Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BF3915

Datum uitspraak2008-10-01
Datum gepubliceerd2008-10-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460175-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Huiselijk geweld in januari en maart 2007 leidt tot gevangenisstraf van kortere duur dan de tijd in voorarrest doorgebracht.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/460175-07 Uitspraak d.d. 1 oktober 2008 Tegenspraak / dnip - onip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats] op [1964], wonende te [adres en plaats]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 september 2008. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat: 1. (PL0631/07-200758) hij op of omstreeks 23 januari 2007 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] (zijn echtgenote) van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] -(met kracht) met zijn beide handen bij de keel heeft gepakt en/of -(vervolgens) (met kracht) haar keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt gehouden, (waardoor voornoemde [slachtoffer] geen adem/lucht kreeg), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 287 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op of omstreeks 23 januari 2007 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (zijn echtgenote) genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] -een kopstoot heeft gegeven en/of, -(met kracht) met zijn beide handen bij de keel heeft gepakt en/of -(vervolgens) (met kracht) haar keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt gehouden, (waardoor voornoemde [slachtoffer] geen adem/lucht kreeg), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 304 Wetboek van Strafrecht art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 december 2006 tot en met 23 januari 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (zijn echtgenote) -(met kracht) aan haar haren heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar binnen heeft getrokken en/of -in haar oren heeft geblazen en/of -meermalen, althans eenmaal (met zijn vlakke hand) in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of -in de neus heeft gebeten en/of -een kopstoot heeft gegeven en/of -(met kracht) met zijn beide handen bij de keel heeft gepakt en/of -(vervolgens) (met kracht) de keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt gehouden, (waardoor voornoemde [slachtoffer] geen adem/lucht kreeg), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 304 Wetboek van Strafrecht art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. (PL0631/07-202340) hij in of omstreeks de periode van 8 maart 2007 tot en met 18 maart 2007 te Zutphen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (zijn echtgenote) (met kracht) tegen haar (boven)be(e)n(en) heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 304 Wetboek van Strafrecht art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. (PL0631/07-202340) hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 08 maart 2007 tot en met 18 maart 2007 te Zutphen en/of elders in Nederland [slachtoffer] (zijn echtgenote) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend - voornoemde [slachtoffer] een stuk glas, althans een scherp voorwerp op de keel gedrukt/gezet en/of deze (daarbij) de woorden toegevoegd :"Zal ik je strot doorsnijden, je hebt het zelf al eens geprobeerd, zal ik je nu helpen ", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - meermalen, althans eenmaal een SMS bericht naar die [slachtoffer] gestuurd met (onder andere) de tekst: "Kijk maar goed over je schouders heen, ik maak je namelijk kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal de woorden toegevoegd: "Als jullie nu niets doen, dan neem ik het heft in eigen hand en dan snij ik haar de strot door" en/of "Ik maak je kapot" en/of "Ik maak je dood" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht 4. (PL0631/07-202340) hij op of omstreeks 18 maart 2007 te Zutphen, toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) ([verbalisant A] en/of [verbalisant B]) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), vast had(den), teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie te fouilleren en/of in te sluiten in het cellencomplex van een politiebureau (te Doetinchem), zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening (respectievelijk brigadier van politie Divisie Executieve Ondersteuning en/of arrestantenverzorger van politie Regio Noord- en Oost-Gelderland), heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of zich met zijn voet(en) tegen een muur af te zetten; art 180 Wetboek van Strafrecht. De (bewijs)motivering (voetnoot 1) A. De vaststaande feiten / aanleiding Op 23 januari 2007 heeft [slachtoffer] telefonisch aan de politie doorgegeven dat haar man haar heeft geprobeerd te wurgen. Op 18 maart 2007 omstreeks 11.45 uur is er bij de politie een melding binnengekomen over een huiselijke twist op [adres en plaats]. Als de politie ter plaatse komt treffen ze daar verdachte aan, die beweert dat zijn vrouw - met wie hij in een echtscheidingprocedure is verwikkeld - zijn bankpas, paspoort en telefoon heeft afgenomen. Zijn vrouw, door de politie daarmee geconfronteerd, ontkent dit. B. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat wat het onder 1 tenlastegelgde betreft de (meer subsidiaire variant) mishandeling bewezen kan worden verklaard. Zij acht de poging tot doodslag en de poging tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet bewezen, omdat verdachte kennelijk uit zichzelf is gestopt en niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid hoe lang de keel van [slachtoffer] dichtgedrukt is geweest. De tenlastegelegde mishandeling en bedreiging van [slachtoffer] (de feiten 2 en 3) acht de officier van justitie bewezen op basis van de aangifte van [slachtoffer], de zich in het dossier bevindende foto van het bovenbeen van aangeefster, de verklaring van de [getuige], zulks in het licht van de verklaring van verdachte dat "hij er helemaal genoeg van had en haar zou gaan vermoorden". Het onder 4 tenlastegelegde verzet tegen twee politiefunctionarissen acht de officier van justitie bewezen op grond van de bekennende verklaring van verdachte bij de politie en ter zitting en de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant A] en [verbalisant B]. C. Het standpunt van de verdediging Ter zitting heeft verdachte afstand genomen van de verklaringen die hij aanvankelijk bij de politie had afgelegd over de feiten onder 1 en 2. Verdachte ontkent die beide feiten te hebben gepleegd. Dit dient in de visie van de verdediging tot vrijspraak te leiden. Verdachte heeft ter zitting verklaard ten aanzien van de 23e januari 2007 dat hij bij de politie alleen in bekennende zin heeft verklaard, omdat hij ten einde raad was en het niet meer aan kon. Feit 3 kan naar het oordeel van de verdediging bewezen worden verklaard voor zover het ziet op enkele verbale bedreigingen. De tenlastegelegde voorvallen met een stuk glas en het versturen van SMS berichten acht de verdediging niet bewezen, omdat medische informatie en bewijs van het verzenden van (een) smsje(s) ontbreekt. Het onder 4 tenlastegelegde kan volgens de verdediging worden bewezen, aangezien verdachte dat feit heeft bekend. D. Beoordeling van de tenlastelegging Vrijspraak De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1 primair en het onder 1 subsidiair tenlastegelegde, omdat zij van oordeel is dat desniettegenstaande uit de feitelijke handelingen in samenhang met de uitlatingen van verdachte lijkt te kunnen worden afgeleid dat verdachtes opzet was gericht op levensberoving of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn toenmalige echtgenote, zij de door verdachte aan die uitlatingen gegeven betekenis, met name dat hij die uitlatingen heeft gedaan in wanhoop en uit frustratie, omdat zijn hulpvraag in zijn beleving niet werd gehoord, niet onaannemelijk acht. De onder 2 tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer] acht de rechtbank evenmin bewezen. Verdachte heeft vanaf het begin ten stelligste ontkend tegen het bovenbeen te hebben geschopt. Voor het bewijs is slechts voorhanden de verklaring van aangeefster van 18 maart 2007, waarin zij heeft verklaard dat zij door verdachte met veel kracht tegen haar rechter bovenbeen werd geschopt. Op dat moment neemt de verhorend verbalisant ook een blauwe plek waar op haar rechterbovenbeen. Aangeefster heeft verklaard dat de politie in de nacht van die 8e maart opeens naast haar bed stond en dat zij tegenover de politie heeft verklaard dat zij was getrapt en bedreigd en dat zij de agente toen ook nog de blauwe plek op haar been heeft laten zien. Op 8 maart 2007 zijn er blijkens het stamproces-verbaal wel enkele politieambtenaren ter plaatse geweest, maar verder is er geen inhoudelijke informatie voorhanden. De verklaring van de [getuige] dat hij op 9 maart 2007 een grote blauwe plek op het rechterbeen van aangeefster heeft waargenomen, acht de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat verdachte dan de veroorzaker moet zijn geweest van dat letsel. De onder 3 tenlastegelegde bedreigingen door middel van een stuk glas en SMS-berichten kunnen niet bewezen worden verklaard. Uitsluitend aangeefster [slachtoffer] heeft hierover verklaard, terwijl verdachte deze bedreigingen ( in tegenstelling tot de verbale bedreigingen op 18 maart 2007) heeft ontkend. Verdachte zal van dat gedeelte van het onder 3 tenlastegelegde dan ook worden vrijgesproken. Anders dan de officier van justitie en de raadsman van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 tenlastegelegde verzet tegen genoemde politieambtenaren zoals het is ten laste gelegd, namelijk dat het verzet plaats vond in Zutphen, niet bewezen kan worden verklaard. Het feit waarom het hier gaat ziet op het insluiten van verdachte in het cellencomplex van het politiebureau in Doetinchem, waar verdachte door twee Zutphense collega's werd overgedragen aan de arrestantenverzorgers [verbalisant A] en [verbalisant B]. Weliswaar omvat de tenlastelegging ook dat verdachte zich met zijn voet(en) zou hebben afgezet tegen een muur, hetgeen nog in Zutphen heeft plaatsgevonden, maar die handeling kan niet in verband worden gebracht met de politieambtenaren [verbalisant A] en/of [verbalisant B]. Uit de stukken blijkt immers dat die handeling ziet op het moment dat de Zutphense collega's [verbalisant C] en [verbalisant D] verdachte in de cel willen zetten. Nu naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan, behoort verdachte hiervan te worden vrijgesproken. Overige feiten beoordeling De rechtbank acht voor het bewijs de volgende feiten en omstandigheden redengevend. Ten aanzien van feit 1 heeft verdachteverklaard (voetnoot 2) dat hij op 23 januari 2007 zijn vrouw naar de keel is gevlogen, omdat zij hem het bloed onder de nagels gehaald. Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard (voetnoot 3) dat zij op 23 januari 2007 in hun woning aan [adres en plaats] door haar man (verdachte) stevig bij haar keel is gepakt en dat hij met kracht haar keel heeft dichtgeknepen. Zij kon geen adem meer krijgen en was bang dat hij haar van het leven zou beroven. De verhorende verbalisanten (voetnoot 4) hebben bij aangeefster rode striemen rechts in haar nek waargenomen. Verdachte heeft verder verklaard (voetnoot 5) dat hij zijn vrouw met twee handen bij de keel heeft gepakt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard zich niet te kunnen herinneren zijn vrouw destijds bij de keel te hebben gepakt, maar de rechtbank houdt hem wat dat betreft aan de eerder door hem bij de politie afgelegde verklaring. Over feit 3 heeft verdachte verklaard (voetnoot 6) dat hij op 18 maart 2007 in hun woning in Zutphen zijn vrouw [slachtoffer] - in bijzijn van de politiemensen - met de dood heeft bedreigd, nadat zij had ontkend persoonlijke spullen van hem te hebben zoekgemaakt. Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard (voetnoot 7) dat er op 18 maart 2007 een controverse is ontstaan tussen haar en verdachte in hun woning in Zutphen Verdachte sloeg toen helemaal door en is naar buiten gelopen om zo'n twintig minuten later terug te keren met de politie. Kort daarop hoorde zij verdachte zeggen: "Als jullie nu niets doen, dan neem ik het heft in eigen hand en dan snij ik haar de strot door". Op dat moment had aangeefster het idee dat verdachte haar echt iets had aangedaan als de politie er niet was geweest, die hem hadden vastgepakt. Verdachte bleef zeggen dat hij haar wat aan ging doen en haar de strot zou doorsnijden. Aangeefster hoorde hem terwijl hij geboeid op de grond lag zeggen: "Ik maak je kapot". De politieambtenaren [verbalisant C] en [verbalisant D] hebben verklaard (voetnoot 8) dat zij op 18 maart 2007 een melding kregen en zij naar aanleiding daarvan naar de woning aan De Waarden 305 in Zutphen zijn gegaan, waar zij verdachte aantroffen. Verdachte gaf aan dat hij problemen had met zijn vrouw. Op de vraag van verbalisanten wat verdachte van hen verwachtte zei verdachte: "Nou als jullie haar niet meenemen vermoord ik haar"of woorden van gelijke strekking. Verbalisanten zijn daarop met verdachte de woning ingegaan, waar zij [slachtoffer] aantroffen. Op verdachtes vraag naar waar zijn bankpas was gaf [slachtoffer] te kennen dat zij zijn spullen niet had. Verdachte wendde zich vervolgens tot verbalisanten en zei: "Jullie nemen haar nu mee, anders pak ik nu een mes en steek haar hartstikke dood" en "Ik maak haar af" althans woorden van die strekking. Zij zagen dat verdachte in de richting van [slachtoffer] liep en schreeuwde: "Ik maak je dood". Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat: 1. hij op 23 januari 2007 in de gemeente Zutphen opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (zijn echtgenote) -(met kracht) met zijn beide handen bij de keel heeft gepakt en -(vervolgens) (met kracht) de keel heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt gehouden, waardoor voornoemde [slachtoffer] geen adem/lucht kreeg, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; 3. hij op 18 maart 2007 te Zutphen [slachtoffer] (zijn echtgenote) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot" of "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: feit 1 meer subsidiair: mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote; feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel 1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het onder 1 meer subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van 37 dagen voorarrest waarvan een gedeelte van 83 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. In haar strafeis heeft de officier van justitie onder meer betrokken dat de feiten zich hebben afgespeeld in een sfeer van huiselijk geweld en dat de kans op herhaling door de reclassering en de psychiater als klein wordt ingeschat, maar dit kan mogelijk anders zijn indien verdachte weer een relatie heeft. 2. Door de raadsman van verdachte is bepleit dat er geen reden meer is om verdachte nog een voorwaardelijke vrijheidstraf op te leggen, nu verdachte inmiddels al 45 dagen in voorarrest heeft doorgebracht. 3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. 4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich op 23 januari 2007 vergrepen aan zijn toenmalige echtgenote door haar bij de keel te pakken. Dit soort vormen van huiselijk geweld staat vaak niet op zich, maar duidt op een gevoelige controverse en scheefgegroeide verhoudingen tussen partners. Zo ook de bedreigingen die verdachte op een later tijdstip tegen zijn toenmalige echtgenote heeft geuit. Verdachte zegt uit wanhoop te hebben gehandeld, maar hij had zich moeten realiseren dat er andere wegen openstonden om de echtelijke crises te bezweren. Ten voordele van verdachte weegt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. (voetnoot 9) Door de psychiater (voetnoot 10) is een deel voorwaardelijke werkstraf geadviseerd met reclasseringstoezicht, met als bijzondere voorwaarde (voortzetting van) GGZ-behandeling. De reclassering (voetnoot 11) heeft geadviseerd de strafzaak af te doen zonder oplegging van een verplicht reclasseringscontact. Indien een onvoorwaardelijk strafdeel groter mocht zijn dan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, wordt door de reclassering het opleggen van een werkstraf in overweging gegeven. Een in het kader van het schorsingtoezicht (verdachte is op 27 april 2007 geschorst uit de voorlopige hechtenis) beoogd GGZ-traject is niet haalbaar gebleken. De weerstand van verdachte daartegen bleek te groot, wat samenhing met verdachtes boosheid over zijn ervaringen met de Geestelijke Gezondheidszorg, politie en justitie in de situatie waarin hij om hulp 'geschreeuwd' zou hebben voor zijn inmiddels door suïcide overleden partner/aangeefster. Een reclasseringstoezicht is vanwege de minimale recidivekans en de grotendeels ontkenning van betrokkene niet geïndiceerd. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat in deze sterk situationeel bepaalde situatie, bij een first offender met de bijzondere relationele omstandigheden, kan worden volstaan met een beduidend kortere straf dan door de officier van justitie gevorderd. Enerzijds komt dit omdat de rechtbank tot een andersoortige bewezenverklaring komt en, anders dan door de officier van justitie beoogd, verdachte van de onder 2 en 4 tenlastegelegde feiten zal vrijspreken. Anderzijds komt dit omdat de rechtbank de straffen die terzake van soortgelijke delicten plegen te worden opgelegd in ogenschouw heeft genomen. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: * Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. * Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan. * Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. * Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. * Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand. * Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. * Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Brouns en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 oktober 2008. Voetnoten: 1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte Stamproces-verbaal nr. PL0631/07-200758 of PL0631/07-202340 (voorzover niet anders is vermeld) 2 Proces-verbaal van verhoor (sociale verklaring) verdachte, doorgenummerde dossierpag. 16 3 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] op 23 januari 2007, doorgenummerde dossierpag. 22 4 Relaas verbalisanten letselomschrijving, doorgenummerde dossierpag. 23 5 Proces-verbaal van verhoor verdachte, doorgenummerde dossierpag. 34 6 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 maart 2007, doorgenummerde dossierpag. 31/32 7 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 18 maart 2007, doorgenummerde dossierpag. 21/24 8 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 28/30 9 Justitiële documentatie 18 januari 2008 10 Rapport NIFP van 21 juni 2007 van de psychiater Verhoef 11Voorlichtingsrapport Reclassering Nederland gedateerd 5 oktober 2007, rapporteur Sluiter, in samenhang met het eerdere rapport van 1 juni 2007