan niet bezwaren heeft tegen een verzoek tot geslachtsnaamwijziging, kan de moeder een dergelijk verzoek niet succesvol indienen, aldus correspondentie van het ministerie. De moeder verzoekt de rechtbank, op advies van het ministerie, in plaats van de vader toestemming te geven. Het verweer De vader heeft ter terechtzitting gesteld dat de rechtbank niet bevoegd is kennis te nemen van het verzoek. De vader concludeert daarnaast tot afwijzing van het verzoek. Hij is er niet van overtuigd dat het de wil van [zoon] is dat zijn geslachtsnaam wordt gewijzigd in die van [moeder] en dat hij in elk geval de gevolgen van die wijziging thans nog niet kan overzien. De vader is van oordeel dat de bedoelde wijziging niet in het belang van [zoon] is en heeft om die reden zijn instemming met het verzoek tot geslachtsnaamwijziging geweigerd. De beoordeling De minderjarige heeft zijn standpunt aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Vooreerst staat ter discussie of de rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige verzoek. Als hoofdregel geldt dat de rechtbank in eerste aanleg kennis neemt van alle burgerlijke zaken, tenzij in een bijzondere wettelijke bepaling anders is bepaald. In casu is er geen sprake van een bijzondere wettelijke bepaling zoals bedoeld. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank zich bevoegd kennis te nemen van het verzoek, zoals dit door de moeder is ingediend. Het is de rechtbank gebleken dat de procedure tot geslachtsnaamwijziging van de minderjarige stil is komen te liggen na de brief van het ministerie van justitie aan de moeder van 28 februari 2008. Ter terechtzitting is gebleken dat de moeder, namens de minderjarige, het verzoek tot geslachtsnaamwijziging van [zoon] bij de Kroon wil handhaven dan wel - zo nodig - een nieuw verzoek wil indienen. Zij stelt - onder verwijzing naar de brief van het ministerie van 28 februari 2008 - dat dit verzoek enkel kan worden ingewilligd, wanneer de vader toestemming geeft voor deze geslachtsnaamwijziging. Het ministerie heeft de moeder de gelegenheid geboden haar verzoek in overeenstemming te brengen met de wettelijke voorwaarden. De moeder dient - zo blijkt uit de brief - aan te tonen dat de vader geen bezwaren heeft tegen de door haar verzochte geslachtsnaamwijziging. Wanneer zij hier niet aan voldoet zal de aanvraag worden afgewezen. In een latere e-mail, gericht aan de moeder, geeft het ministerie aan dat de moeder twee mogelijkheden heeft om alsnog de geslachtsnaam van haar zoon te wijzigen: de moeder kan verzoeken om het eenhoofdig gezag, ofwel de moeder kan verzoeken om vervangende toestemming van de rechter. De moeder wenst de uitspraak in de onderhavige procedure te gebruiken in de procedure bij het ministerie. Een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam dient op grond van het bepaalde in artikel 1:7 Burgerlijk Wetboek te worden ingediend bij de Koning. Feitelijk wordt hierop beslist door het ministerie van justitie. Artikel 3 van het Besluit geslachtsnaamwijziging zoals dat luidde ten tijde van het indienen van de aanvraag door de moeder luidt, voor zover van belang, als volgt: 1. Op eensluidend verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht (…) wordt de geslachtsnaam van een minderjarige van twaalf jaren of ouder gewijzigd: a. in de geslachtsnaam van de ouder wiens naam het kind niet heeft, indien deze ouder na de ontbinding van het huwelijk (…) gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek de minderjarige heeft verzorgd en opgevoed; (…) 4. Het verzoek wordt afgewezen, indien: (…) c. een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamwijziging van de minderjarige van twaalf jaren of ouder, tenzij de minderjarige bij zijn instemming blijft; (…) Op grond van het bepaalde in artikel 8:5 Algemene wet bestuursrecht en de daarbij behorende zogenoemde negatieve lijst kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit genomen op grond van onder meer artikel 7, eerste lid van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij het verzoek van de moeder aan de rechtbank om vervangende toestemming te verlenen voor het indienen van een verzoek tot geslachtsnaamwijziging ten behoeve van [zoon] bestaat naar het oordeel van de rechtbank op dit moment geen processueel belang. Anders dan bij de mondelinge behandeling is besproken, staat tegen een afwijzend besluit op het verzoek van de moeder weliswaar geen bezwaar en beroep open, en kan dan ook niet gesteld worden dat een andere met voldoende rechtswaarborgen omklede rechtsgang bestaat ingeval van afwijzing van het verzoek door de Kroon, maar op dit moment is van een afwijzende beslissing nog geen sprake. In de brief van het ministerie van 28 februari 2008 is weliswaar te kennen gegeven dat te verwachten valt dat het verzoek van de moeder zal worden afgewezen nu niet blijkt van geen bezwaren van de vader, maar daarmee is nog niet gezegd dat de uiteindelijke beslissing van de Kroon daadwerkelijk een afwijzing zal inhouden. In de Nota van Toelichting behorende bij het besluit van 21 februari 2004, houdende wijziging van het Besluit geslachtsnaamwijziging in verband met wijziging gronden geslachtsnaamwijziging voor minderjarigen, gepubliceerd in het Staatsblad 2004/100, is immers uitdrukkelijk opgenomen dat de wens van het kind (indien dit twaalf jaar of ouder is, zoals in casu het geval is) prevaleert in het geval de andere ouder niet instemt met het verzoek: “wanneer een ouder weigert in te stemmen met de verzochte naamswijziging en het kind desalniettemin bij zijn instemming blijft, wordt het verzoek ingewilligd”. Eerst indien het verzoek aan de Kroon zou worden afgewezen op de grond dat toestemming van de vader ontbreekt, ontstaat voor de vrouw belang bij het onderhavige verzoek. Dit verzoek is - nu op basis van het voorgaande aangenomen mag worden dat het verzoek aan de Kroon zal worden toegewezen - op dit moment prematuur. Wegens gebrek aan belang zal de moeder daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek om vervangende toestemming. Omdat partijen elkaars echtgenoten zijn geweest zal de rechtbank de proceskosten als volgt compenseren. De beslissing De rechtbank: verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek; compenseert de kosten van dit geding aldus dat iedere partij met de eigen kosten belast blijft. Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 oktober 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.