
Jurisprudentie
BF3916
Datum uitspraak2008-02-26
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers104.003.027
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers104.003.027
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het hof overweegt dat de genoemde aantekeningen (het proces-verbaal) van de op 21 februari 2006 gehouden comparitie van partijen in eerste aanleg ook ontbreken in het door [appellanten] overlegde procesdossier. Partijen dienen dit proces-verbaal (eventueel bij de rechtbank op te vragen en) alsnog met hun procesdossiers over te leggen. In het procesdossier van [geïntimeerde] ontbreken de bij de memorie van grieven in het principaal appel behorende producties, die zich wel bevinden in het procesdossier van [appellanten] en ook zijn gehecht aan de aan het hof overgelegde memorie. [appellanten] zullen [geïntimeerde] alsnog een exemplaar van hun memorie met producties moeten afgeven, opdat [geïntimeerde] zijn procesdossier kan completeren en zich desgewenst bij akte nog over deze producties kan uitlaten.
Uitspraak
26 februari 2008
vijfde civiele kamer
zaaknummer 104.003.027
rolnummer (oud) 2006/1338
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
[appellant sub 1] en
[appellante sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het incidenteel appel,
procureur: mr. B. Willemsen,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] (Zuid-Afrika),
geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in het incidenteel appel,
procureur: mr. A.A. Voets.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van de vonnissen van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen) van 7 oktober 2005 en 25 augustus 2006, gewezen tussen principaal appellanten (hierna te noemen: [appellanten]) als gedaagden en principaal geïntimeerde (hierna te noemen: [geïntimeerde]) als eiser. Van laatstgenoemd vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 [appellanten] hebben bij exploot van 24 november 2006 [geïntimeerde] aangezegd van voormeld vonnis van 25 augustus 2006 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven hebben [appellanten] drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, producties overgelegd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof dat vonnis zal vernietigen en (opnieuw recht doende) [geïntimeerde] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans hem die vorderingen zal ontzeggen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden, zijnerzijds tegen het vonnis onder aanvoering van een grief incidenteel appel ingesteld, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof,
- in het principaal appel: [appellanten] in hun vordering niet-ontvankelijk zal verklaren dan wel het hoger beroep zal afwijzen en het bestreden vonnis zal bekrachtigen, zonodig onder verbetering en aanvulling van gronden, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van beide instanties,
- in het incidenteel appel: het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover het betreft de beslissing tot afwijzing van de gevorderde incassokosten, en voor het overige zal bekrachtigen en, opnieuw recht doende, [appellanten] alsnog zal veroordelen tot betaling van het gevorderde bedrag bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van het incidenteel appel.
2.4 Daarna hebben [appellanten] bij memorie van antwoord in het incidenteel appel de grief in het incidenteel appel bestreden en geconcludeerd voor antwoord in het incidenteel appel dat het hof het incidenteel appel zal verwerpen.
2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
3 De vaststaande feiten
In het vonnis van de kantonrechter van 25 augustus 2006 zijn onder 2 feiten vastgesteld. Aangezien daartegen geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep ook van die feiten uitgaan.
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] - na vermindering van eis - gevorderd (kort weergegeven) [appellanten] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.200,- ter zake van niet betaalde huur tot en met mei 2005, te vermeerderen met de wettelijke rente, een bedrag van € 788,97 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 1.000,- per maand aan schadevergoeding - gelijk aan de huurpenningen - vanaf 1 juni 2005 tot aan de datum van ontruiming van de woning, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van het geding.
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter [appellanten] hoofdelijk veroordeeld aan [geïntimeerde] te betalen een bedrag van € 2.200,- ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met 30 juni 2005, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.000,- vanaf de dag van de dagvaarding tot 9 maart 2006 en over € 2.200,- vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, met (hoofdelijke) veroordeling van [appellanten] in de kosten van de procedure, en het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2 [geïntimeerde] betwist dat de in de memorie van grieven van [appellanten] genoemde aantekeningen van de op 21 februari 2006 gehouden comparitie van partijen in eerste aanleg en de in die memorie genoemde producties deel uitmaken van het procesdossier.
4.3 Het hof overweegt dat de genoemde aantekeningen (het proces-verbaal) van de op 21 februari 2006 gehouden comparitie van partijen in eerste aanleg ook ontbreken in het door [appellanten] overlegde procesdossier. Partijen dienen dit proces-verbaal (eventueel bij de rechtbank op te vragen en) alsnog met hun procesdossiers over te leggen. In het procesdossier van [geïntimeerde] ontbreken de bij de memorie van grieven in het principaal appel behorende producties, die zich wel bevinden in het procesdossier van [appellanten] en ook zijn gehecht aan de aan het hof overgelegde memorie. [appellanten] zullen [geïntimeerde] alsnog een exemplaar van hun memorie met producties moeten afgeven, opdat [geïntimeerde] zijn procesdossier kan completeren en zich desgewenst bij akte nog over deze producties kan uitlaten.
4.4 Voorts is het hof gebleken dat [geïntimeerde] bij het fourneren van de stukken [geïntimeerde] heeft verzuimd het originele procesdossier van de eerste aanleg over te leggen. Het hof zal daarom [geïntimeerde] in de gelegenheid stellen de ontbrekende stukken alsnog in het geding te brengen.
5 De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 11 maart 2008 voor het nemen van een akte door [geïntimeerde] als bedoeld onder 4.3;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Katz-Soeterboek, Van Loo en Prakke-Nieuwenhuizen en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 februari 2008.